Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1529 resultaten - Pagina 28 van 102

...  16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41  ...
[9] Maar de harde rijke zal ook langzaam maar zeker stap voor stap in een slechtere toestand terecht komen. Hij zal dan hier dan daar bij zijn inschattingen fouten maken, een slechte oogst hebben, schade aan zijn kudden lijden, zelf ziek worden of zijn vrouw of een van zijn liefste kinderen, kortom, hij zal slag na slag te verduren krijgen.
Hoofdstuk 92: Over het goed doen. Leiding van mensen door de goddelijke voorzienigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Want in het hart van iemand die onverschillig kan toezien wanneer een mens of ook een dier ellendig omkomt, is weinig liefde te vinden. Waar ware en levende liefde aanwezig is, bevindt zich ook echt medelijden en ware ontferming. Hoe kan iemand die zich verlustigt in het pijnlijke sterven van zijn medemens naastenliefde hebben? Weg daarom met alles wat onwaardig is voor het hart van een goed mens!
Hoofdstuk 94: Over de doodsstraf - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] De magiër zei: 'Nee, jonge, voor mij volkomen onbegrijpelijk wijze vriend! Je spreekt over de hele aarde alsof je vanaf het oerbegin bij haar schepping aanwezig bent geweest en alles gezien hebt wat er met haar gebeurd is! En het allermerkwaardigste is dat wij je, naar eer en geweten, helemaal niet kunnen tegenspreken! Want volgens onze vele ervaringen in de grote wereld is het inderdaad precies, zoals jij het nu gezegd hebt en het bestaan van een ware, eeuwige God is voor ons meer dan zonneklaar bewezen en meer hebben we nu niet nodig, omdat wij nu door jou ook weten wat we moeten doen om God Zelf waarachtig te vinden.
Hoofdstuk 115: Het nut van de giftige bomen in Indië. De ontwikkeling van de aarde. Het zich verplaatsen van de zeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Ik zeg.jullie dat het voor een mens wiens geest zijn ziel doordrongen heeft, niet nodig is om overal persoonlijk aanwezig te zijn, om van hetgeen er ergens gebeurt kennis te nemen, maar als hij één geworden is met de Geest van God, dan is hij in en door deze heilige Geest overal aanwezig en ziet en hoort alles en weet dan ook alles. Dat heeft Mijn dienaar jullie weliswaar ook al gezegd; maar Ik zeg jullie dat nog een keer opdat het in jullie zal blijven, zodat je er acht op zult slaan en ernaar zult handelen.
Hoofdstuk 117: Wezen en zetel van de waarheid. Het zoeken van de drie magiërs naar de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Op hetzelfde moment was Agricola weer in zijn natuurlijke toestand en hij zei tegen Mij: 'Heer, Heer, sinds Sodom en Gomorra met de andere tien steden ten onder zijn gegaan, zijn er zeker wel meer dan anderhalf duizend jaar voorbijgegaan; zijn de zielen die toen leefden dan nog niet tot een beter inzicht gekomen in het rijk van de geesten?'
Hoofdstuk 119: De vulkanische verschijnselen in de omgeving van de Dode Zee Agricola ziet de voormalige Sodomieten in het geestenrijk. De graden van zaligheid van de geesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] De magiër zei: 'Lieftallige, wijze jongeman! Wij erkennen dat je helemaal gelijk hebt en dat wij Indiërs zeer in het duister leven; maar daarbij zijn we toch een heel gelukkig volk, omdat we alles hebben wat de mensen op deze aarde gelukkig kan maken. Het volk heeft door zijn vaste geloof nog het voorrecht dat het geen dood verwacht en er dus ook niet bang voor is. Het is alleen maar bang voor een hoogst ongelukkige toestand van de ziel na de dood van het lichaam, die hun in het vooruitzicht wordt gesteld, indien zij die, doordat ze zich niet aan de wetten gehouden hebben, verdiend hebben. Een bewijs ervoor dat het volk dat gelooft en die toestand na de dood vreest, leveren de buitengewone boetedoeningen van het Indische volk, die het voor zijn mogelijke zonden verricht.
Hoofdstuk 98: De bekentenis van de hoofdmagiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Wij zochten Hem reeds in alle uithoeken van de aarde die maar enigszins voor ons toegankelijk waren, wij vonden vele zeldzame dingen, maar de Verborgene hebben we tot nu toe nog niet gevonden. En toch ziet het er op de aarde, in de lucht en ook tussen de sterren uit als in een huis, waarvan de inrichting duidelijk aantoont dat het een zeer goede en wijze huisvader heeft. Als men echter naar hem vraagt en hem zelfnader zou willen leren kennen, is hij nooit aanwezig, en niemand kan er zich op laten voorstaan hem ooit gezien of gesproken te hebben. En toch moet hij ergens zijn en voor de orde in zijn huis zorgen. - En, jonge, wijze vriend, nu zijn we pas op het juiste punt beland!
Hoofdstuk 99: Het roepen van de Indiërs naar God wordt niet verhoord - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Want God is in Zijn oerwezen Zelf de hoogste en zuiverste liefde. Hij is in de allerhoogste graad vriendelijk, deemoedig en lankmoedig, en vol geduld, zachtmoedigheid en erbarming. Hij veracht alles wat maar op wereldse praal lijkt. De hoogmoed van de mensen is Hem een gruwel en de heerszucht is overal aanwezig in de hel, waarover jullie het volk ontzettend veel slechte dingen hebben voorgehouden; want ook in de hel wil iedere slechte geest heerser zijn, omdat de duivels in de hel zonder leugen, bedrog, hoogmoed en heerszucht niet kunnen bestaan en geen leven hebben. Vraag jezelf nu eens af of het bij jullie ooit anders was! Omdat het echter zo was, hoe had er bij jullie dan ooit een goddelijke openbaring plaats kunnen vinden?!
Hoofdstuk 104: De schuld van de magiërs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Je hebt een lichaam, dat door spijs en drank en door het regelmatig inademen van zuivere lucht gevoed, onderhouden en op natuurlijke wijze in leven gehouden wordt. De voedende bestanddelen zijn in de spijzen en dranken in dezelfde geringe mate aanwezig als in de ingeademde lucht. Je ademt lucht in, maar je moet bijna evenveel uitademen als je eerst ingeademd hebt; slechts een klein, nauwelijks weegbaar deel wordt in je longen aan het bloed afgegeven, en dat is het meest belangrijke deel, waardoor je leven gevoed wordt, het andere deel wordt weer uitgeademd. Je eet verschillende spijzen en drinkt eveneens verschillende dranken. Wat je eet en drinkt bestaat echter niet alleen uit pure voedingsstof voor je lichaam, maar is voornamelijk een drager daarvan; slechts een etherisch minimum blijft als voeding in je achter, al het andere moet langs de bekende weg weer uit je lichaam verwijderd worden.
Hoofdstuk 114: De aarde als organisme - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Wanneer zij daar een zekere vastheid in heeft bereikt, kan zij in een nog betere toestand overgaan, die zij echter niet als loon mag zien voor haar verbetering, maar als een heel natuurlijk gevolg van haar innerlijke orde. Want als een op deze wijze heel ongemerkt beter geworden ziel zou merken, dat haar verbeterde toestand haar door Mij als loon voor haar innerlijke moeite werd gegeven, zoals het naar waarheid ook is, dan zou de oude zelfzucht al gauw weer in haar ontwaken. Zij zou daarom nog meer haar best gaan doen om beter en lichter te worden, maar alleen maar om snel nog meer beloond te worden, maar niet om terwille van het goede, reiner en beter te worden.
Hoofdstuk 119: De vulkanische verschijnselen in de omgeving van de Dode Zee Agricola ziet de voormalige Sodomieten in het geestenrijk. De graden van zaligheid van de geesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Dat zelfs in jouw nog zeer stoffelijke ziel scheppende kracht aanwezig is, kun je heel gemakkelijk uitje dromen afleiden. Want waar is die wereld eigenlijk die je in je levendige dromen bewoont? Die bestaat alleen maar in de intelligentie en de wil van je ziel, die ook in de droom een wil heeft, hoewel je dat overdag in je lichaam meer als iets toevalligs beschouwt. Denk daar over na, dan zal het ook in dit opzicht iets lichter in je worden! - Maar voor deze dag is Mijn werk nu ten einde, en om goed uit te rusten tot morgen gaan we nu niet in huis, maar in de goed ingerichte tenten. Morgen zullen er dan pas grotere onthullingen volgen.'
Hoofdstuk 128: De plaats van de hemelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Ik zei: 'Wel niet zulke, maar daar zullen de ochtenden nog onnoemelijk heerlijker zijn en langer duren; want deze ochtend kun je niet verlengen, : n:aar de hemelse kan en zal een eeuwige zijn. Want Ik zeg jullie wat Ik jullie al vaak heb gezegd: Geen vleselijk oog heeft ooit gezien en geen hart ondervonden wat God allemaal voor hemelse vreugden bereid heeft voor hen die Hem liefhebben. Jullie zouden in deze aardse toestand niet in staat zijn ook maar de geringste daarvan te verdragen; maar als Mijn geest jullie eenmaal helemaal doordrongen zal hebben, dan zullen jullie wel in staat zijn ook de ochtend van Mijn hemel met uitbundige gelukzaligheid te verdragen!'
Hoofdstuk 129: Het arbeidsveld van de apostelen en de kinderen Gods aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Maar nu beginnen ook de anderen die hier aanwezig zijn, wakker te worden en zullen ook al gauw op de been zijn. De zon komt juist boven de horizon, laten we ons daarom nu wat rustig houden en kijken naar de verschijnselen, die tijdens het opgaan van de zon weliswaar vaak voorkomen, maar die toch het karakter hebben van iets nieuws en zeldzaams, zoals vrijwel geen ander verschijnsel in de natuur van deze aarde!
Hoofdstuk 129: Het arbeidsveld van de apostelen en de kinderen Gods aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Daarop wendde Ik mij tot de zieken en zei tegen hen: 'Hoe zijn jullie in deze ellendige toestand terechtgekomen? Vertel het terwille van hen die met Mij mee gekomen zijn!'
Hoofdstuk 134: De Heer bij het arme gezin - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Maar onze Nikodemus zei tegen hen: 'Vrienden, vandaag is hier niets voor jullie te doen; want je ziet dat de hoogst geplaatste Romeinen hier een grote en belangrijke vergadering willen houden, waarbij zowel ik als nog een aantal voorname joden aanwezig mogen zijn! Trek je dus maar allemaal bescheiden terug, anders zouden jullie moeilijkheden kunnen krijgen, omdat de Romeinen iets opgemerkt hebben waardoor ze jullie voorzover ik gehoord heb -zeker niet welgezind zijn! Trek je dus maar zo snel mogelijk terug en laatje verder de hele dag niet meer zien!'
Hoofdstuk 137: De nieuwsgierige burgers van Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41  ...