Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

640 resultaten - Pagina 28 van 43

...  16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41  ...
[11] Wij ingewijden hebben hen evenwel niet nodig omdat wij de krachten van de natuur kennen en de wetmatigheden volgens welke zij werken! - Dat is mijn raad; volg deze op en je zult er wel bij varen!'
Hoofdstuk 233: De geslaagde onderhandeling van de onderpriester met koning Gurat. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Zoals wij ons echter ten aanzien van jou zullen gedragen, zo zullen ook de oude Hoofdgod en de nieuwe goden, die niets anders zijn dan van Hem uitgaande krachten, zich ten aanzien van jou gedragen!
Hoofdstuk 240: Gurat onderzoekt de nieuwe priesterlijke instellingen. Koning Gurats ontmoeting met de priesters. De koppige, maar goede en waarschuwende woorden van de voormalige opperpriesters. De verbanning van de opperpriesters. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] Wij hebben in feite wel meer afgoderij dan een zuiver godsbewustzijn, maar daarom is het werkelijke wezen van God toch niet buitengesloten. Want door de beelden stellen wij het volk alleen maar de werkende krachten van de ene alom heersende godheid aanschouwelijk voor en vereren die juist omdat het goddelijke krachten zijn. En dat kan God zelf niet voor onterecht aanzien!
Hoofdstuk 280: Mahals belangrijke woorden tot Fungar-Hellan, die met zijn wereldse verstand vergoelijkende tegenwerpingen maakt. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] Als wij aan zulke krachten namen toekennen en die met een overeenkomstige aanschouwelijke vorm voor het volk uitbeelden en die zo door het volk laten vereren, zeg me, kan dat God, de hoogst Wijze, als een gruwel voorkomen?!
Hoofdstuk 280: Mahals belangrijke woorden tot Fungar-Hellan, die met zijn wereldse verstand vergoelijkende tegenwerpingen maakt. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] En kunnen wij ten gevolge van verschillende omstandigheden deze wetten dikwijls onmogelijk houden, of maken wij met beelden voorstellingen van Hem en Zijn werkende krachten die we laten vereren door het volk dat van Hem, die Zich nooit laat zien, geen voorstelling kan vormen, dan is Hij er onmiddellijk en begint weer met Zijn oude dreigementen over een gericht dat Hij reeds tegen Kaïn heeft geuit! Vind je dat niet uiterst dwaas van een God?!
Hoofdstuk 296: Mahals opheldering over de wonderbaarlijke stem. Fungar-Hellans ergernis en aanklacht tegen God. Mahals verlegenheid om een antwoord. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] Een roeier kan nog zoveel moeite doen, hij kan het raderwerk toch niet bereiken om het stil te zetten en het water daardoor tot rust te brengen, waardoor het voor elke zeevaarder mogelijk zou worden bij het centrum te komen, het hele raderwerk beet te pakken en het met vereende krachten uit het bassin te verwijderen, zodat het hele mooie rustige wateroppervlak voor het algemeen welzijn vrijgegeven zou kunnen worden.
Hoofdstuk 15: Het bassin met het liggende schoepenrad. De profetische sfeer van Daniël - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Ik zeg jullie: de armen komen nog in drommen naar hem toe en offeren hem have en goed; zij teren al hun krachten op door zich voor het armzaligste loon bijna totaal voor hem af te sloven. Anderen brengen het beetje dat ze hebben naar hem toe en prijzen zich gelukkig als hij het tegen een miserabele rente heeft aangenomen. Ja, veel bedrogenen gaan zelfs zo ver, dat ze het onvermijdelijk vinden door hem te worden gedupeerd, omdat, uiteraard buiten zijn schuld, de zaken nu eenmaal zo lopen.
Hoofdstuk 18: Hoe de woeker gestalte krijgt in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] De ontwikkeling van de schepping is een geestelijk proces met als doel de opvoeding en rijping van onvolmaakte schepselen tot kinderen van God. Deze grote ontwikkelingsgang wordt sinds ondenkbare tijden met onuitputtelijke liefde en wijsheid door God geleid. Onophoudelijk laat Hij al Zijn schepselen inzichten en krachten toevloeien die, aansluitend aan hun ontwikkelingstoestand, noodzakelijk zijn om de voleinding te kunnen bereiken. Openbaringen van goddelijke waarheden en van Gods wil aan de mensen zullen dan ook nooit ophouden. Dat met de bijbelse verkondiging ook de openbaringen van God beëindigd zouden zijn, laat zich uit de Bijbel niet bewijzen. Integendeel, in de Heilige Schrift is meermaals sprake van de 'Geest der waarheid', die alle ware discipelen en volgelingen van Jezus te Zijner tijd in alle waarheid zal leiden. Jezus heeft degenen die Zijn geboden daadwerkelijk onderhouden, uitdrukkelijk toegezegd dat Hij Zich aan heil zal openbaren. (Joh. 14:21)
Hoofdstuk 0: Voorwoord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Voor we ons naar het andere dal begeven wil ik jullie nog in liet kort antwoord geven op een vraag die jullie me gesteld hebben. Jullie zouden graag willen weten of hetgeen jullie voorheen gezien hebben, soms de hel is. Ik kan jullie daarop noch met ja noch met nee antwoorden, maar jullie alleen maar zeggen dat wat jullie gezien hebben, wel hels van aard is maar niet de eigenlijke hel is. Want wat daar te zien is, is niets anders dan een op zichzelf staande voorstelling van het kwaad, voornamelijk met betrekking tot de begeerten van de mens daar. Waar jullie de meest uitgeteerde wezens hebben gezien, daar is het kwaad ook reeds in een soortgelijke toestand. Waar jullie echter wezens die nog meer met vlees omhuld waren, bezig zagen, daar is door die begeerte de drang tot kwaaddoen naar verhouding ook het meest actief. Op jullie aarde komt dat toch ook helder en duidelijk tot uiting, want jullie hebben toch zeker wel eens mensen ontmoet die door het veelvuldig zondigen hun zinnelijke natuur zo totaal hebben verwoest dat zij zelfs met behulp van allerlei kunstmatige stimulerende middelen niet meer in staat zijn om een volledig lichamelijk lustgevoel op te wekken. Kijk, zulke mensen verschijnen hier op de voorgrond, omdat zij zo nu en dan toch een gedachte in zich laten opkomen die hun de nietigheid en vergankelijkheid van dergelijke genoegens laat inzien. Maar op de achtergrond hebben jullie diegenen gezien bij wie de macht van de begeerte ook nog meer overeenstemt met de daadkracht tot het kwaad. Kijk maar naar zulke mensen op aarde; hoe zij er als het ware op los leven en op een schandalige manier met hun lichaam omgaan, zolang zij deze kwalijke krachten nog in zich hebben.
Hoofdstuk 18: Hoe de woeker gestalte krijgt in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Als ze echter dapper in hun inham volharden, worden ze alsmaar sterker en gezonder, krijgen steeds meer moed en als ze geheel op krachten zijn gekomen, kunnen ze zich stroomopwaarts begeven in de richting tussen morgen en middernacht waar de rivier vandaan komt. Als zij bij de plaats zijn gekomen waar jullie in de verte aan beide zijden van de rivier een heuvel zien, dan hebben ze de enige brug over de rivier bereikt waarover ze op de andere oever kunnen komen, waar zij dan de omgeving van de avond kunnen bereiken.
Hoofdstuk 20: Gang naar de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] Hij zegt: we weten de weg niet, maar dit eiland werd ons toegewezen ooi ii er te wonen en om in ons onderhoud te voorzien. Er kwam niemand die ons verder bracht en het ontbrak ons steeds aan moed om uit eigen beweging een ons zo'n eindeloos lang lijkende reis te kunnen ondernemen. De meer wijzen onder ons zeggen dat de morgen, waarvan we het licht van hieraf goed zien, eindeloos ver weg ligt. Daarom denken we dat dit met onze krachten nooit te bereiken is en er blijft ons dus niets anders over dan ons grote verlangen daarheen zoveel mogelijk te temperen. Maar bovendien vinden we nog dat hetgeen we hier bezitten, al veel te veel voor ons is en dat dit alles pure genade en ontferming is van de Heer. Daarom zijn we er ook heel dankbaar voor en tevreden mee. Slechts één ding zouden we eens willen meemaken, dan zouden we voor eeuwig oneindig gelukkig zijn, en dat ene is dat we slechts eenmaal de Heer te zien zouden krijgen!
Hoofdstuk 21: Bezoek aan de avondlijke streek - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] De aanvoerder zegt: je hebt bij je wijze uiteenzetting gesproken over een bepaalde limiet van de horizon van jouw kennis en dat het heel onverstandig zou zijn zich buiten deze horizon te begeven. Dit laatste begrijpen we, want werkelijk, niemand kan iets doen dat zijn krachten te boven gaat, en wil hij dat toch, dan is hij zeker een dwaas in zoverre hij zijn grenzen wil overschrijden. Maar kijk, toen je geboren werd, had jouw verstand zeker niet zo'n uitgestrekte horizon als nu het geval is. Je hebt dus kennelijk de kleine horizon van je inzichten steeds meer en meer vergroot, zodat je door dit vergroten die horizon tot de tegenwoordige verbazingwekkende omvang hebt gebracht. Het is dus de vraag of zo'n horizon als reeds volkomen gefixeerd moet worden beschouwd of dat hij nog tot verdere uitbreiding in staat is. Ik voor mij ben van mening: ook al breidt het begrensde zijn horizon nog zo ver uit, het zal desondanks nog steeds zijn begrenzing houden en nooit het gevaar lopen de oneindigheid te vullen.
Hoofdstuk 26: Vervolg van het bezoek bij de stoïcijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[21] Toch vraag ik jullie, geachte toehoorders, mijn wens niet zonder meer als een vaste wet te beschouwen, want zoals ik al zei, moeten mijn slotwoorden slechts als een welgemeende wens worden opgevat. Als we ons echter steeds meer sociaal gaan gedragen, denk ik dat we juist daardoor met vereende krachten ons lot veel gemakkelijker zullen dragen dan wanneer iedereen dat alleen maar voor zichzelf doet. Ik van mijn kant zal altijd bereid zijn, zoveel liet maar in mijn vermogen ligt, jullie met mijn woorden intensief ter zijde te staan. Met deze wens en deze verzekering besluit ik mijn toespraak. (Algemene luide bijval van alle kanten.)
Hoofdstuk 31: Oord van duisternis. Daar is geween en tandengeknars - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Omdat nu, tengevolge van jullie ontwaakte maar nog geringe liefde voor de Heer, de tijd van de nieuwe geboorte is aangebroken, zijn wij hierheen gestuurd om jullie uit je geestelijke geboorteplaats te halen en jullie naar een plaats te brengen waar jullie als kinderen zullen worden verzorgd. Daardoor zullen jullie weer nieuwe levenskracht kunnen vergaren om met deze krachten, naarmate ze meer of minder ontwikkeld zullen zijn, in een sfeer te komen die door de Heer precies aan jullie krachten zal zijn aangepast.
Hoofdstuk 32: Geboorte vanuit de duisternis. In een eerste graad van het levenslicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[22] De vrouw zegt: ja mijn lieve man, hier is het zaak de werkende krachten tot in hun diepste wezen te leren kennen en dat geeft wel een wat grootser aanblik dan wanneer men op aarde een armzalige student ziet, die bij het treurige licht van een schemerlampje een Romeinse schrijver bestudeert.
Hoofdstuk 38: In de eerste graad van de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41  ...