Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15547 resultaten - Pagina 29 van 1037

...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42  ...
[5] Petrus zegt: ' Johannes vastte voor datgene wat wij hebben, en wij vastten met hem volgens zijn leer en strenge prediking. Johannes kondigde Degene aan, bij Wie wij zijn, en hij getuigde van Hem. Toen Deze echter kwam en zich zelfs door Johannes liet dopen, vertrouwde Johannes niet geheel en al op zijn gevoel, en dat deden jullie ook niet. Want terwijl Johannes onder invloed van de Geest over Jezus getuigde en, toen Deze naar hem toe kwam, tegen ons zei: 'Zie, Die daar komt, Die is het van Wie ik tegen jullie gezegd heb, dat Hij na mij zal komen, Die ik niet waardig ben de riemen van Zijn schoenen los te maken!', had hij toch nog zijn verborgen twijfels, net zoals jullie, en hij twijfelt tot op dit uur nog. Daarom vast hij nog steeds, en jullie vasten ook; bij ons gelovigen wordt echter niet meer gevast! Dat jullie nog vasten is jullie eigen schuld! En zo hoort het ook, want zoals de blinde zijn ogen niet kan laten genieten van het licht en haar kleuren, zo zal ook degene, die in zijn hart blind is, zijn hart en zijn maag niet kunnen verzadigen. Begrijp je dat?
Hoofdstuk 122: De twijfel van Johannes de doper. (28.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Waarom volgde hij Hem dan niet, terwijl hij toch tegen ons, door de geest gedreven, zei: 'Naar Hem moet je luisteren!?' Waarom wilde hij Hem dan niet horen?! Waarom volgde hij Hem niet dadelijk, terwijl hij daarvoor toch zijn hele leven zo hard voor zichzelf was terwille van Deze, Die gekomen is?! Het is ons niet bekend dat Deze, Die wij volgden, hem ooit verboden heeft Hem te volgen. Geef me daarom eens één deugdelijke reden, waarom Johannes Jezus niet meteen gevolgd is!'
Hoofdstuk 122: De twijfel van Johannes de doper. (28.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Kijk nu eens naar de ons bekende orde van de Essenen, die is ook streng, en hun eerste gebod is eerlijkheid; maar wat hebben ze aan al hun eerlijkheid en al hun andere strenge regels?! Bij wie tellen ze mee?! Noch de Grieken, noch de Joden houden rekening met hen, alleen bij de Romeinen schijnen ze een paar aanhangers te hebben. Gesteld nu dat het een hele goede en zuivere leer is die zij volgen, dan is die toch alleen maar voor die paar mensen, die zich daarvoor uit de wereld teruggetrokken hebben, heel goed, maar voor de totale mensheid toch geheel onbruikbaar!
Hoofdstuk 125: Het vertrouwen van Matthéus de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Stel dat een paar arme mensen niet meer bezitten dan een eigen gebouwd hutje en voor de winter een spaarzame voedselvoorraad, waarmee ze zelf slechts ternauwernood in leven zullen kunnen blijven totdat de aarde weer vrucht zal gaan geven. En er komen tien mensen naar hen toe, dus naar die twee die zelf nauwelijks ruimte genoeg hebben in hun hut, en deze tien vragen om binnen gelaten te worden, en om onderdak en voedsel. Zeg dan eens, kan welke leer dan ook deze twee opdragen, of zelfs maar adviseren of aanpraten, dat het goed en zegenrijk is om tegemoet te komen aan de wens van de tien aan de deur staande mensen, en zichzelf daardoor geheel en al te gronde te richten?!'
Hoofdstuk 125: Het vertrouwen van Matthéus de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Ik zeg je nu onomwonden: Onder allen, die sinds het begin van de wereld uit vrouwen zijn geboren, was er niemand beter dan Johannes; maar wie van nu af aan de minste zal zijn van Mijn leerlingen in het echte Rijk van God, die zal vele malen groter zijn dan Johannes, die jullie je meester noemen, maar die je nog nooit begrepen hebt! Want hij wees je de weg naar Mij en hij effende de weg voor en tot Mij, maar de wereld in jullie heeft je harten verblind; daarom kun je Mij ook niet herkennen, hoewel je hier bij Mij staat!
Hoofdstuk 125: Het vertrouwen van Matthéus de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[20] Wie ooit in het bezit is van kapitaal, eigendom en een bedrijf waarmee hij veel winst kan maken, maar die die winst voor zichzelf en zijn kinderen houdt, en afwerend neerkijkt op de arme broeders, en de arme kinderen vermijdt die door gebrek aan alle aardse bezittingen, honger, dorst en koude lijden, en ze wegjaagt als ze naar hem toekomen en hem om een aalmoes vragen, die is een vijand van God! En wie tegen een broeder zegt: 'Kom over een paar dagen of weken maar terug dan zal ik het een en ander voor je doen!', maar die, als dan de hoopvolle en op hem rekenende broeder komt en hem vraagt om zijn belofte gestand te doen, zich verontschuldigt met te zeggen dat hij ook nu niets kan doen, hoewel hij er heimelijk wel toe in staat is, waarlijk, waarlijk Ik zeg je: dat is een vijand van God! Want hoe wil hij God liefhebben Die voor hem onzichtbaar is, terwijl hij toch zijn broeder niet liefheeft die hij ziet en wiens nood hij kent!?
Hoofdstuk 125: Het vertrouwen van Matthéus de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Maar nu je toch zo'n grote voorraad van deze onovertrefbare heerlijke wijn hebt, zou je ons dan niet voor geld en goede woorden een paar zakken mee kunnen geven? Het zou echt de moeite waard zijn om er wat van naar de hogepriester in Jeruzalem te sturen!'
Hoofdstuk 126: Gods onveranderlijkheid en Zijn zegen. (4.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Maar Matthéus zegt: 'Voor niets heb ik het gekregen en ik geef het ook voor niets weer weg; maar er gaat geen druppel naar de hogepriester in Jeruzalem! Hij zou al toevallig als gast hierheen moeten komen, om net als ieder ander bediend te worden; maar dan wel net als ieder ander gewoon mens, nooit als Joodse hogepriester, want die is voor mij een verwoestend ondier en een geestelijke moordenaar van zijn eigen geloofsgenoten!'
Hoofdstuk 126: Gods onveranderlijkheid en Zijn zegen. (4.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Nu wil echter ook Judas, wat verhit door de wijn, zijn stem verheffen en zijn buren, de leerlingen van Johannes, iets vertellen. Maar Thomas, zijn nog heel kalme tegenpartij, is hem voor en zegt: 'Vriend, als de meesters spreken, dan moeten de leerlingen zwijgen en slechts toehoren, maar vooral niets zeggen! Want hier zou ieder woord uit onze mond een grote en grove domheid zijn! Als je je echter niet kunt inhouden, ga dan naar buiten in het open veld en schreeuw zo hard je kunt en wilt, en als daardoor je mond moe is geworden, kom dan terug!'
Hoofdstuk 127: De dood van de dochter van overste Cornelius. (5/6.12.1851) In Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Zijn metgezellen wilden hem voor deze onbehouwen vraag direkt naar buiten gooien. Maar Ik nam het voor hem op en legde hem de vergelijking nog wat begrijpelijker uit, waarop hij kalmeerde.
Hoofdstuk 127: De dood van de dochter van overste Cornelius. (5/6.12.1851) In Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Heer, U aan Wie niets onmogelijk is, kom met mij mee naar mijn huis en leg Uw wonderhand op haar, dan wordt ze zeker weer levend, net als het dochtertje van de schooloverste Jaïrus, dat ook helemaal dood was en levend geworden is! Ik smeek U mijn verhevenste vriend: Kom en bewijs mij deze genade!' (Matth. 9:18)
Hoofdstuk 127: De dood van de dochter van overste Cornelius. (5/6.12.1851) In Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Nadat wij al tamelijk Iaat in de middag uit het huis van Matthéus weggegaan waren, kwam er zo ongeveer halfweg naar Kapérnaum een vrouw snel achter ons aan, die, net als al eerder een Griekse vrouw, ongeveer twaalf jaar aan bloedingen leed, en die door niemand geholpen kon worden. Deze vrouw, die het verhaal van de vorige Griekse gehoord had, raakte slechts de zoom van Mijn opperkleed aan (Matth. 9:20) en werd op slag gezond. Want haar innerlijke gevoel dwong haar om tegen zichzelf te zeggen: ' Als ik slechts de zoom van Zijn gewaad zal aanraken, dan zal ik genezen!' (Matth. 9:21) En zo gebeurde dan ook ogenblikkelijk wat ze geloofd had. En ook zij merkte dadelijk, dat door het gelovige aanraken van Mijn gewaad de bron van haar twaalfjarig lijden verdroogd was.
Hoofdstuk 128: Kapérnaum. Opwekking van Cornelia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Ik draaide Mij om en zei tegen de vrouw: 'Wees getroost, Mijn dochter, je geloof heeft je geholpen! Ga heen in vrede!' En de vrouw ging onder veel dank en vreugdetranen naar huis terug en bleef voortaan gezond. (Matth. 9:22)
Hoofdstuk 128: Kapérnaum. Opwekking van Cornelia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] En Ik zei tegen hem: ' Je moet alles wat vandaag gebeurde opschrijven, behalve de bevoorrading van het huis van je naamgenoot en het vele wat daar gesproken is. We gaan vandaag nog weer naar huis terug en morgen hebben we genoeg tijd om precies af te spreken, wat er over vandaag opgeschreven zal worden'.
Hoofdstuk 128: Kapérnaum. Opwekking van Cornelia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Matthéus de schrijver, had daar vrede mee en wij bereikten nu ook vlug daarna het huis van de overste en gingen daar meteen naar de zaal, waar de overleden dochter op een bed lag dat op Romeinse manier versierd was.
Hoofdstuk 128: Kapérnaum. Opwekking van Cornelia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42  ...