Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1915 resultaten - Pagina 29 van 128

...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42  ...
[4] Men moet in zichzelf liefde door liefde vergaren en de liefde daardoor steeds machtiger maken! Door deze geconcentreerde levenskracht zal men waarschijnlijk heel gemakkelijk met succes het hoofd kunnen bieden aan die vijandelijke andere krachten, en daardoor als overwinnaar het voortbestaan van zijn leven voor eeuwig veilig kunnen stellen temidden van duizend vijandige krachten, die, al is het niet lichamelijk, dan toch in zekere zin geestelijk blindelings op hem inwerken. Want iedere kracht op zichzelf is toch oorspronkelijk geestelijk en moet dat ook zijn, omdat wat wij eenmaal te zien krijgen niet meer de werkende kracht zelf is, maar alleen het resultaat daarvan. Wanneer we de werken van de algemene natuurkracht opmerkzaam gadeslaan, wordt ons al gauw duidelijk dat bepaalde krachten, als delen van de algemene oerkracht, zich onder bepaalde vanzelf opgetreden voorwaarden geconsolideerd moeten hebben omdat ze anders, gezien het feit dat ze steeds op gelijke wijze blijven voorkomen, niet in staat zouden zijn om steeds dezelfde gevolgen te veroorzaken. Dezelfde gevolgen veronderstellen ook steeds dezelfde oorzaken. Een kracht die steeds door dezelfde onveranderlijke gevolgen duidelijk manifesteert dat hij niet verandert, moet in zichzelf een volledig bewustzijn en een voor haar activiteit geheel toereikende en heldere intelligentie hebben, waarmee ze zich zo goed mogelijk van de nodige wapens voorziet waardoor ze altijd als winnaar uit een gevecht met andere, nog ruwere krachten, tevoorschijn kan treden en dat ook zal doen; want zou ze op een of andere manier overwonnen of te niet gedaan worden, dan zou datgene wat haar activiteit had voortgebracht, ook zeker nooit en te nimmer tevoorschijn komen. Laten we maar eens aannemen dat de onzichtbare kracht door wier activiteit bijvoorbeeld de vijg ontstaat, door andere krachten opgeheven zou kunnen worden, dan zou er ook nooit meer ergens een vijg tevoorschijn komen!
Hoofdstuk 35: Roclus laat zien dat het hart de zetel is van de ware godheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] ROCLUS zegt: 'Ik zou het zeker zonder tegenspraak moeten dulden; want waarheid blijft waarheid, of deze mij nu schade of voordeel oplevert! Ik weet nu echter wat je mij hiermee eigenlijk wilt zeggen en dat zal zeker wel zijn, dat ook onze orde iets slechts is en dat deze tenslotte zijn ondergang tegemoet zal gaan op het moment, dat Gods zuivere licht uit de hemelen het hart van de mensen verlicht zal hebben. Vriend, dat is weliswaar een waarheid waar niets tegen in te brengen valt -want wanneer alle mensen of in ieder geval het grootste deel daarvan in al onze geheimen worden ingewijd, dan is er inderdaad voor altijd een eind gekomen aan ons werk -; maar men zal in ieder geval nooit van ons kunnen zeggen, dat wij al deze dingen met ook maar een greintje zelfzuchtige, kwade wil hebben gedaan, omdat het ons in deze hoogst droeve tijd alleen maar in alle opzichten te doen was om het aardse welzijn van de mensen, en ons klooster in feite niets anders is dan een instelling op basis van liefde en vriendschap. Wij hebben daarvoor dan ook niet één slecht middel gekozen!
Hoofdstuk 48: Roclus verdedigt het Essenendom en de schijnwonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Je hebt je immers al tegenover Cyrenius behoorlijk negatief uitgelaten over alle priesters, en uit de doeken gedaan hoe ze als plaatsvervangers van een god de geestelijk arme mensheid maar al te vaak op de meest onmenselijke manier kwellen, hen voor zich laten werken en zelf niets anders doen dan zich overgeven aan de allerergste ledigheid, terwijl ze intussen wel de blinde mensheid met geestelijke en lichamelijke folteringen dwingen om voor hen te leven, te werken en te sterven! Je hebt deze levensomstandigheden flink onder de aandacht gebracht en de schandelijkheid ervan duidelijk aan het licht gebracht.
Hoofdstuk 49: Het verschil tussen levenswijsheid en bedrog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Door zulke wonderen kunnen jullie het volk zonder meer volledig in jullie macht krijgen. Als dat eenmaal is gebeurd, hoeven jullie slechts tegen de een of de ander zeggen: 'Erge zondaar die je bent! Wat jij voor ergs hebt gedacht, gewild en ook al bijna hebt gedaan, dat zien wij, ja wij zien reeds die slechte gedachten en begeertes inje hart in de kiem ontstaan, die jij pas in het komende jaar bewust in je gedachten hebt, en waardoor je je de volle vervloeking en toom van de goden op je nietswaardige hals zult halen! Wij waarschuwen je dat je je van al je boze gedachten en wensen voor de toekomst ontdoet en datje voor de goden, om ze voor deze keer gunstig te stemmen, voorlopig zo'n groot mogelijk offer aan onze voeten legt:.Bovendien moet je jezelf nog gedurende drie volle jaren dagelijks kastijden door met een touw op je rug te slaan tot hij bijna bloedt! Je zult het eeuwig berouwen als je deze boete niet strikt uitvoert!'
Hoofdstuk 50: De gevaren van de bedrieglijke wonderen van de orde der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] ROCLUS zegt lachend: 'Wat ben jij een vreselijke opschepper! Als je nog nooit een onwaarheid hebt gesproken dan heb je het nu gedaan! Daar laat die jonge vlegel mij de heerlijke Nazarener eerst uitvoerig beschrijven en zegt nu, dat hij al geruime tijd bij hem in dienst is. Niet slecht, helemaal niet slecht! Eerst weet hij nog zo goed als niets over hem en nu is hij zelfs zijn dienaar! Neen, maar nu vraag ik je toch om dat te bewijzen, anders zal ik ervoor zorgen dat jouw blonde lokken te berge rijzen! Begrepen?! Kom dus maar op met het bewijs!"
Hoofdstuk 55: Het wonder dat Roclus van Raphaël verlangt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Toen hij (ROCLUS) weer op zijn benen stond begon hij Raphaël te verwijten dat hij het moedwillig had gedaan: 'Luister, wonderbaarlijke, baldadige jongen, tien van zulke goudklompen zijn niet waard om je daarvoor zo'n pijn te laten welgevallen! Had je me dan niet kunnen zeggen: 'Nu gebeurt de verandering!'? Ik ben immers met mijn hoofd en mijn handen zo hard op de grond terecht gekomen alsof ik uit een hoge boom ben gevallen! Mijn hoofd doet nog ontzettend pijn! O, jij baldadige wonderjongen, genees me nu ook van mijn hevige hoofdpijn, als een nog groter bewijs van de waarheid van hetgeen je gezegd hebt!'
Hoofdstuk 55: Het wonder dat Roclus van Raphaël verlangt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Ik behoor weliswaar niet tot jullie geheime raad en ben pas een paar uur geleden bij jullie gekomen; maar zoveel kan ik jullie vanuit hetgeen ik nauwlettend heb geobserveerd wel zeggen, dat het met ons nol?ele leugen en bedroginstituut gedaan is! Het zou de grootste dwaasheid zijn om onder zulke omstandigheden nog in zekere zin het hoofd te willen bieden aan de God uit Nazareth!
Hoofdstuk 63: Roclus en zijn metgezellen overleggen met elkaar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Toen RUBAN dat zag, werd hij van angst vervuld en zei met bevende stem: 'Het is dus precies zoals ik tegen Roclus heb gezegd! Daar houdt alle magie op en gaat het om de naakte waarheid! Wat U nu, o Heer en Meester, met die kwaadaardige rots hebt gedaan, zou U bijvoorbeeld ook even gemakkelijk met de hele aarde kunnen doen, en helemaal met ons slechte instituut! Daarom kan ik nu niets anders zeggen dan: Heer en Meester, Uw wil geschiede! Want U bent geen mens, maar Gods geest.woont ten volle in U! Moge U ons allen, arme zondaars, genadig zijn en zeer barmhartig! U alleen bent alles in alles, en U alleen kunt alles, voor U is niets onmogelijk!"
Hoofdstuk 65: Ruban richt zich tot de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Inderdaad, we wisten niet dat door zulke bedrieglijke wonderen de morele levenssfeer van de mensen totaal te gronde wordt gericht, wat voor de mensen een groot kwaad is; maar we waren allen zonder uitzondering atheïsten en daarom kon ons natuurlijk ook geen ander menselijk levensgeluk voor ogen staan dan het aardse, omdat wij niet aan een leven na de dood van het lichaam geloofden, tenminste niet aan een leven waar men zichzelf van bewust is! Waardoor wij echter het bestaan van een goddelijk wezen niet meer aannamen en wat ons tot een absoluut atheïsme heeft gebracht, heb ik je al zo goed en aanschouwelijk mogelijk per 'longurn et laturn'*(*lang en breed) uit de doeken gedaan en ik geloof nu voorjou, ook al zou jij God Zelf zijn, zo zuiver mogelijk te staan.
Hoofdstuk 53: Roclus rechtvaardigt het stichten van de orde der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (RAPHAËL:) 'Het is wel waar dat jij over de beroemde Nazarener een heleboel hebt gehoord wat je ongelooflijk toescheen, en dat je graag een ontmoeting met Hem had gehad als het zonder al te veel moeite mogelijk was geweest; maar dat je er bepaald moeite voor gedaan hebt, is niet zo, en je dacht bij jezelf: 'Wij hebben toch al enkele broeders naar hem toegestuurd en zij zullen ons wel berichten wat hij onderwijst en doet!' Maar die hebben zich vervolgens volledig van jullie afgescheiden en zijn Zijn leerlingen geworden en hebben aan jullie helemaal geen verslag over Hem uitgebracht, en dat verontrustte jullie een beetje en pas daardoor zijn jullie van dag tot dag nieuwsgieriger geworden om de Nazarener persoonlijk te leren kennen.
Hoofdstuk 59: Raphaël onthult wat Roclus diep in zijn hart over de Heer denkt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Ik zeg jullie, dat jullie in Mijn naam bergen zullen kunnen verzetten en nog grootsere dingen kunnen doen dan Ik Zelf nu doe; maar nooit mag de gedachte in jullie opkomen dat jullie iets gedaan zouden hebben vanuit jullie kracht en macht; want die bestaat niet op deze wereld! Alleen door de kracht van Gods Geest zullen jullie alle dingen mogelijk zijn die voor de mensen van nut kunnen zijn!
Hoofdstuk 66: Raad en toespraak van de Heer, gericht aan de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Het is waar dat ik me aan die jongen anders voordeed dan ik was; maar ik heb hem daardoor geen schade berokkend en dat kon ook niet, omdat ik nooit de wil daartoe heb gehad, en zodoende geloof ik daar niets slechts mee gedaan te hebben. En als ik daarmee gezondigd heb, dan zondigen ook alle ouders tegenover hun kinderen, aan wie ze met een zekere ernst en zelfs met grote nadruk vertellen, dat er op de ver weg gelegen, hoge bergen bepaalde bomen zijn waaraan kinderen, net als pruimen, bloeien en groeien. Daar zouden dan bepaalde mensen zijn die deze vruchten verzamelen en ze dan overal in de wereld te koop aanbieden. Soms, zo vertellen ze, komen deze vruchten ook wel aangedreven in beken en rivieren die in die hoge bergen ontspringen, en dan worden ze ook opgevangen.
Hoofdstuk 67: Roclus probeert zijn onwaarachtigheid tegenover de Heer te rechtvaardigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Het is weliswaar zeer waar, dat er geen duisternis kan zijn die niet ogenblikkelijk teniet gedaan zou kunnen worden door een overeenkomstig licht. In de natuur is het in ieder geval zeker zo. Maar of het geestelijke licht de geestelijke nacht ook zo plotseling kan verdrijven, is natuurlijk een heel andere kwestie! In een bepaald opzicht was mijn geestelijke nacht zeker niet onbeduidend te noemen, en die jongen heeft hem met enkele lichtwoorden verjaagd; maar ja, hij had aan mij ook wel iemand die op menig wetenschappelijk gebied niet tot de allerminsten behoort en die heel veel ervaring heeft opgedaan in de wereld.
Hoofdstuk 68: Het priesterdom als grootste hindernis om de leer van de Heer te verbreiden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Wat deze ware knechten en dienaren van de allerdonkerste nacht al allemaal tegen ons instituut hebben ondernomen! Als wij niet in ieder opzicht zo onafhankelijk zouden zijn en ze ons op de een of andere wijze hadden kunnen pakken, dan bestonden wij allang niet meer! Wanneer er nu een Mozes en Aaron op zouden staan en de mensen de waarheid zouden leren zoals ze dat in hun tijd gedaan hebben, dan zouden ze meteen opgepakt en met stenen bekogeld worden, of men zou hen als tegenstanders het vervloekte water te drinken geven, en heel zeker het echte; want ze hebben twee soorten, namelijk een echt dat zonder meer de dood ten gevolge heeft, en een onecht dat niemand schade toe kan brengen, omdat het helemaal geen gif bevat.
Hoofdstuk 68: Het priesterdom als grootste hindernis om de leer van de Heer te verbreiden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] ROCLUS zegt: 'Heer en Meester over alle dingen! Wat heb ik hier dan wel gedaan met mijn metgezellen, dat men als werk zou kunnen bestempelen? Woorden, meningen en ervaringen uitwisselen is alles wat wij hier gedaan hebben, terwijl we verder niets stonden te doen, -dat kan men toch geen werken noemen?"
Hoofdstuk 73: Hoe men God boven alles liefheeft en hoe God graag ziet, dat de mens werkt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42  ...