Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2588 resultaten - Pagina 29 van 173

...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42  ...
[4] Ik heb jullie met woorden reeds meerdere malen aangeduid, waarin de eigenlijke dood van het lichaam bestaat, op wat voor verschillende manieren deze kan plaats vinden, en wat de gevolgen ervan voor de ziel en haar geest zijn en moeten zijn. Als Ik jullie dat echter in lange theoretische zinnen zou uitleggen, zou dat ons in een heel jaar niet lukken. Om het jullie door en door te laten beseffen zal Ik het geheel met woord en daad tonen en dan zullen jullie het begrijpen.
Hoofdstuk 90: Ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Heeft de ziel zelf echter uiteindelijk te veel van het materiële uit haar lichaam in zich opgenomen, dan deelt ook zij in de lichamelijke dood en samen met het lichaam moet zij het ontbindingsproces doormaken en vervolgens pas na verscheidene aardse jaren in een heel onvolmaakte, natuurlijke vorm ontwaken, waardoor het dan erg moeilijk voor haar is tot het hogere, het licht door te dringen, omdat alles voor haar één duistere, aardse aangelegenheid is, die slechts weinig leven en veel duisternis bevat.
Hoofdstuk 90: Ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Het dienen oefent en bevordert de deemoed het meest. Hoe ondergeschikter een dienst vaak lijkt, des te geschikter is deze voor de ware ontwikkeling van het leven. Deemoed op zich is niets anders dan het zich steeds meer en sterker verdichten van het leven in zichzelf, terwijl hoogmoed het aannemen van een steeds lossere vorm is en het zich eindeloos ver naar alle kanten verstrooien en tenslotte een vrijwel geheel verliezen van het leven is, hetgeen wij de tweede of geestelijke dood zullen noemen.
Hoofdstuk 95: Het doel van het dienen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] VELEN sloegen zich op de borst en riepen met verheffing van stem: "Heer, Heer, Heer, dood ons, want wij staan hier als te erge, grove, zondige, onbehouwen mensen voor U, en dat allemaal door onze eigen bewuste en onbewuste schuld! U alleen bent goed en heilig, al het andere echter dat een stoffelijke omhulling draagt, is slecht en verdoemelijk. O Heer, hoe lang zullen wij in onze eigen materie blijven rondlopen? Wanneer zullen wij van de oude vloek verlost worden?"
Hoofdstuk 109: Verlossing, wedergeboorte en openbaring. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Er zijn nog ettelijke van zulke natuurzielen op deze aarde die bijna het vijfvoudige van de leeftijd van Methusalem hebben bereikt en de weg van het vlees nog niet hebben betreden. Zij zouden overal mee instemmen als zij maar niet hun herinnering behoefden te verliezen, omdat zij dat als een soort dood zien van hun tegenwoordige bestaan.
Hoofdstuk 116: Het wezen, en doen en laten van de natuurgeesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Deze stof is oorspronkelijk de eigenlijke zielesubstantie en komt overeen met de gedachten, voordat die nog tot een idee samengevoegd worden. Maar wanneer je deze geestelijke levensstof in voldoende hoeveelheid ergens bijeen zult vinden, dan zal zich daar ook al gauw de een of andere vorm vertonen hetzij een levende, die zacht en beweeglijk is, of een verstarde vorm, zoals een steen of een stuk dood hout. Kijk nu speciaal langs de oever, dan zullen jullie hier en daar bijzondere plotseling oplichtende lichtpuntjes ontdekken die ontstaan door het opeenhopen van de levensstof.
Hoofdstuk 118: Het wezen van de zuurstof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Daarbij moet men echter vooral niet denken aan het stoffelijke lichaam, maar aan het zich daarin bevindende, geestelijke ziele-element; want het omhulsel is weliswaar ook iets geestelijks van de ziel in de verdere analyse, maar het is op zichzelf nog te laag, te traag en te grof en draagt nog te duidelijk het stempel van eigenliefde, zelfzucht en hoogmoed en van het trage, luie genieten van de uitermate gulzige, gierige en de dood brengende, toornige heerszucht. Die materie moet eerst door veelvuldige ontbinding en slechts gedeeltelijke overgang worden opgenomen in de zuiverder substantie die de ziel omhult en bekleedt; voor de eigenlijke zielesubstantie zal daarvan wel nooit iets te gebruiken zijn.
Hoofdstuk 106: Betekenis en ontstaan van de aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Maar dan vraag Ik: Ja, waarom dan, zolang de mensen nog enig geloof hechten aan de onsterfelijkheid van de menselijke ziel?! De oorzaak ligt dieper dan jullie je voor kunnen stellen, Ten eerste wordt deze droefheid veroorzaakt door de vrees voor de dood, en vervolgens nog door veel andere dingen, die Ik jullie echter nu niet in één keer kan en wil noemen, om je niet dan weer met het ene en dan weer met het andere in verwarring te brengen.
Hoofdstuk 127: De vrees voor de dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Als een ziel eenmaal helemaal is wedergeboren en overgegaan is tot het ware levenswerk, dan is natuurlijk wel alle droefheid en alle ongegronde vrees om te sterven of te vergaan verdwenen; maar bij zielen die nog niet de juiste graad van innerlijke levensvolmaaktheid hebben bereikt, blijft nog steeds iets achter van het verdriet over hun gestorven naasten en in henzelf blijft iets achter van de vrees voor de dood, waarvan zij op deze wereld pas dan geheel bevrijd worden als hun ziel in hun geest, en de geest in hun ziel volgroeid is,
Hoofdstuk 127: De vrees voor de dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Zoals echter in een luie ziel een grote vrees huist voor alle serieuze en aanhoudende bezigheid, zo bevindt zich uit dezelfde bron afkomstig in de ziel ook de vrees voor de dood, ja zelfs voor een wat minder onschuldige ziekte.
Hoofdstuk 127: De vrees voor de dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Het merkwaardige aan deze vreemde epidemie was, dat er alleen maar volwassen en volkomen kerngezonde maagden en vrouwen stierven. Toen echter in het huis van de buurman de vrouw ziek werd, terwijl de dag ervoor reeds de twee dochters en de twee dienstmaagden gestorven waren, kwam de buurman helemaal wanhopig van verdriet bij ons en smeekte ons hem bij te staan en indien mogelijk zijn vrouw van de dood te redden. Mijn vader, die in de omgeving van Jeruzalem een mooi huis bezat en daar meestal woonde, was namelijk in noodgevallen ook geneesheer, en daarom was het des te meer een soort plicht voor hem aan de oproep van de ongelukkige buurman gevolg te geven. Dat ik niet thuis mocht blijven ligt voor de hand, omdat ik mijn vader vaak uitstekende geneesmiddelen kon aanraden die mijn geesten mij niet zelden heel openhartig lieten weten.
Hoofdstuk 128: Het door de dood scheiden van ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Na ongeveer twee uur volgens de Romeinse tijd raakte de nevelkolom helemaal vrij van de borstkuil en het onderste deel zag er uit als een gewas met zeer veel wortelvezels. Maar op het ogenblik dat de nevelkolom loskwam van de borstkuil zag ik twee verschijnselen. Het eerste bestond uit het volledig dood gaan van het lichaam, en het andere was dat de gehele, witte, nevelachtige massa in een oogwenk veranderde in de mij maar al te bekende vrouw van de buurman. Meteen omhulde zij zich met een wit, geplooid hemd, groette de rondom aanwezige, vriendelijke geesten, vroeg echter ook meteen duidelijk waar zij nu was en wat er met haar gebeurd was; ook toonde zij zich direkt erg verbaasd over de mooie omgeving waarin zij zich nu bevond.
Hoofdstuk 128: Het door de dood scheiden van ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Ik heb jullie reeds de ontwikkelingsgang laten zien tot aan het punt van de overgang door het afvallen van de materie. De lichamelijke dood is nog steeds de schrik van alle schepselen. De reden daarvan heb Ik jullie ook heel in het kort verteld; die zal bij gelegenheid echter nog uitvoeriger besproken worden. -Maar vertel jij nu weer verder!"
Hoofdstuk 129: Het scheidingsproces van de ziel van het lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Omdat die zeven dus zulke boosaardige duivels waren, besloot Cornelius dan ook tegen hen als afschrikwekkend voorbeeld onmeedogenloos op te treden. Dat bestond daarin dat zij allereerst veertien volle dagen lang de dood in het vooruitzicht kregen, terwijl hun gedurende deze tijd dagelijks heel realistisch voorgelezen werd over de martelingen die hun te wachten stonden. Voor het overige werden zij tijdens deze verschrikkelijke tijd goed gevoed, opdat het leven hun heel aangenaam zou lijken en de met zekerheid te verwachten pijnlijke dood hun des te erger voor zou komen.
Hoofdstuk 130: Wat de helderziende Mathaël zag bij de executie van de roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Na deze betekenisvolle woorden verdween de grote en machtige geest en de beenbrekers begonnen met hun werk. Bij vijf liep er geen bloed meer uit de wijd gapende wonden, maar bij de twee laatsten was dat nog wel het geval. Aan hen gaf men dan ook meteen de vastgestelde genadeslagen, hetgeen echter totaal overbodige moeite en werk was, want als de goede of slechte ziel eenmaal uit het lichaam is, is het lichaam beslist al volkomen dood.
Hoofdstuk 132: Het einde van de gekruisigde roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42  ...