Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

7187 resultaten - Pagina 29 van 480

...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42  ...
[6] leder wezen kreeg geheel in zichzelf de beschikking over rust en beweging, luiheid en ijver, duister en licht, liefde en toorn, opvliegendheid en zachtmoedigheid en nog duizenden andere mogelijkheden; alleen de mate waarin was verschillend.
Hoofdstuk 229: De aard van satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Dan volgt er in het verhaal van Mozes een regel, waardoor het lijkt alsof God pas nádat het licht zich uit het vuur der liefde werkzaamheid van de geest had ontwikkeld, begon in te zien dat het licht goed was. Dat is natuurlijk in de verste verte niet zo. Het is alleen maar een getuigenis van de eeuwige en eindeloze wijsheid van God, die aangeeft dat dit licht een waarachtig vrij licht is, een geestelijk levenslicht, dat zich vanzelf uit de werk mg van de gedachten en ideeën van God volgens de orde der wijsheid heeft ontwikkeld. Daardoor kunnen de op deze wijze door God naar buiten gebrachte gedachten en ideeën zich als zelfstandige wezens volgens de eigen intelligentie, natuurlijk onder de altijd aanwezige invloed van God, verder als uit zichzelf ontwikkelen. Dat wordt met de bijzin van Mozes bedoeld, en niet dat God pas daardoor tot het subjectieve inzicht gekomen zou zijn dat het licht iets goeds was!"
Hoofdstuk 220: Aarde en licht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Daarom zal het in ieder geval voor mij nog wel nodig zijn over het behandelde onderwerp nog wat meer olie in de lamp van mijn verstand te doen, opdat dit geheel mij, al is het ook weinig, duidelijker wordt. Want nu kom ik mij voor als iemand die 's morgens nog half slaapt. Aan de ene kant drukt de lichtloze slaap nog op de ogen, aan de andere kant werkt het daglicht in op de nog slaperige ogen zodat zij zich niet meer helemaal kunnen overgeven aan de slaap. Wek U daarom nu mijn ogen maar liever helemaal, o Heer, anders kan het mij nog gemakkelijk overkomen dat ik bij al dit morgenlicht, in het volle besef van de goddelijke orde in alle wijsheid en liefde, toch nog inslaap!"
Hoofdstuk 230: Gods lessen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] En nu, na die lange voorbereiding, ben Ik Zelf eindelijk gekomen en toon de mensen duidelijk de wegen, die zij moeten gaan door hun eigen innerlijke kracht, die tot op heden al die tijd de best mogelijke vorming voor het pro en contra heeft gehad. Met Mijn aanwezigheid wordt de mens pas de grootste vrijheid van handelen gegeven om zijn leven te voltooien en daarbij krijgt hij een nieuwe wet der liefde, waarin met goddelijke volkomenheid alle andere wetten en alle wijsheid uit God inbegrepen zijn.
Hoofdstuk 230: Gods lessen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Maar houden wij erover op; want het zou nutteloos zijn daaraan nog meer woorden te verspillen, omdat er nog heel veel andere dingen zijn waarover wij uitleg zouden willen krijgen, dan het vaststellen van een 'maatstaf, waarmee de zwakke mensengeest de Goddelijke wijsheid zou kunnen meten. De liefde is duidelijk belangrijker dan alle nog zo belangrijke wijsheid van mensen en geesten.
Hoofdstuk 233: Over het weten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] U zei eerder, dat men het oude lidteken van de ziel do?r de nieuwe wet van de naastenliefde helemaal zou kunnen genezen en zich daardoor vrij zou kunnen maken van de oude erfzonde. Dan zou in de mens h~t volle bewustzijn van het ware eeuwige leven met alle kracht en helderheld weer terugkomen. Dat zou voor de mensen op deze aarde wel de grootste winst zijn, want pas daardoor zou de mens helemaal mens zijn en zou hij op deze aarde al tijdens zijn aardse leven beslist grote en heerlijke dingen kunnen doen.
Hoofdstuk 233: Over het weten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Het de arme mensheid steeds kwellende gevoel van de zekere dood en het verdwijnen van het levenstoneel doet de mens tenslotte alle moed voor een hogere daad verliezen, tenzij hij zich in alle dwaze wereldse vermakelijkheden stort, om daardoor de gedachte aan de toekomstige zekere dood te verjagen en zo het vergankelijke leven te genieten, alsof het een eeuwig leven zou zijn. Daarom is het zeer belangrijk om de mens zó'n gebod te geven, dat hij door zich daaraan te houden,' het eenmaal door Adam verloren paradijs in zichzelf weer terug kan vinden en voor eeuwig kan behouden. Het gebod van de echte en ware naastenliefde moet ons het verlorene weer terugbrengen.
Hoofdstuk 233: Over het weten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] IK zeg: "Dat is een heel goede en juiste opmerking van jou, en Ik zal je daar een exact antwoord op geven; maar eerst zullen..we ook eens luisteren naar wat onze oude gastheer Marcus voor ideeën heeft over de naaste, die men geheel moet liefhebben. Daarna zal Ik pas aan jullie het complete en juiste antwoord geven met daarbij de goede uitleg. En zeg ons dus, beste Marcus, wie men volgens jouw mening nu echt voor zijn naaste moet houden en daadwerkelijk alle liefde moet bewijzen.
Hoofdstuk 233: Over het weten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] IK zeg: "Eerder is er toch al uitgelegd, hoe men de juiste naastenliefde moet betrachten. Als zij het wensen, en als jouw hart het ook wil, dan weet je alles al. Bovendien heb je toch zelf nooit een eed afgelegd om de slechte geloften van de tempel te eren. Als jij dus door geen eed op enigerlei wijze aan de tempel gebonden bent, wat zou je dan verhinderen om te doen wat je goed en voor het doel dienstig lijkt?
Hoofdstuk 238: Een verwijzing naar de naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Een op die manier door een kwade eed gevangen mens uit die erge gevangenschap van satan verlossen, is zelfs dan een buitengewoon goed werk van echte naastenliefde als het een mens betreft, die door gebrek aan inzicht zich door zijn gelovig gemoed nog gebonden acht aan een afgelegde eed. Hier, waar de betreffende jongemannen deze slechtste eed ter wereld volledig inzien, is het dus zéker goed. Doe jij daarom maar helemaal naar eigen goeddunken, en Mijn vriend Cyrenius zal je daarbij zeker zijn hoogste hulp niet ontzeggen!"
Hoofdstuk 238: Een verwijzing naar de naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Ik zou al eerder daarvoor een onomstotelijk bewijs hebben geleverd als u niet geglimlacht en met het hoofd zeer twijfelachtig geschud zou hebben. Maar nu zal ik uw twijfel volledig wegnemen, en u zult mij dan echt niet meer zo gemakkelijk voor een jonge verliefde dweepster houden, die met betrekking tot het voorwerp van haar liefde gewoon, zoals dat in de wereld gebruikelijk is, van een mug maar al te graag een olifant maakt. Oh, dat kan wel bij heel veel meisjes van de grote wereld ongetwijfeld het geval zijn, maar bij mij is daarvan niet het minste spoor te vinden, - waarvan ik u meteen het levendste en beslist zichtbaarste bewijs zal leveren.
Hoofdstuk 242: Het wonder met de steen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] En daaruit kunnen jullie dan wel opmaken, waarom wij, hooggeplaatste Romeinen, Hem uit het diepst van ons hart de hoogst mogelijke verering, liefde en achting bewijzen en Hem volkomen erkennen en roemen als de Heer van de gehele wereld. -Zeg mij eens of dat jullie niet als noodzakelijk en volkomen begrijpelijk voorkomt!"
Hoofdstuk 6: Gesprek tussen Julius en de Farizeeën over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Wie Mijn leerling wil zijn of worden, moet een zware ast op zijn schouders nemen en Mij zo navolgen! Mijn leerlingen genieten geen aardse voordelen zij moeten daarentegen terwille van Mijn naam en Mijn liefde de reeds verkregen aardse voordelen en bezittingen niet alleen gedurende enige tijd, maar voor altijd ontberen. Zelfs vrouwen. en kinderen mogen hen niet tegenhouden als zij geheel en al ware leerlingen van Gods Rijk willen worden. .
Hoofdstuk 8: De voorwaarden die de Heer aan leerlingen stelt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Ook moet ieder van Mijn leerlingen;. net als Ik, tegenover iedereen vol liefde, zachtmoedigheid en geduld zijn. Hij moet zijn ergste.vijand net Zo zegenen als zijn beste vriend en moet, als de gelegenheid zich voordoet, degene die hem heeft benadeeld, goed doen en bidden voor degene, die hem vervolgt.
Hoofdstuk 8: De voorwaarden die de Heer aan leerlingen stelt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] En zie, dat was allemaal het gevolg van de uiterlijke cultuur van de aarde, de liefde voor pracht en praal en de daaruit voortkomende hoogmoed!
Hoofdstuk 10: Behoeften en het kwaad daarvan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42  ...