Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6808 resultaten - Pagina 29 van 454

...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42  ...
[6] Toch mag Ik niemand dwingen te geloven, omdat iedere dwang een geestelijk oordeel zou zijn, dat net als het ongeloof de dood ten gevolge zou hebben, -en daarom is het hier zelfs voor God moeilijk om zo te werk te gaan dat de mens geen schade lijdt aan zijn ziel! Als de mens door de een of andere nog zo onopvallende macht gedwongen wordt, valt hij in het oordeel; wordt hij echter in het geheel niet gedwongen, dan blijft hij ongelovig en twijfelt overal aan en bewijst daardoor juist, dat zijn geest helemaal dood is. Wie of wat moet dan zijn geest tot leven brengen?
Hoofdstuk 24: Het aannemen van het eeuwige leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] Kijk, God, de wijze schepper, heeft in Zijn eindeloos grote wijsheid in zekere zin slechts tien voorschriften gevonden, die voor alle karaktersoorten der ziel bruikbaar zijn, en ieder mens kan ze ook zeer goed in acht nemen, als hij maar wil. Als God Zelf nu maar tien voorschriften vindt, die met de natuur en de hoedanigheid van iedere mensenziel zodanig corresponderen dat men daar alle nut van kan verwachten, hoe is het dan mogelijk dat een heidens keizer in Rome meteen honderd voorschriften vindt, waarvan het navolgen aan de mensenzielen hun heil moet brengen?"
Hoofdstuk 26: De mens en de wet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Ik zeg je: Slechts datgene, wat een mens uit vrije wil volgens zijn vrije -en daardoor goede inzicht doet, is werkelijk gedaan en brengt op de een of andere wijze voordeel; maar ieder gedwongen werk en iedere gedwongen handeling is geen stater waard. Want, alles wat gedwongen is, gaat altijd met toorn en wraak tegen de gebieder gepaard, en dat geeft in der eeuwigheid aan geen enkel werk enige zegen.
Hoofdstuk 27: Gods wet maakt uit mensenmachines mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Daar heeft men een zeer grondige kennis van de menselijke natuur voor nodig; en de wetgever mag nooit de ware reden van de ontaarding van de mens uit het oog verliezen, -anders lijkt hij op een dokter, die met een en dezelfde medicijn alle bij de mensen voorkomende ziekten wil genezen, maar niet bedenkt, dat de geheel verschillende ziekten die het menselijk lichaam kan krijgen, ook geheel verschillend van aard zijn en allemaal een andere oorsprong hebben. Zo'n dokter zal zo nu en dan wel hier of daar een zieke tegenkomen waarvoor zijn medicijn deugdelijk blijkt en die daardoor geneest, maar honderd andere zieken die aan een andere ziekte lijden, worden van die medicijn niet beter, maar veel zieker en sterven er zelfs aan!
Hoofdstuk 26: De mens en de wet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Oordeel nu zelf, en denk er goed over na: Stel dat er ergens een mechanisch kunstwerk zou bestaan, dat gedurende een lange tijd goed werkte en beantwoordde aan de wil van de meester, maar tenslotte toch bleef staan, omdat het een of andere onderdeel was stukgegaan. En stel dat er dan een opgeblazen en verwaand mens zou komen, die tegen de eigenaar van de machine zou zeggen: 'Geef dat kunstwerk maar aan mij, ik zal het repareren!', en de eigenaar zou dit doen in de mening dat de grootspreker ter zake kundig was, -wat zal er dan, als de snoever met zijn zeer ondeskundige handen aan het kunstwerk prutst, binnen de kortste keren met de machine gebeuren? Zal deze totaal van alle kennis der mechanica gespeende snoever, die er alleen op uit is om de blinde eigenaar van de machine een paar goudstukken te ontfutselen, de machine niet meer schaden dan van nut zijn? Of zal hij die tenslotte niet zo geheel in het ongerede brengen, dat zelfs de echte meester, de bouwer van de machine, deze nauwelijks meer zal kunnen repareren?
Hoofdstuk 27: Gods wet maakt uit mensenmachines mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Als bij een eenvoudige grove machine, met zichtbare onderdelen, die gemakkelijk te tellen, te overzien en te combineren, en met de handen aan te raken zijn, dit nu al zonder meer gebeurt wanneer een domme snoever deze herstellen wil, hoeveel te meer zal dan de mens bedorven worden, als een onwetende en domme zelfzuchtige wetgever hem door grove en ondoelmatige wetten wil verbeteren! De mens is toch een in al zijn delen zeer wijs gevormde kunstige levensmachine, waarvan God alleen alle kennis heeft van de onderlinge samenwerking der delen; terwijl de wetgever zelfs niet de geringste kennis heeft om voor een duizendste deel te beseffen, wat allemaal nodig is om slechts een haar op het hoofd van een mens te laten groeien!
Hoofdstuk 27: Gods wet maakt uit mensenmachines mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Ik zeg: "Vriend, je wil is goed, maar het vlees is zwak! Jouw goede voornemen zal binnen een eeuw wel uitgevoerd worden, en daarvoor zul je nog veel goeds als voorbereidend werk tot stand brengen, -maar wees in de geestelijke levenszaken nergens zo voorzichtig mee als met het Romeinse 'moet'; want dat schaadt de mens altijd meer dan dat het hem kan baten! Want ieder 'moet' is een oordeel en duldt geen vrijheid, terwijl de vrijheid bij de zuiver goddelijke levenszaken toch het enige goed bemeste veld is, waarop het zaad van het leven kan kiemen, opgroeien en uiteindelijk tot een gezegende en rijpe levensvrucht uitgroeien!
Hoofdstuk 28: De zonde toont de mens dat hij mens is. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Zoals de vogel niet kan vliegen zonder vleugelveren, zo kan ook de geest van de mens nooit vrij gaan handelen als zijn vleugels van de vrije kennis gekortwiekt worden door de dwang van het moeten. Een geest die niet vrij kan handelen is al dood, omdat hij datgene niet heeft wat de basis is voor zijn leven en wat zijn leven is.
Hoofdstuk 28: De zonde toont de mens dat hij mens is. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Je kunt de mens duizend voorschriften geven die te maken hebben met zijn aardse levenssfeer en ze dwingend voorschrijven, daar zul je de geest van de mens veel minder mee schaden, dan wanneer je hem één enkel gebod van God hier op aarde dwingend voorschrijft.
Hoofdstuk 28: De zonde toont de mens dat hij mens is. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Kijk, Ik zou eeuwenlang macht genoeg gehad hebben om alle mensen met onweerstaanbaar innerlijk geweld te dwingen zo precies een bepaalde gegeven wet op te volgen, dat ze daar geen haarbreedte van af zouden kunnen wijken; maar dan zou de mens ophouden mens te zijn, en zou dan een dier zijn gelijk welk ander dier dan ook uit het grote dierenrijk. Hij zou zijn werk dan natuurlijk heel secuur uitvoeren, maar aan het werk zelf zou je net zo weinig verschil ontdekken als aan het cellenbouwende werk van de bijen en dat van talloos vele andere grote en kleine dieren.
Hoofdstuk 28: De zonde toont de mens dat hij mens is. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Daarom moet je de gave van de mensen om te kunnen zondigen, niet zo laag en ook niet als te misdadig aanslaan; want zonder de gave om tegen de gegeven wetten in te kunnen handelen, zou de mens een dier zijn en geen mens!
Hoofdstuk 28: De zonde toont de mens dat hij mens is. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] En Ik zeg je: De zonde bepaalt dat de mens een mens is; zonder de zonde zou hij een dier zijn!"
Hoofdstuk 28: De zonde toont de mens dat hij mens is. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] "Daarom is het weliswaar goed en terecht om zondaren te bestraffen als ze te veel afwijken van de orde, die God Zelf heeft ingesteld ten behoeve van een vaststaande voleinding, die in zo kort mogelijke tijd plaats zal kunnen vinden; maar niemand moet met ijzeren dwang worden afgehouden van de mogelijkheid tot zondigen. Want voorwaar Ik zegje: Eén zondaar, die uit zichzelf boete doet, is Mij liever dan negen en negentig, die volgens de wet rechtvaardig zijn en de boetedoening nooit nodig hadden; die ene is een heel mens, de anderen zijn het maar voor de helft!
Hoofdstuk 29: De zegen van de vrije wil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Daarmee wil Ik natuurlijk niet zeggen dat Ik een zondaar liever heb dan een rechtvaardige, als die zondaar bijvoorbeeld altijd zondaar blijft -want in de zonde volharden betekent: ook een dier worden, dat alleen nog vanwege een verkeerde instinctmatige motivatie een morsig bestaan leidt; maar hier is sprake van een zondaar, die uit zichzelf erkent dat hij ten onrechte tegen de voorschriften gehandeld heeft, en zich op basis van de geconstateerde orde van God een nieuw doel stelt, en een mens wordt, die alle levenslessen geleerd heeft.
Hoofdstuk 29: De zegen van de vrije wil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Kijk, als de machthebbers op aarde, een enkele uitgezonderd, niet zo traag waren, dan zouden ze met een klein beetje opmerkzaamheid ontdekt hebben dat de mens, zodra hij enige graad van ontwikkeling heeft bereikt, zich nooit meer tevreden stelt met de dierlijke eenvormigheid. Hij bouwt zich als woning geen hut meer uit rijs, stro en gekneed leem, maar hij hakt stenen en maakt uit leem bakstenen, bouwt daarmee een sterk huis met ringmuren en bouwt daarbij sterke torens, waarop hij vanaf de tinnen in de verre omtrek kan zien of een vijand zijn huis nadert!
Hoofdstuk 29: De zegen van de vrije wil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42  ...