Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9982 resultaten - Pagina 29 van 666

...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42  ...
[12] Maar niet lang daarna is het de beurt aan de mensen van Kapérnaum om grote ogen op te zetten, wanneer ze de volksmenigte de stad in zien komen. De Romeinse overste stuurt er meteen een aantal krijgsknechten op af en laat hen vragen, wat die menigte in Kapérnaum komt doen, want het was sabbat en op deze dag, waarvoor de overste de zorg had dat die geheiligd werd, was er echt geen markt of een ander evenement.
Hoofdstuk 115: Nazareth. Het volk wil Jezus als koning. (21.11.1851) Bij Bethabara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Op dat bericht gaat de menigte snel naar Bethabara. Maar langs de weg tussen de beide plaatsen aan de Galilese zee ontdekken de leiders van de menigte een andere grote groep mensen bij een huis; ze gaan erheen en vragen wat er aan de hand is. En men zegt hen, dat Ik in het huis ben.
Hoofdstuk 115: Nazareth. Het volk wil Jezus als koning. (21.11.1851) Bij Bethabara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Die mededeling maakt dat het huis meteen aan alle kanten omringd wordt, en de mensen overleggen onder elkaar, en men maakt aanstalten om Mij tot Koning uit te roepen. Maar dan bewijst de overste Mij een goede dienst en zendt uit Kapérnaum een heel legioen soldaten, dat de grote menigte alleen maar behoeft te bewaken. En men laat daarom het planvaren.
Hoofdstuk 115: Nazareth. Het volk wil Jezus als koning. (21.11.1851) Bij Bethabara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Door al die drukte aangelokt komen er echter ook een aantal Farizeeën en schriftgeleerden, deels uit Jeruzalem maar op dit ogenblik in Kapérnaum verblijf houdend, en deels ook uit Nazareth en uit de omgeving, tesamen met de priesters en schriftgeleerden uit Kapérnaum, speciaal voor Mij naar dit huis. Ze hebben van Jaïrus gehoord hoe Ik zijn dochtertje, waarvan boven alle twijfel verheven vast stond dat ze dood was, weer levend gemaakt heb. Het volk maakt ruimte voor hen, zodat ze bij Mij in het huis kunnen komen.
Hoofdstuk 115: Nazareth. Het volk wil Jezus als koning. (21.11.1851) Bij Bethabara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] De eigenaar zegt: 'Dat zal werkelijk wat lastig gaan; want de kamer waarin Jezus Zich bevindt, is stampvol mensen! Er zijn daar meer dan honderd leerlingen, met daarbij een grote groep Farizeeën, priesters en schriftgeleerden uit alle plaatsen en omstreken, en die overleggen daar. Maar ik zal vanwege onze oude en goede vriendschap, bij deze buitengewone gelegenheid toch wat voor jullie doen!
Hoofdstuk 116: Bethabara. Genezing van de jichtlijder. (22.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] De krachtige taal van die éne van de acht tegen de man van de tempel, bracht de strenge sabbathouder des te sneller en zekerder tot zwijgen, toen dit luide weerwoord een daverende bijval kreeg van de hele grote volksmenigte. Want de meeste Galileeërs gaven al lang niets meer om wat men daar in de tempel uitspookte.
Hoofdstuk 116: Bethabara. Genezing van de jichtlijder. (22.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Luister, mijn huis is net als de meeste vissershuizen gedekt met riet! We zetten buiten twee ladders tegen het dak, en schuiven vlug zoveel riet opzij, dat je de zieke met bed en al door het gemaakte gat kunt schuiven! Als hij dan op de zolder is beland, bind je sterke touwen aan de vier hoeken van het bed; er ligt genoeg touw op zolder. Ik doe vervolgens het valluik open in het midden van de zolder, en we laten de zieke aan de touwen met bed en al naar beneden in de kamer zakken, en dan kan hij zelf aan Jezus vragen, of Hij hem gezond wil maken. Degenen, die onder de opening in de kamer staan, zullen wel ruimte maken, als ze tenminste het ziekbed niet op hun hoofden willen laten rusten!'
Hoofdstuk 116: Bethabara. Genezing van de jichtlijder. (22.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Werkelijk, de eredienst in de tempel was, speciaal op de grote feestdagen, zo iets afgrijselijk doms en smerigs, dat men iets dergelijks ergens anders op de hele aarde niet vond, ook bij de ongeciviliseerdste volken niet; en zodoende had de jonge man een heel waar weerwoord aan de man uit de tempel gegeven, en dat antwoord was ook erg naar Mijn zin, omdat het Mij heel goed bekend was dat het gebeurde en hoe het gebeurde.
Hoofdstuk 116: Bethabara. Genezing van de jichtlijder. (22.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Deze toespraak veroorzaakt weer grote bijval bij de leerlingen, maar daarentegen ergernis bij de Farizeeën, priesters en schriftgeleerden; maar de leerlingen roepen luid: 'Vooruit, naar beneden met de ongelukkige van boven die hier beneden het heil zoekt!' En meteen wordt de zieke naar beneden gelaten.
Hoofdstuk 116: Bethabara. Genezing van de jichtlijder. (22.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Na deze woorden strekte de zieke. opeens geheel gezond. zijn voorheen allerellendigst verdraaide en ten dele reeds verdroogde ledematen uit en in datzelfde ogenblik kwam ook al het vlees weer terug. Hij bedankte Mij snikkend van overgrote vreugde. stond van zijn bed op en was meteen weer zo sterk en krachtig. dat hij dadelijk de touwen van het bed losmaakte. vervolgens het bed onder zijn linker arm nam, zich met het tamelijk zware en omvangrijke bed met gemak door het grote gedrang een weg baande en het zelf tot Kapérnaum naar huis droeg! (Matth.9:7)
Hoofdstuk 116: Bethabara. Genezing van de jichtlijder. (22.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] De jonge man zegt: 'Als ik nog Jood zou zijn, dan zou Ik mijn mond wel houden, maar sinds ik niet meer een Jood, maar een Griek ben, en aanhanger van de heerlijke leer van Socrates, zie ik niet in waarom ik voor de Jodenpriesters mijn mond zou houden; ik ken hun hedendaagse, ontzettend domme leer jammer genoeg maar al te goed.
Hoofdstuk 117: Toespraak van de jonge Romein. (24.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Ik was dit jaar toch Zelf in Jeruzalem en heb tot Mijn grote ergernis gezien, hoe het bedehuis van God veranderd is in een volkomen moordenaarshol!
Hoofdstuk 118: Onthullingen over de tempel. (25/26.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Erken voor u zelf, of Mozes en al de profeten dit geboden hebben, en of Salomo in zijn grote wijsheid, toen hij de tempel voltooid had het grote bedehuis voor dat doel inwijdde waarvoor het nu gebruikt wordt! Kortom, het bedehuis van God is een verschrikkelijk moordenaarshol geworden, en de geest van Jehova is niet meer als een vuurzuil aanwezig boven de oude ark des verbonds!'
Hoofdstuk 118: Onthullingen over de tempel. (25/26.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] U bent zelf de eigenlijke verraders, en uw grote geldhonger heeft u daartoe verleid! U wijdde voor geld de vreemden in in de tempelgeheimen, en die hebben dat daarna luidkeels in de straten aan de Joden bekend gemaakt; en u vraagt Mij, wie de tempel aan Mij verraden zou hebben!
Hoofdstuk 118: Onthullingen over de tempel. (25/26.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Een schriftgeleerde zegt: 'Vriend, u waagt wel veel als u zaken aan ons verklapt, op het verraden waarvan de tempel de doodstraf heeft gezet! Het is echter uw geluk dat u onze overste zo'n grote gunst bewezen hebt, anders zou het niet zo goed met u aflopen; want wij zijn met een dure eed aan de tempel gebonden!'
Hoofdstuk 119: Het voorbeeld van de reis naar Rome. Aan de zee van Galilea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42  ...