Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

590 resultaten - Pagina 28 van 40

...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40
[3] De woestelingen in de deuropening schreeuwen: 'Ellendig beestmens, jij kunt niets doen om onze mening over jou te verbeteren! We verlangen niets anders van je dan dat je ons verlaat. Jouw gestalte staat ons meer tegen dan de onderste hel! Ga daarom goedschiks van ons weg, _ anders scheuren we je in stukken!'
Hoofdstuk 108: De liefdesheld door vijanden omringd. Christus' liefde overwint alles - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Vooral Mathilde-Eljah merkt dit op en zegt: 'O God, wat een onvergelijkelijk verschil tussen zo'n wereld en onze aarde! Daar is alles een volmaakte hemel, maar op aarde is alles vergeleken bij deze wereld de puurste hel. O, dat moeten bijzonder goede en wijze mensen zijn! Op deze wereld zal zeker geen dood bestaan. Ook lijkt het of daar niets ouder wordt. Overal straalt eeuwige lente en iedere gestalte blaakt van blijmoedige jeugdigheid. O God, o Vader, wat een wereld! Ook de dieren zien er buitengewoon goedmoedig uit en lopen samen als makke lammeren.
Hoofdstuk 147: Een blik door de tweede deur van de westelijke wand. Een middenzon van hogere orde. Pracht van steden en bouwwerken. Scheppingen van het instinct of van ware wijsheid? - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Na deze woorden van Frans verheft zich meteen een krachtige, dikke gestalte (een Bohemer), haalt diep adem en zegt dan voornamelijk tegen Frans: 'Luister eens even, vervloekte kerel, wie heeft er grote oren en wie heeft er lange vingers? Als jij nog eens zoiets durft te zeggen, pas dan maar op! Al ben ik een geest, dan zal ik je toch eens vertellen wie er grote oren heeft! Heb je me verstaan, vervloekte kerel?' De heldin zegt: 'O wee, Frans! Laten we maar zien dat we weg komen! Als je van de duivel spreekt, trap je op zijn staart! Dat is me er een die je van je levensdagen geen tweede keer wilt tegenkomen! Nou, als die kwaad wordt, dan maakt hij ons, denk ik, meteen een kopje kleiner.' De Bohemer zegt: 'Hou je koest, kletskous! Of ik geef je er een, dan zul je genoeg hebben! Of denk je dat de Bohemers duivels zijn? Jij bent een echte hoer, maar de Bohemers zijn goeie lui! Versta je me, jij met je grote mond?' De heldin zegt: 'Luister, beste Weners, dat is me er een! Als we niet in zo'n eerbaar huis waren, dan zou die er uit gegooid moeten worden, al zou het ten koste van het leven van mijn moeder gaan! Maar er is niets aan te doen! Laten we maar weggaan, anders krijgen we nog herrie!'
Hoofdstuk 65: De Weners en de onplezierige Bohemer. De heldin wendt zich tot Jellinek. Deze verwijst haar naar de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] De heldin bemerkt een verandering in zichzelf. Een sterk gevoel van welbehagen doorstroomt haar hele wezen, hetgeen ook op haar gestalte een heel gunstige invloed heeft. Gelukzalig, verbaasd over zo'n plotselinge verandering van haar wezen, waarin nergens meer de geringste pijn te bespeuren valt, kijkt ze Mij vol vreugde aan en zegt: 'O jij hoge vriend uit de hemelen, hoe heerlijk voel ik me nu aan jouw zijde! Alle grofheid viel als een geschubd pantser van me af. Mijn denken en mijn grove taal zijn veranderd als een akelige rups in een prachtige vlinder! Al mijn pijnen verdwenen als sneeuw voor de gloed van de zon. O, wat voel ik me nu heerlijk! Aan wie heb ik dat te danken? Aan jou, grote, heilige vriend van de Allerhoogste!
Hoofdstuk 68: De wachtende heldin en de hoogmoedige patheticus. De laatste door de Heer terechtgewezen.Liefdewonder aan de heldin Helena - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Op aarde is een klein aantal mensen te hoog geplaatst en bezit te veel. Het grootste aantal daarentegen is te laag geplaatst en heeft ofwel helemaal niets, of in ieder geval veel te weinig in verhouding tot diegenen die veel te veel hebben. Het noodzakelijk gevolg daarvan is: de hooggeplaatsten die verreweg de kleinste groep vormen, zien met verachting neer op de lagere standen, omdat ze steeds als een spookbeeld de mogelijkheid voor zich zien, dat het gewone, armoedige volk zich eens zou kunnen verenigen en een greep zou kunnen doen naar de grote overvloed van de groten en rijken. Om dat echter zoveel mogelijk te voorkomen, schuwen deze geen enkel middel. De geest moet worden onderdrukt, hoe en waar dat maar mogelijk is; door papenstreken, door totale beperking van de drukpers, door het verbieden van betere boeken, zelfs van de bijbel. Wie daar tegenin gaat, wordt gestraft en dat niet zelden op een manier, dat hun daarbij horen en zien vergaat. Wie zal er onder zulke omstandigheden nog in slagen zijn geest op te wekken?
Hoofdstuk 84: Helena's mening over de weg tot heil voor de mensen op aarde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Na deze woorden is Helena helemaal beduusd. Ze wordt door haar grote liefde voor Mij al zo onbeschrijflijk mooi, dat zelfs Adam naast haar zegt: 'Werkelijk, een ware Eva vóór de val! Na de val leefden er echter maar twee in mijn hoogland die zo mooi waren; een zekere Gemelah en een priesteres Purista, en met deze twee vertoont onze jongste dochter hier echt een grote gelijkenis. O, zij heeft een prachtige geest! Helena, je moet je ook een beetje met mij bezig houden! Want kijk, naar gestalte en ziel ben ik in zekere zin toch ook jouw vader, en ik houd heel veel van al mijn kinderen en dus ook van jou. Dat ik de oermens Adam ben en een vader van alle sterfelijke mensen, is geen reden om bang voor me te zijn! Naar onze geest zijn we echter allebei voor de Heer gelijk en hebben we dus nog minder reden om elkaar te vrezen. Want een mens is een mens, of hij nu tienduizend jaar eerder of later zijn tocht door het vlees heeft gemaakt! Zie je, zo is het!'
Hoofdstuk 87: De hemelse maaltijd tot welzijn van de mensen op aarde. Helena' s overeenstemmende bruidskleed en kroon - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Wanneer een wezen dat vervuld is van de hoogste, onbereikbare wijsheid, zoiets echter met alle Goddelijke ernst niet alleen van de mensen, maar zelfs van de stomme natuur verlangt, kan men er dan nog aan twijfelen of _zulk een wezen, ook al heeft het vergeleken bij ons mensen dezelfde gestalte, wel God zou zijn, of slechts een mens zoals wij? Ik denk dat het nu gesprokene, dat bij Jezus duidelijk zichtbaar wordt, wel iedere twijfel moet wegnemen en jullie van de zuiverste waarheid moet doordringen, namelijk dat alleen Hij het allerhoogste Godwezen is. Verheffen jullie je allen tot dit geloof! Ik zal jullie naar Hem toe leiden; Hij zal jullie dan zelf tonen dat Hij degene is, voor wiens naam alle machten der hemelen en werelden diep moeten buigen.
Hoofdstuk 104: Dismas en zijn vroegere vrienden. Allerlei soorten verweer van de geestelijk tragen. Hongerkuur voor stijfkoppige ongelovigen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Robert, zijn helper Peter, hun vrouwen, Jozef, Leopold en Rudolf zijn vol verbazing over de heerlijkheid van de stad. Hoe dichter we haar naderen, des te heerlijker wordt haar gestalte en van alle kanten straalt ons de grootste liefde en vriendelijkheid tegemoet.
Hoofdstuk 133: De bereikte hoogste hemelsfeer. Robert, Peter en drie vrienden begeleiden de Heer naar het heilige Jeruzalem; de stad der steden en de zon der zonnen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[16] En dat vinden wij heel goed, want zelfs uit de fortuinlijkste oorlog is nog nooit een geluk voor de mensheid voortgekomen. Daarom is het eeuwige einde van alle oorlogen boven alles te verkiezen. Of daarentegen het algehele wereldgericht ook zulke zegenrijke gevolgen zal hebben als de totale beëindiging van de oorlogen, is een andere vraag. Zulke oorlogszuchtige helden, die behagen scheppen in het grootste ongeluk van de mensheid, zouden er althans niet al te best vanaf komen.'
Hoofdstuk 124: Rode oorlogsgeesten en blauwgrijze praatjesmakers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Maria zegt: 'O Heer, het worden er van minuut tot minuut meer! De hemel wordt al helemaal donker. Van de aardse zon is geen spoor meer te bekennen en nog stijgen ze van alle kanten als zware onheilspellende onweerswolken op. Men kan bijna geen gestalte meer onderscheiden. Met hoevelen zouden ze wel zijn?'
Hoofdstuk 120: Scharen van duistere monniksgeesten. Uiteenzetting over de drie-eenheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] De aarde draagt maar heel weinig mensen meer, omwille van wie God de totale vernietiging van deze aarde nog voor enige tijd wil afwenden. Zodra deze echter ofwel in vriendschap met God deze aarde verlaten of tenslotte zelf zuurdesem worden - hetgeen God helemaal niet vooruit wil zien - wordt de aarde aan de vuurgeesten overgeleverd. Zij mogen dan met deze draagster van zonden doen wat ze maar willen.
Hoofdstuk 118: De twee boden bij de nieuwe Maria. Gelijkenis van de kleine gewassen en de eik. Over de geestelijke toestand van de aarde. Voltooiing door genade. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Eveneens is dat het geval met de uiterst verdeelde staat, waarin zich de rooms-katholieke kerk bevindt. Zij heeft geen eigenlijke stam en geen kern meer. Uiterlijk heeft ze nog het aanzien van een levensboom, maar in wezen is ze dat even weinig meer als de oude Siciliaanse kastanjeboom nog een nuttige vruchtboom is. Ze vegeteert nog wel en heeft in haar ledematen nog een uiterlijk leven, draagt ook nog bloesems en vruchten, maar deze zijn niet meer te genieten; ze zijn hard en smakeloos en worden door enkele reizigers slechts gekocht als curiositeit. Zoals het gaat met de Siciliaanse natuurlijke boom, die eigenlijk allang dood is en nu zijn totale ontbinding tegemoet gaat, zo gaat het nu ook met de door ouderdom verzwakte geestelijke boom van Rome. Ik zeg je: spoedig zal Rome alleen nog maar bestaan in de geschiedenisboeken!
Hoofdstuk 115: Kritiek op Rome. Deze wordt door Bruno belicht. Over het nut van de nacht - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Elke toon ontwikkelt weliswaar een bepaald beeld, maar dit wordt pas zichtbaar als het in zekere zin tegen een voorafgaand beeld kan aanleunen. Het is met de lichtbeelden ongeveer hetzelfde. Als zij door geen voorwerp op hun weg worden opgevangen, vluchten ze onzichtbaar en onweerstaanbaar weg in het oneindige. Mijn oog kan wel alles zien, maar dat is niet het geval met het oog van een geschapen geest, dat zelfs niet zou kunnen bestaan als het aan Mij geen steunpunt zou hebben. Slechts een eerste kan een eerste zien, een tweede slechts een tweede, en de tweede pas dan een eerste, wanneer de eerste de gestalte van een tweede heeft aangenomen.
Hoofdstuk 142: Orgelconcert met lichtbeelden. Geheimen over het wezen van klank en beeld. Grondwet van alle openbaring van krachten: kracht en tegenkracht. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Wij lopen verder over de straat die rechtstreeks naar de heilige stad gaat en die er uitziet als een ruim dertien meter brede gouden band, waar als uit fijnste zijde de kleuren van de regenboog prachtig zijn ingeweven. Die stad is voor geen nog in het vlees levende geest te beschrijven, want haar pracht, haar grootte en de graad van de in haar heersende zaligheden zijn oneindig. Haar uiterlijke vorm lijkt op de gestalte van een mens, hoewel elk huis van binnen oneindig is, zoals de kiem van iedere zaadkorrel van binnen oneindig is en zoals het hart van een geest in al haar verscheidenheid nog veel omvattender is.
Hoofdstuk 133: De bereikte hoogste hemelsfeer. Robert, Peter en drie vrienden begeleiden de Heer naar het heilige Jeruzalem; de stad der steden en de zon der zonnen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Was Christus, die toch ten volle God en mens tegelijk was, dan een reus toen Hij op aarde het werk van de verlossing volbracht? Hij was van gestalte helemaal geen reus, hoewel Zijn werken van een voor jullie nooit te meten grootte waren. En kijk, diezelfde, helemaal geen reusachtige Jezus staat nu ook voor jullie! Alleen Zijn geest, die uit Hem stroomt zoals het licht uit de zon, werkt eeuwig in de hele oneindigheid met onverminderde kracht. Maar deze geest gaat jullie niets aan als jullie je bij de oerbron en bij de Heer van al wat geest is, bevinden. Begrijp Hem daarom naar Zijn liefde en niet naar Zijn uitstralende licht, dan zijn jullie waarachtig Zijn kinderen, zoals Hij jullie aller Vader is!
Hoofdstuk 127: Over het waarachtige wezen van God. De liefde werkt in enge maar duidelijke kringen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40