Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 28 van 1112

...  16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41  ...
[8] Uit deze voorbeelden zien we heel duidelijk hoe elk geestelijk centrum uit de oneindige veelheid van intelligentie specifica heel precies datgene weet uit te zoeken, wat specifiek bij hem hoort. Zo vindt ook het in elke zaadkorrel aanwezige centrale zielespecificum in hetzelfde water, dezelfde lucht, dezelfde aarde, in het hetzelfde licht precies datgene, wat tot zijn wezen behoort en trekt dat tot zich.
Hoofdstuk 38: De eerste, onderste luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] Nog een andere reden is, dat de gevangen oerzielen bevrijd moeten worden. Ze worden als nog zeer sterk gedeelde specifica in de verschijningsvorm van allerlei vloeistoffen naar de oppervlakte der aarde omhoog geleid. Daar wordt hun verlossingsweg langs de reeds bekende trappen van het planten- en dierenrijk gevoerd, onder leiding van de geesten die of de weg van het vlees al hebben doorlopen of die zonder deze te hebben doorlopen zich als volkomen geesten gemanifesteerd hebben. Dat zijn de jullie bekende aarde -, berg -, water -, vuur en luchtgeesten. Naast deze twee soorten geesten zijn er nog talloze hoeveelheden zielenspecifica die eerst los gemaakt en daarna samengevoegd en geordend moeten worden in één wezen, dat op elke trap van zijn ontwikkeling volgens de ordening met deze zielespecifica overeenkomt.
Hoofdstuk 40: Het werk van de geesten binnenin de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] Dat was weer een goed voorbeeld van materie en substantie. Kijk eens naar het buskruit, dat uit zwavel, salpeter en koolstof bestaat. Het korreltje is rustig en valt als elke andere materie van boven naar beneden; maar in het korreltje rust veel substantiële kracht. Wordt deze substantie door iets, wat op haar lijkt, geprikkeld, dan verscheurt ze bliksemsnel haar gevangenis in atoomkleine stukjes en maakt zich vrij. Het vuur is verwant aan deze substantie en is daarom het middel om haar te prikkelen. Daarom manifesteert ze zich ook als een substantiële kracht die niet door natuurlijke hindernissen kan worden beperkt. In het water is ook een substantiële kracht voorhanden die bij een hoge warmtegraad ontwikkeld wordt. Wil iemand deze kracht nu insluiten, dan zal ze elk nog ZO sterk vat doen springen en zich dan in vrijheid uitbreiden. In bijna elke materie is een substantie voorhanden; het komt er alleen op aan, hoe en waardoor ze kan worden opgewekt om haar werking te tonen.
Hoofdstuk 41: Substantie en materie, kracht en stof - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[9] Stellig maken zich bij het zien van steenmassa's verschillende gevoelens van de mens meester. Ja, de stenen zijn dood' - zegt men; 'Hoe kunnen ze dan in de levende ziel een gevoel oproepen? Zouden dode beelden in de ziel gelijke levende beelden kunnen oproepen?' Zo'n bewering of vermoeden zou zeker nog heel wat dommer zijn dan wanneer iemand zou willen beweren dat, als men zaadkorrels boven een in rust zijnd wateroppervlak zou houden, waarin de zaden zich weerspiegelden, deze weerspiegelde zaadkorrels in het water zouden gaan kiemen en waarschijnlijk hun wortels in de lucht zouden doen groeien en vruchten onder de waterspiegel zouden laten rijpen. Maar dat zou nog niet eens zo dwaas zijn; want dan zou het voorwerp dat in het water weerspiegelt, niet dood zijn, en zou men eerder kunnen vermoeden dat het in staat was door zijn spiegelbeeld in het water iets levends, dat op hem leek, tevoorschijn te roepen, dan dat een volkomen dood object in staat zou zijn in de levende ziel een levende voorstelling op te roepen.
Hoofdstuk 43: Indrukken van de materie op ziel en geest - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] Uit dit voorbeeld hebben we nu gezien dat stenen zich niet meer laten manipuleren zoals metalen, zonder hun vorige eigenschappen te verliezen. Nog meer is dit het geval bij klei, die als hij eenmaal in de oven is geweest, zijn vorige eigenschap helemaal verliest, want uit een goed gebakken tegel ontstaat nooit meer klei en nog minder de zogenaamde kleilei. Maar nog hachelijker dan met klei is het leem; want een stuk leem dat in het vuur wordt gelegd, verbrand bijna als turf of steenkool; maar dat geldt alleen maar voor zuivere leem. Leem wordt door water zacht gemaakt en men kan het in verschillende vormen kneden en dan blijft het toch leem, zoals dat ook bij klei het geval is.
Hoofdstuk 47: De samenstelling van de intelligentiespecifica in de levende wezens 2 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Neem maar eens kalksteen in zijn natuurlijke en een andere in gebrande toestand. In zijn ruwe toestand kan hij wel eeuwen in het water liggen en dan zal hij niet oplossen, maar slechts vaster worden omdat verschillende specifica uit het water zich met hem verenigen. Maar als je een gebrande kalksteen in het water gooit, dan zal hij zich in enkele minuten in een witte brij oplossen. De oorzaak van dit verschijnsel is, dat een bepaald aantal specifica door het vuur verdwenen is; deze specifica gaven vroeger aan de steen zijn dichtheid en stevigheid. Komt er dan ook nog water bij, dan komen daardoor nog meer specifica vrij en de weinigen die zijn overgebleven verliezen hun samenhang en vallen dan als een brij uit elkaar. Wordt het water dan weer uit de brij verwijderd, dan komen weer enkele vrij geworden specifica in die brij terug en maken dat deze weer vast wordt, om welke reden deze dan ook bij metselwerk als bindmiddel wordt gebruikt.
Hoofdstuk 47: De samenstelling van de intelligentiespecifica in de levende wezens 2 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[11] Het is zeker veel aangenamer, opwekkender en opbouwender om met de ogen de sterrenhemel af te zoeken, dan op de aarde die vol vuil en afval is rond te kijken. Maar als men toch het zich tot een verheven wet zou stellen om steeds maar met zijn ogen de sterren af te zoeken en men daarbij in een modderpoel zou vallen, vraagt men zich wel af of die persoon in sterrenregionen de vuiligheid van zijn kleren zal verwijderen of dat hij dat op aarde met schoon water zal doen? Ik bedoel dat bij dit werk de twaalf sterretekens en ook Orion, Cassiopeia, Castor en Pollux niet nodig zijn, maar wel het water, of als het vuil niet zo erg is, alleen maar een borstel, een werktuig van hout en varkenshaar, gemaakt uit het haar van het meest onreine dier, maar dat toch voor reiniging van kleren veel deugdelijker is dan Orion, Cassiopeia, Castor en Pollux.
Hoofdstuk 57: Het belang Van het onderscheiden van het kwaad - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[22] Over het geheel genomen heeft een mens gemakkelijk zoveel bloedverwanten, vrienden en bekenden als er dagen in het jaar zijn, soms ook tienmaal zoveel en daarvan zullen er wellicht in een jaar enkele sterven. Droomt iemand nu van water, brood, mest of een trouwpartij, dan heeft deze droom zeker die gestorvene gegolden of die nu 14 dagen eerder of later gestorven is. Zo staat het ook met alle andere dromen. Iemand droomt van een zwerm sprinkhanen en daardoor was hij wat angstig voor en ook wat verlangend naar oorlog. Maar omdat er in zijn land niets gebeurt en ook niets in de omringende landen, gaat hij zorgvuldig de kranten lezen en ziedaar, hij leest in een artikel: Oorlog tussen engelse zeelieden en kolonisten met de oorspronkelijke bewoners van Zeeland. En hij slaat pathetisch zijn hand tegen zijn voorhoofd en zegt heel ernstig: 'Kijk daar, mijn droom is al in vervulling gegaan. Ik heb laatst van sprinkhanen gedroomd, dat betekent oorlog - en werkelijk, er is oorlog in Nieuw Zeeland'. Als onze lezer zich wat meer moeite had gegeven om de krant verder te lezen, dan was hij nog wel op meer oorlogen gestuit die tegelijkertijd plaatsvonden.
Hoofdstuk 67: Dromen en hun betekenis - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] Je vraagt je af, waarom dat zo is. Het antwoord luidt: Omdat geen maan een beweging om zijn eigen as mag hebben - omdat de aantrekkingskracht van de aarde, of trouwens elke planeet die op enige afstand van zijn maan staat, nog te krachtig werkt. Zou de maan nu een rotatie om zijn eigen as hebben, - al zou die nog zo langzaam zijn - dan zou ten eerste door een dergelijke rotatie de aantrekkingskracht van die planeet in dezelfde verhouding versterkt worden als de rotatie van de maan zich verhoudt tot de rotatie van de aarde, d.w.z.: wanneer de maan in zijn rotatie de rotatie van de aarde in tijd zou benaderen, zodat hij zich ongeveer in dezelfde tijd om zijn as draaide als de planeet, dan zou door de daardoor toenemende aantrekkingskracht van de planeet zich weldra het ene deel na het andere van de maan losmaken en op de aarde neerstorten. De maan zou zeer weinig gediend zijn met een even langzame rotatie als de planeet heeft, vanwege de gelijkmatige verdeling van de lucht, het water en dus ook van het vuur, en alles zou dan net zo zijn als het nu is op de van de planeet afgewende kant van de maan. Want het water, de lucht en het vuur moeten op een hemellichaam, met een naar verhouding aangepaste snelheid, door de hoog oprijzende bergen mee rondgedraaid worden; anders zouden deze voor het organische leven zo noodzakelijke elementen zich ophopen op de afgewende kant van het centrale lichaam, vanwege de middelpuntvliedende kracht en hun eigen zich verplaatsende gewicht.
Hoofdstuk 74: De maan: Wezen en bestemming van de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Als dat echter het geval zou zijn, vraag je dan eens af wie er op zo'n hemellichaam zou kunnen leven? Zo'n wezen zou alleen maar zolang leven als het zich onder de lucht - en waterlaag bevond; als de planeet zich echter hier uit weg zou draaien, dan moest het noodzakelijkerwijs in de luchtledige ruimte stikken, als het niet al eerder in het water zou zijn verdronken.
Hoofdstuk 74: De maan: Wezen en bestemming van de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] Kijk, dat zou nu ook bij de maan het geval zijn, als hij een even langzame rotatie had als de aarde! Hij zou, om lucht, water en vuur gelijkmatig over zijn oppervlakte te verdelen, een vijfmaal snellere draaiing om zijn as moeten hebben, dat wil zeggen: hij moest zich in vierentwintig aarduren vijfmaal om zijn eigen as draaien, wat dan niets anders ten gevolge zou hebben dan reeds na vijf jaar de volkomen vernietiging van de maan, terwijl de aarde over bezaaid zou zijn met deeltjes van de maan. Wat de op de aarde neerstortende massa's teweeg zouden brengen, hoef Ik jullie niet nader te verklaren, maar zeg alleen, dat dan niemand in leven zou blijven.
Hoofdstuk 74: De maan: Wezen en bestemming van de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[9] Om echter de maan en zijn bewoonbaarheid helemaal te begrijpen, moet men weten dat de maan eigenlijk alleen maar op de naar de aarde toegekeerde kant 'maan' is; aan de andere zijde is hij geen 'maan', maar een heel stevig stuk aarde. Wat dus 'maan' is, is niet vast, maar heel losjes, bijna als een enigszins vast zeeschuim; de vastere delen stijgen als bergen omhoog, maar de zachtere delen zijn nis- en trechtervormig in de richting van het centrum van het hemellichaam ingezonken. In enkele daarvan bevindt zich atmosferische lucht die nog niet heeft kunnen ontwijken en die, als je door sterke verrekijkers kijkt, er bijna als water uitziet. Alle hoogten, evenals de minder diepe trechters, hebben geen atmosferische lucht, maar alleen ether, zoals die zich in de vrije ruimten tussen zon en planeten bevindt. Deze kant van de maan wordt dan ook niet door organische wezens bewoond, maar haar bewoners zijn van geestelijke aard. Deze geestelijke bewoners waren tijdens hun aardse leven louter wereldgezinde mensen en worden nu ter verbetering daarheen verbannen, zodat ze zich op deze manier nog genoeg aan de wereld kunnen vergapen. En als ze na lange tijd merken, dat het aangapen van de wereld geen vruchten oplevert en als ze luisteren naar de daarheen gezonden leraren, dan worden degenen die zich wel willen beteren dadelijk op een hogere, gelukkiger trap van vrijheid gebracht; de minder volgzamen echter krijgen op de maanaarde weer een lichaam en moeten daar een heel armzalig en kommerlijk bestaan leiden. In de eerste plaats hebben ze daar met grote koude en duisternis te kampen, ten tweede met een ondraaglijke hitte; want de nacht duurt daar bijna veertien volle dagen en de dag duurt even lang. Tegen het eind van elke nacht wordt het daar zo koud als op aarde aan de noordpool en in de middag en tegen het eind van de dag wordt het zo warm, dat geen levend wezen het aan de oppervlakte kan uithouden.
Hoofdstuk 74: De maan: Wezen en bestemming van de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[8] Als de sneeuw echter begint te smelten en het water vaak meerdere voeten hoog de mijlenverre vlakten overdekt, die ook op het bewoonbare gedeelte van de maan door hoge gebergten worden omringd, dan moet dit dier als hij niet wil verdrinken, dank zij deze achterpoot weer boven de watervlakte uitkomen. Tijdens de hitte van de dag gaat hij de rivier in en staat daar vaak dagenlang zo in het water, dat zijn kop en twee poten boven de oppervlakte van het water uitsteken. Stijgt het water, dan verlengt hij zijn voet en zakt het, dan maakt hij zijn voet evenredig korter. Valt zo'n rivier dikwijls helemaal droog, dan beweegt hij zich zo voort, dat hij vooruitschuift door zijn achterpoot zover mogelijk te verlengen. Met zijn voorpoten houdt hij zich dan aan iets vast, totdat hij de slurfvoet helemaal heeft ingetrokken, waarop hij weer de vier lange tenen aan het eind van zijn achterpoot in de aarde steekt en zijn hele lichaam weer tamelijk behendig vooruitschuift. Deze gang houdt hij zolang vol, tot hij weer water heeft bereikt waar hij zich dan weer vlug in begeeft evenals tevoren, op zijn achtervoet. Overdag bestaat zijn voedsel uit een soort vliegende kreeften, die wel wat lijken op het vliegende hert van de aarde.
Hoofdstuk 76: De dieren op de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[11] Ook het water is door allerlei soorten vissen en wormen bewoond en vooral door heel veel kleine kreeften, waarvan al eerder een vliegend soort werd vermeld. Ook zijn er schaaldieren zoals deze voorkomen in de zeeën op aarde. Van deze soort is de zogenaamde 'blauwe kogel' merkwaardig, omdat dat een dier is dat zijns gelijken op aarde niet heeft. Deze blauwe kogel kan zich in twee halve kogels delen, die dan met kleine spierbandjes verbonden blijven. Hij voedt zich door wormen tussen de beide halve kogels samen te wrijven, het vocht in zich op te zuigen en de overblijfselen weer met water weg te spoelen. Deze 'blauwe kogel' die de grootte heeft van een flinke meloen, bezit nog de eigenschap, dat zijn oppervlak ‘s nachts zo sterk glanst, dat de stromen en de meren daardoor een veel lichtere glans krijgen dan de zee op aarde onder de keerkringen; want men zal nog wel niet weten dat de zee onder de keerkringen op aarde zo'n sterk licht geeft als de sneeuw bij volle maan.
Hoofdstuk 76: De dieren op de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Een tweede bestemming van bijna al deze diepten is, dat de zich daarin bevindende atmosferische lucht, die noodzakelijk is voor de instandhouding van al deze vormen, daar bewaard wordt zoals men water vindt in de bekkens op aarde. Men zal vragen waar deze lucht vandaan komt? Ik zeg jullie: waar ook die van de aarde vandaan komt, namelijk uit de grote voorraadkamer van de oneindige, overal met licht en ether gevulde ruimte! ’s Nachts, dat wil zeggen als de naar de aarde toegekeerde kant zonder licht is - vullen deze diepten zich helemaal met atmosferische lucht. Schijnt dan het zonlicht er zo langzamerhand overheen, dan vormt zich in deze talloze ketels een zeer rijkelijke dauw als neerslag van de zich daarin bevindende atmosferische lucht. Deze dauw verstevigt dan weer opnieuw alle delen van de maanoppervlak te en sijpelt ook als zuiver water door het hele hemellichaam heen, ter ondersteuning van de aan de andere zijde liggende waterbronnen en de weer daaruit voortkomende nevelen en permanente luchtlagen, - Kijk, dat is dus een andere belangrijke bestemming van de wonderlijk voorkomende oppervlakteformatie van de maan.
Hoofdstuk 77: De oppervlakte en de geesten van de maan - Jakob Lorber - Aarde en Maan
...  16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41  ...