Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2924 resultaten - Pagina 29 van 195

...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42  ...
[4] Kijk, daar achter jullie staan ook dertig tempeldienaren! Zij behoren reeds tot het vreemdelingenlegioen en zij zijn nu op en top Romeinen. Als jullie dat ook worden, zijn jullie voor altijd en eeuwig geholpen! In Jeruzalem zullen wij nooit meer enig geluk vinden, want jullie kennen de aard v:an de tempel en hopelijk ook die van bijna geheel Jeruzalem, evenals die van het vervloekte water! Welk mens kan dan ook maar ooit de wens hebben het hoofdnest van alle duivels en zonden ooit weer op te zoeken? Willen jullie sterven, ga dan naar Jeruzalem. Willen jullie echter leven en ook het eeuwige leven vinden, wordt dan lichamelijk Romeinen en geestelijk waarachtige Joden volgens Mozes! -Begrijpen jullie dat?"
Hoofdstuk 41: De raad van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] MATHAËL zegt: "Een redelijk goede wil is al gelijk aan het halve werk. De mens mag het echter niet te lang alleen maar bij de goede wil laten maar moet die zo gauw mogelijk aan het werk zetten, omdat de wil anders in de loop van tijd afkoelt, zijn spankracht verliest en uiteindelijk te zwak en machteloos wordt om een goed werk te volbrengen.
Hoofdstuk 43: Waarheid is leven, leugen de dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Kijk, zolang het water in de pot kookt, kan men verschillende vruchten gaar koken en veranderen in licht verteerbare spijzen. Maar als het water in de pot lauw en tenslotte zelfs koud is geworden, lukt het met meer met het gaarkoken van de vruchten! ,
Hoofdstuk 43: Waarheid is leven, leugen de dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] De wil van een mens lijkt daarom op het kokende water in de pot. De liefde tot God en tot al het goede van het leven uit God is het ware vuur dat het levenswater in de pot aan het koken brengt. De gaar te koken vruchten zijn die werken en daden waar wij mee instemden, maar die wij nog niet hebben uitgevoerd. Vandaar dat wij ze juist in het water moeten doen zolang dat nog hard kookt, omdat ze anders rauw en onverteerbaar blijven en zo voor het leven geen nut hebben.
Hoofdstuk 43: Waarheid is leven, leugen de dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] De praatgrage SUETAL zegt: "Nou, wat zal dat dan wel zijn? Hebben jullie nooit over de Olympische spelen van de Romeinen gehoord? Waarschijnlijk gaan ze hier zoiets op touw zetten. Omdat wij nu zelf Romeinen zijn, mogen wij daar aan deelnemen en daarbij waarschijnlijk veel zien en horen, wat ons goed van pas zal komen. Dat zal het zijn en iets anders zeker niet."
Hoofdstuk 45: De genezing op de gezegende weide. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Ik heb zelf een broer, die nu de erfgenaam thuis is. Hij was door de jicht als een soort knol kromgetrokken, hij kon niet liggen of zitten, en van staan was natuurlijk helemaal geen sprake. Wij hielden hem in een hangende korf die met zacht stro was opgevuld. Vaak huilde hij dagenlang, door de ergste pijnen gefolterd, waarna hij dan meestal zo volkomen zijn bewustzijn verloor, dat hij er als een dode uitzag. Alles wat je maar kunt bedenken werd geprobeerd om hem te genezen, zelfs het water van de bron van Siloam -alles echter tevergeefs.
Hoofdstuk 45: De genezing op de gezegende weide. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Want door de ervaring moet ik in mijzelf de volle overtuiging hebben dat degene aan wie ik een vraag stel, mij de waarheid kan vertellen. Tevens moet Ik vooraf zelf nauwgezet doordacht hebben of dat, wat ik iemand vraag, geen onzin is, anders verraad ik door de vraag ófwel mijn grote domheld of mijn, geheime, kwade zin! Onthoudt deze levensregel goed, dan zullen jullie in Ieder geval als bescheiden mensen met beide voeten op de grond staan!"
Hoofdstuk 47: De afgrond der leugen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Kijk, in de zin van de beeldspraak van toen, wilde God tegen Mozes zeker niet zeggen dat hij zijn voetbekleding werkelijk af moest leggen, maar dat hij de oude Adam ofwel de begeerlijkheid van de uiterlijke, zinnelijke mens af moest leggen. Want die staat in dezelfde verhouding tot de eigenlijke levensmens net zo, als de schoenen aan de voeten van een mens, die ook het onderste, uiterste, laatste zijn en het eerste zijn wat men kan missen.
Hoofdstuk 49: Gods beeldspraak bij Mozes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] RAPHAËL zegt: "Wij zullen het proberen, maar de steller van de vraag moet eerst stevig op zijn benen gaan staan, anders zal de vis maken dat hij omvalt. De edelste vissen uit dit water zijn groot en sterk, zodat een mens ze niet de baas kan. Als Ribar dus goed stevig gaat staan zal direkt een vis van tachtig pond de plaats innemen van zijn nauwelijks tien pond zware steen.
Hoofdstuk 54: Het wonder van de vis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Dan zegt RAPHAËL: "Het zij zoals je gewenst hebt!" -Raphaël had deze woorden nauwelijks uitgesproken, toen een edelvis van ruim tachtig pond in de handen van Ribar, tot schrik en overgrote verbazing van alle aanwezigen, een dermate heftige sprong deed, dat Ribar languit op zijn rug viel. Omdat de vis met geweldige klappen in het rond sprong en zich met zijn staart heftig om en om gooide, vluchtten de toeschouwers naar alle kanten, en ook Ribar, die al gauw weer was gaan staan, toonde geen lust meer om de grote vis vast te grijpen. Maar een zoon van Marcus stond ook dichtbij, kwam vlug met een sterk klein handnet aanlopen, wierp dit over de nog wild rondspartelende vis, omwikkelde hem en droeg hem naar een kuip die vol water stond.
Hoofdstuk 54: Het wonder van de vis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Het domme volk vereerde de Perzische magiër als een god en spekte zijn zakken met allerlei kostbare zaken. Toen ik er een paar waarvan ik dacht dat ze verstandiger waren, wilde overtuigen, noemden zij mij een lasteraar en ik kreeg maar net de tijd om mij uit de voeten te maken. Ik kwam daardoor tot de overtuiging, dat ten eerste zulke magiërs heel scherpzinnige, rare snuiters zijn, die met hun eventuele kennis en opgedane ervaringen op het gebied der natuur zich de domheid van de vele andere mensen, die net als vee vegeteren, ten nutte weten te maken. In de tweede plaats merkte ik dat zulke oerdomme mensen ook door de beste wil van een wijze mensenvriend nooit helemaal op de goede weg te brengen zijn.
Hoofdstuk 55: Vergelijkingen met de wonderen van magiërs. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Bij deze opmerking van Raphaël zetten Suetal en Ribar grote ogen op en SUETAL vraagt aan Raphaël: "Maar, beste jonge vriend, zeg ons toch hoe je dat bedoelt!? Het lijkt wel of je helemaal niet tevreden bent over onze dankbaarheid!"
Hoofdstuk 59: Liefde de basis van de echte vreugde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Steeds viel er iets zuivers en goddelijks weg en kwamen er wereldse, menselijke voorschriften voor in de plaats, zodat het enige dat werkelijk voor ons behouden is gebleven, thans alleen bestaat uit de namen, maar verder is alles van Mozes zo goed als verdwenen. Alleen datgene wat de tempeldienaars nog een zeker goddelijk aureool geeft is gebleven. Het strafrechterlijke heeft men in stand gehouden, om daardoor uit hoofde van een als het ware door God gemachtigde betweterij, de mensen op duivelse wijze te kunnen kwellen. Maar het eigenlijke goddelijke is allang volledig uitgebannen. Terwille van de tien geboden van God laat men voor zichzelf geen grijs haren boetekleed meer maken. Echtbreuk bij mensen van aanzien, die zeer rijk zijn, vindt nog wel waardering omdat zulke mensen zich met veel geld vrij moeten kopen van de steniging. Zij krijgen dan alleen maar een zogenaamd vervloekt water te drinken, waarvan hun buik echter niet barst, want dat soort zondaren zijn voor de vele behoeften van de tempel nog meermalen goed te gebruiken! Als daarentegen de hoge dienaars van de tempel echtbreuk begaan, kraait daar nooit enige haan naar, alleen als een arme duivel eens echtbreuk zou begaan, dan wordt deze natuurlijk naar behoren gestenigd.
Hoofdstuk 63: Hebram toont de fouten aan in Risa 's gedachtegang. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Als een door geslachtsdrift opgewonden man in zijn grote nood zijn kwellende vuur niet op een natuurlijke wijze blussen, dan raad Ik hem aan om herhaalde malen in koud water te baden en innig te bidden om verzachting van deze plaag, dan zal deze spoedig van hem worden weggenomen. Iedere andere manier is slecht en wordt de bron van verder kwaad en dat kwaad heet zonde en veroorzaakt ook weer zonden.
Hoofdstuk 66: De geslachtelijke omgang van mannen en vrouwen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Maar het slechtst zal het eens diegenen vergaan, die er alles op zetten om zulke vlijtige, jonge vrouwen of zelfs jonge meisjes met allerlei geschenken te verleiden. Heus, zulke mannen, of ze nu wel of niet getrouwd zijn, lijken op verscheurende wolven in schaapskleren en zij zullen hun loon oogsten!
Hoofdstuk 68: Over zondig geslachtsverkeer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42  ...