Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

944 resultaten - Pagina 29 van 63

...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42  ...
[33] Jullie moeten je geen zorgen maken over de voeding van het lichaam; want waar de Heer een land op aarde gezegend heeft, daar hoeven de bewoners nooit honger te lijden, zolang hun streven erop gericht zal zijn alleen de heilige, alles zegenende wil van de eeuwige, grote Vader steeds voor ogen en in het hart te houden; want de mensen zijn geschapen, opdat zij God en Zijn heilige wil zullen erkennen, daarnaar zullen leven en in woord en daad de allerheiligste naam van de grote, eeuwige God loven en prijzen!
Hoofdstuk 36: De herinnering aan Adams ongehoorzaamheid en de genade van God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] En de zeven zeiden: "Het is niet zoals jullie denken! Alhoewel er in het begin slechts één man en één vrouw door de almachtige liefde van Jehova geschapen werden, zoals ons nog door de onder ons levende stamvader Adam verteld is, is het toch aan ons, kinderen van God, toegestaan om vier, ook vijf en nog meer vrouwen te nemen ten behoeve van de voortplanting. Heb daarom maar geen bezwaar, laat je zegenen en volg ons!"
Hoofdstuk 39: Begin en oorzaak van het verval van de kinderen van de hoogte - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] O, wees duizendvoudig gezegend, jij door God gewekt zaad en zegen met deze zegen het zo zeer ontwijde bloed en deel het uit aan de kinderen! En als het de Heer behaagt, dan mag ieder een van de maagden nemen en niet één meer, en dan niet hier in het land van Jehova blijven. Hij moet dertig dagen lang in de richting trekken van de streek waar de zon ondergaat en zich daar in de diepe dalen vestigen en hij mag niet eerder tot de vaderen, die hier wonen, komen dan nadat de zon honderd maal haar kringloop heeft volbracht; want jij, mijn lieve Abel-Seth, vervuld van Jehovas genade, weet toch immers hoe heilig dit oord is, waar Zijn heilige naam zo dikwijls door ieders mond genoemd wordt, waar jouw offeraltaar staat, waar door Enos ook de heilige wil van de allerhoogste, heilige Vader gepredikt wordt en waar Henoch de heilige wil zeer nauwgezet vervult. Handel daarom in de heilige naam van Jehova en in mijn naam, die een heilige naam is, omdat ik deze als eerste ongeboren mens door Gods heilige hand geschapen, uit Zijn zeer heilige mond ontving!
Hoofdstuk 39: Begin en oorzaak van het verval van de kinderen van de hoogte - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[36] Geliefde Adam, zie, Ik, de eeuwige Liefde van God, uit wie al het leven stroomt, vraag dit van je: bederf voor Mij niet het grote werk dat Ik aan jou verrichtte! Je weet immers welke lange tijd der tijden er vervlogen is, sinds Ik je opving tijdens de eeuwige val van het leven naar de dood! Zie, er zouden wel een miljard aardse jaren verstreken kunnen zijn, als er toen reeds tijd zou hebben bestaan en Ik schuwde niets om jou, lieve geschapen broeder, te redden; maar omdat Ik al zoveel deed, doe jij dan nog het weinige en geef in jou aan Mij Mijn geliefde broeder terug, opdat wij voor eeuwig in God, onze heilige Vader, weer één liefde mogen worden. Amen'.
Hoofdstuk 40: Adams rede over zijn val - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[24] 'Jij aards, trouweloos tumult der golven, waag het nooit om een als kind van de eeuwige liefde geschapen wezen te doden; want Ik ben de Heer van het leven zowel als van de dood! Wie ooit met een toornig hart zijn broeders en zusters doodt, zal ook heel zeker meteen met de straffen van de dood van geest en ziel worden bestraft. Daarom zal niemand de ander trappen, noch slaan, noch vloeken, noch vermoorden, noch doden; want Ik ben de Heer en de machtige God, zowel van het leven als ook van de tijdelijke en de eeuwige dood!'
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Als nu aartsvader Adam ons de weg verteld heeft die zijn eens verdwaalde geest doorliep, in en waardoor ook onze geest verdoold en verward geworden was, dan steekt daar toch waarachtig niet zo veel onbegrijpelijks in! Want de geest moet er toch immers eerder zijn dan het lichaam, evenals God er noodzakelijkerwijs eerder moest zijn dan het een of andere schepsel dat uit Hem voortkwam, omdat Hij de oergrond van alle dingen is! Want voor wat zou anders dit lichaam, dit halfvergane gebouw uit leem wel moeten zijn geschapen, indien noodzakelijkerwijs de reeds lang bestaande geest niet al aanwezig geweest zou zijn, waarvoor toch eigenlijk door God, onze heilige Vader, deze woning ter beproeving van zijn vrijheid, gesticht werd!
Hoofdstuk 43: Henoch verklaart de woorden van Adam en Kenan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] Zou iemand met rede kunnen beweren dat de een of andere vrucht ter wille van de boom geschapen was, of zou de boom er daarom vroeger geweest moeten zijn, opdat hij eerst een vrucht voort zou brengen?! Waarom zeggen jullie dan dat God allerlei zaden in de aarde heeft gelegd, waaruit daarna allerlei soorten gras, planten, struiken en bomen voortgekomen zijn die de zaadvruchten voortbrachten, waarin de levende zaden weer opnieuw geboren aanwezig zijn!
Hoofdstuk 43: Henoch verklaart de woorden van Adam en Kenan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Laat dit voor jullie allen een goede leer zijn en voor mij een grote geruststelling, waardoor ik nu pas zelf goed in staat zal zijn Gods woord uit Henochs gezegende mond goed in mij op te nemen! Want het is wat anders als de ene broeder tot de andere spreekt over de aarde, de maan, de zon en alle sterren - want dat zijn wereldse zaken die allemaal omwille van mij en jullie werden geschapen, dan wanneer een broeder tegen de ander woorden vanuit God spreekt over zaken die God aangaan; die kan en zal niemand eerder aanhoren, dan dat hij zich vernederd heeft voor de alles richtende heiligheid van God.
Hoofdstuk 45: Adam zegent zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[21] Maar stel je nu voor dat wij het hout van de boom zouden zijn en er zou aan ons, net als aan deze boom, een vrucht worden gegeven; daar de boom evenwel is geschapen om vruchten te dragen, - wie moet nu aan de Heer dank betuigen, de boom of de vrucht?
Hoofdstuk 54: Henochs woorden over het ware danken en loven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] In het Woord is leven; het Woord is het leven en God is het Woord en het leven. Het leven vindt zichzelf slechts in het Woord en het Woord moet immers, eeuwig van God zichzelf verwekkend en zich als leven van leven vindend, heel krachtig hebben gesproken en ook alles zo uit zichzelf vormend, oneindig hebben geschapen!
Hoofdstuk 63: Asmahaël spreekt over het goddelijke woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] Of menen jullie dat de Heer alleen maar levende machines om gras en vlees te eten heeft geschapen om Zich misschien daarmee te vermaken?! 0 waarlijk, Zijn allerhoogste wijsheid zal toch wel tot een hoger vermaak in staat zijn dan dat zij genoopt zou zijn voor Zichzelf grasetende machines te scheppen, om dan vergenoegd te kunnen gadeslaan hoe deze het gras en nog andere dingen in stinkende mest omzetten! O schande van het ongeloof!
Hoofdstuk 70: Henoch predikt over de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Zijn wij dan geschapen om loodzware lasten van al die geboden te dragen?! Is God dan een zwak geworden God, dat Hij de mensen geboden moet geven om hen met harde teugel in het gareel te houden?!
Hoofdstuk 85: Asmahaëls woorden over de wet - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Wij bestonden niet, - U liet ons ontstaan, opdat wij ons zeer verheugen over ons zalige bestaan in Uw oneindige liefde, erbarming en genade! U hebt ons zodanig geschapen dat wij reeds in lichamelijke toestand net als U tot bijna iedere denkbare genieting in staat zijn, want wij kunnen horen, zien, ruiken, proeven, tasten, waarnemen en voelen, ja wij kunnen zelfs met grote kracht liefhebben - U bovenal en onze kinderen als ons eigen leven.
Hoofdstuk 89: Werken van wijsheid en werken van liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] O Gij mijn goede, heilige Vader, maak mijn nauwe borst wijder, opdat ik U met volle teugen kan beminnen; want alles wat mijn oog nu ziet, is te mooi en te overweldigend! Hoe heerlijk rijzen de toppen van de hoge ceders omhoog in de vrije, flauw schemerende, zacht bewegende lucht en bewegen hun takken en twijgen alsof zij de sterren lieflijk toewenkten! Dan komt er weer een ademtocht van U: zij bemerken Uw heilige nabijheid en buigen terstond hun omhoog geheven hoofden naar de aarde. Maar spoedig verheffen zij zich opnieuw, aangetrokken door de grote, meest heilige macht van Uw liefde en jubelen ruisend in de vrije hoogte U een onnaspeurbaar, diepzinnig lof toe. 0, hoe groot en verheven moet die loftuiting zijn, dat ik niet eens in staat ben te vermoeden wat voor een heilig offer door Uw geschapen natuur aan U, de verheven Schepper, gebracht wordt! Niet aflatend loven U de aarde, het gras, de planten, struiken, bomen en al die mooie sterren; alleen de mens kan te midden van zulke heilige offers slapen!
Hoofdstuk 50: Henochs ochtendoverdenking - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[22] Maar het is niet genoeg dat jullie je daad berouwen vanwege de grote schande waarmee de Heer je geslagen heeft, of dat jullie je daad berouwen omdat de Heer een groot deel van Zijn genade aan je heeft onttrokken en je aan de grenssteen van Zijn erbarmen geplaatst heeft, of omdat de Heer dit dier, jullie rechter, je tot getuige gesteld heeft en het nu op wonderbaarlijke wijze heeft opgewekt om als aanklager tegen jullie te spreken. Maar: als jullie je daad of je voornemen waarachtig willen berouwen, dank dan de Heer met een blij hart dat Hij je nog behouden heeft in het gericht en ween daarover dat je voor slechts een ogenblik Zijn zo oneindige, heilige Vaderliefde hebt kunnen vergeten, terwijl toch dagelijks de zon vanaf de hoge hemel jullie luid toeroept: 'Kinderen, jullie goede, heilige Vader heeft mij voor je geschapen; erken Zijn grote liefde!' - en de maan roept jullie toe: 'Kinderen, luister, ter wille van jullie schiep je liefdevolle, goede, heilige Vader mij tot een trouwe wachter en een constante begeleider van de aarde, opdat ik voor jullie een voortdurende getuige van Zijn oneindige liefde zou zijn!' En alle sterren roepen jullie toe: 'O kinderen, ons aantal is groot en eindeloos; wij zijn voor het merendeel de zonnen van verre werelden, die allen gedeeltelijk met je wezen overeenkomen, zowel voor ieder atoom afzonderlijk, als in de verveelvoudiging daarvan tot in het oneindige! Zie, voor jullie zijn wij gemaakt, voor jullie is de gehele oneindigheid gemaakt! O zie en onderken, hoe machtig, groot, liefde vol, goed en heilig jullie Vader is!'
Hoofdstuk 68: Adams woorden tot de zijnen en de kinderen van de middag - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42  ...