Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

30690 resultaten - Pagina 29 van 2047

...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42  ...
[4] Men zegt weliswaar: het pausdom lijkt op de zuivere leer van Christus als een vuile laars op een mediceïsche Venus, maar dat verandert mijn mening over het Christendom en zijn stichter niet, want wat van God uitgaat, kan geen menselijke zelfzucht ook maar in het minst veranderen. Zou dus de leer van Christus goddelijk zijn, dan zou het toch al te gek zijn, als de ellendige mensheid in staat was daaraan naar zijn zelfzuchtige believen iets te veranderen! Zou het de Godheid werkelijk slechts daarom te doen zijn met de leer van de volledige vrijheid van wil de mensheid ook toestemming te geven om naar believen op een schandalige manier met die leer om te springen? Dan vriend, vaarwel Godheid, want dan moet zelfs een blinde inzien dat zo'n leer voor de mensheid nog minder nut heeft dan helemaal geen leer!
Hoofdstuk 113: Rede van de lomperd over de misvorming van de religie door de priesters - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Waarlijk, Zijn raadsbesluiten zijn onnaspeurlijk en ondoorgrondelijk zijn Zijn wegen! De mens lijkt op een schip dat zonder zeil of roer door de wind op zee heen en weer wordt gestuwd. Wie zou daarbij denken: 'Kijk, dit vaartuig zonder enige stuurinrichting wordt desondanks volgens een uitstekend plan geleid.' Maar men bedenkt daarbij niet, dat ook de wind aan de Heer toebehoort en Hij alleen hem richting en kracht geeft. Het schip bereikt tenslotte toch een veilige oever, als was het door de meest ervaren stuurman geleid. Dat is dan het werk van de Heer, aan wie daarom alleen eer en lof toekomt voor eeuwig!
Hoofdstuk 119: De genezing van Bardo's ziel. Niklas' rede over het leiding geven van de Heer. Hemelse verbroedering - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Dismas zegt: 'Voorlopig helemaal niets, want zij zien noch ons noch de deur en kunnen dus ook niet hier binnendringen. Overigens lijkt het, alsof zij pas van de aarde in deze wereld zijn aangekomen, waarschijnlijk van de slagvelden in Hongarije en Italië, want ik hoor heel duidelijk Hongaarse vloeken en ook Italiaanse scheldwoorden. We moeten hen eerst wat tot bedaren laten komen, waardoor zij wat zachtmoediger worden. Dan pas zullen we ons laten zien, want nu zij nog wraakzuchtig zijn valt er niets met hen te beginnen. Laten we hen echter eerst eens een poosje aanhoren, zodat we de gesteldheid van hun hart leren kennen.
Hoofdstuk 122: Het binnendringen van een opgewonden menigte gesneuvelden. De toespraak van de aanvoerder. Zijn oproep tot gebed - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Deze zaak lijkt me niet helemaal betrouwbaar te zijn. Zeg mij eens, waar is dan vervolgens God de Heer met al Zijn heilige engelen en de andere heiligen, als dit de hemel is?'
Hoofdstuk 126: De monnik hoort de heilige leer van Christus. De eens geestelijk blinde herkent de Heer en diens genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[21] Na zich een tijdje aldus vroom te hebben uitgelaten, richt hij zich tenslotte geheel op en zegt bij zichzelf: 'Wat heeft deze maaltijd mij toch gesterkt; dat was geen aards brood en geen aardse wijn! Dat was waarachtig brood en wijn uit de hoogste hemelen, want het brood was een en al voeding en de wijn geheel en al leven. Nu pas leef ik waarachtig en de dood lijkt voor eeuwig van mij te zijn geweken. Tenslotte is de oude mythe van Christus, die Zijn discipelen het avondmaal met brood en wijn heeft gegeven en het nuttigen daarvan ter verkrijging van het eeuwige leven heeft aanbevolen, dan toch niet zo nietszeggend als door de geleerde, hogere clerus weliswaar heimelijk werd geloofd!
Hoofdstuk 125: Geestelijk ontwaken van de monnik. Zelfgesprekken als zielespiegel. Christus, het levensanker van de schipbreukeling - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] De graaf zegt: 'Het lijkt me dat u toespelingen maakt op mij! Weet u, dat ik ook hier van zoiets niet gediend ben? Want een Bathianyi is en blijft een Bathianyi, ook in de geestenwereld!'
Hoofdstuk 135: Geheimzinnige wenken aan de ongelukkigen. Waanideeën van de graaf gehekeld door de meedogenloze. Hongaarse politiek van die tijd - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] De spreker vervolgt: 'Beste vrienden en broeders, er is een goed idee in mijn ziel opgekomen en dat wil ik jullie meedelen. Kijk, wij zijn allen even ongelukkig geworden en niemand heeft iets voor op de ander. Hoe zou het zijn, als wij eens in echte broederliefde en vriendschap bij elkaar bleven en, zonder elkaar verwijten te maken, afwachtten hoe Gods almacht over ons zal beschikken? Het is toch al erg genoeg, dat we voor God zo bang zijn als een duif voor de klauwen van een arend. Denken jullie dan dat Gods oordeel over ons daardoor milder zal uitVallen? God doet wat Hij wil en geen eeuwigheid brengt Hem van Zijn eens genomen besluit af. Laten wij daarom tenminste onder elkaar vriendelijk zijn, mocht de Godheid ons misschien niet al te vriendelijk tegemoet treden! Het wordt nu werkelijk steeds lichter en daar boven lijkt de hemel me ook al echt blauw, maar sterren kan ik nog niet waarnemen. Waarschijnlijk zullen er hier ook geen zijn.'
Hoofdstuk 139: Het begint bij de graaf te dagen. Een hooggebergte en een paleis worden zichtbaar. Liefdevolle lessen over de ordening in het hiernamaals - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] De graaf zegt: 'Mijn beste Cyprianus, zo gemakkelijk wordt van 'de graaf’ geen afstand gedaan! Deze vriend, die zeer wijs lijkt te zijn, heeft iets dergelijks nog niet van mij verlangd, en als hij het al verlangd zou hebben, is het de vraag of ik aan zijn verlangen direct tegemoet zou zijn gekomen. Het geslacht Bathianyi is namelijk al heel oud, begrijpt u dat?' De franciscaan zegt: '0 ja!' De graaf zegt: 'Blijft u wat u bent, dan blijf ik wat ik ben! Wat kan het u schelen of ik al of niet een graaf ben? Zijn er dan geen heel vrome graven, vorsten en hertogen geweest? Kan men dan als graaf God niet evengoed liefhebben? Ik denk dat de fijne beschaving van een aristocraat voor een zuivere liefde geschikter zal zijn dan die van een ordinaire boerenpummel! God zou niet volmaakt zijn, als Hij een groter welgevallen zou hebben aan het onvolmaakte. Waarom worden dan zelfs in de hemel de meest volmaakte engelen' aartsengelen' genoemd? Men noemt hen ook wel 'lichtvorsten' en 'herauten van Gods macht'. God Zelf heeft dus al onder de eerstgeschapen geesten een bepaalde rangorde ingesteld, die Hij zelfs nauwgezet in acht neemt bij hemellichamen, bergen, zeeën, planten en dieren. En wel zo, dat alles elkaar moet dienen. Desalniettemin blijft de zon in het vervolg zon en kan niet verlaagd worden tot een gewone planeet. Ook de Chimboradzo blijft Chimboradzo en kan niet verlaagd worden tot een molshoop. Tussen de Amazonerivier en een beekje bestaat toch hopelijk ook een duidelijk waarneembaar verschil.
Hoofdstuk 141: De franciscaan over de liefde. Hij bekritiseert de graaf. Diens aristocratisch antwoord. De bemiddeling van Miklosch - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] De graaf zegt: 'Beste vriend, nog één vraag! Zeg ons toch, als Christus zal aankomen, misschien met miljoenen engelen, hoe zullen wij Hem herkennen? De Vreemdeling zegt: 'Verlaat je dan alleen op Mij! Ik heb jullie al gezegd, dat Hij precies op Mij lijkt. Jullie hoeven Mij maar aan te zien en te vergelijken of er iemand is, die er net zo uitziet als Ik, en die zal het dan ook zijn.' De graaf zegt: 'Ik dank je, dat je bij ons blijft. Dan zal Christus de Heer ook niet aan ons voorbijgaan, zonder dat wij Hem zien. Dat is goed, heel goed!'
Hoofdstuk 144: Heerlijkheid en grootte van het huis. Woont hier Jezus Christus? Vurig verlangen van de zielen naar de Heer. Het juiste vermoeden van Miklosch - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] De generaal zegt: 'Broeder, je hebt een totaal verkeerde voorstelling van Christus de Heer! Zoals gezegd, je ziet door de bomen het bos niet meer. Wij allen hebben hier duidelijk gehoord, hoe onze allergrootste Vriend jou de herkenningstekens heeft gegeven en je ook heeft beloofd, dat de Heer tegelijk met jullie in dit huis zal aankomen. Wel, kijk nu maar eens uit naar iemand die precies op Hem lijkt. Vind je zo iemand, houd hem dan voor de Heer. Want ik zeg je, de Heer, God Jezus, is hier even eenvoudig en zonder praal als Hij op aarde was. Van een of andere pracht en praal is bij Hem geen spoor te herkennen.'
Hoofdstuk 145: Intrede in het hemelse huis. Ontmoeting met oude bekenden. Het blinde zoeken van de graaf naar Jezus. Eindelijk gevonden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Robert en verscheidene anderen zeggen: 'O Heer, o God, o Vader! Onze ogen die het licht van de vorige zon nu reeds heel goed konden verdragen, kunnen dit onbeschrijfelijk felle licht niet meer uithouden. Het licht van de vorige zon was immers rustig, hoewel in het begin ook onverdraaglijk sterk. Maar dit licht lijkt op sterk golvende vlammen en steekt verschrikkelijk in de ogen! Wat is dat eigenlijk voor een licht? Is dat soms ook weer een middenzon?'
Hoofdstuk 148: De derde deur laat een al-middenzon zien. Ordening van de zonnensystemen. Grootte en lichtsterkte van de zonnen. Vuurgeesten van de al-middenzon bij hun werkzaamheden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Eljah zegt: 'Ja, je hebt misschien niet helemaal ongelijk. Maar te oordelen naar de grote verscheidenheid van hetgeen hier te zien is, lijkt het toch dat deze mensen eerder echte wijsheid dan een nog zo hoog ontwikkeld instinct bezitten. Zulke bouwwerken in zo' n gedurfde bouwstijl en deze prachtig aangelegde tuinen leveren het overduidelijke bewijs, dat in deze door het sterkste licht omgeven mensen meer dan louter instinct aanwezig is!' Peter zegt: 'Ja, in dit opzicht zou jij ook wel eens gelijk kunnen hebben, maar ik blijf toch meer bij mijn mening.'
Hoofdstuk 147: Een blik door de tweede deur van de westelijke wand. Een middenzon van hogere orde. Pracht van steden en bouwwerken. Scheppingen van het instinct of van ware wijsheid? - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Op aarde bestaat iets dergelijks evenwel niet. Alleen de zogenaamde fata morgana komt er als luchtspiegeling enigszins voor in aanmerking. Maar ze haalt het toch lang niet bij de spiegelbeelden hier, want zij neemt elk object op dat zich voor haar plaatst. Deze spiegelbeelden in Mijn huis nemen slechts op, wat met hen overeenstemt. Iets wat er meer op lijkt zouden wel de verschillende kleurschakeringen door een prisma kunnen zijn, :waarbij een bepaald vlak bij eenzelfde wending slechts één bepaalde kleur terugkaatst. Wat zo'n prisma echter met de vormloze kleuren doet, dat bewerkstelligt de spiegel hier met de vormen die uit de harten van de voor hem staande engelgeesten op zijn oppervlak stralen en in overeenstemming met de aard van zijn eigen oppervlak worden teruggekaatst.
Hoofdstuk 146: De avondlijke westwand. Een blik door de eerste deur. Een planetaire middenzon, moeder van talrijke planetaire zonnen. Inrichting van het geestelijke diorama. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Robert neemt nu Peter, Helena en Eljah mee en begeeft zich met Petrus, Paulus en Johannes in het naastgelegen vertrek. Van louter verwondering weet hij zich hier weer helemaal geen raad en daarom zegt hij tegen Petrus: 'Vriend, broeder, jij gaat hier zo totaal onbevangen naar binnen en lijkt helemaal niet te letten op die talloze heerlijkheden in deze grote zaal van God. Dat is werkelijk merkwaardig! Kijk, voor mij zou deze zaal een onderwerp zijn om eeuwig te bekijken en te bestuderen’.
Hoofdstuk 138: Heerlijkheid van Gods kinderen. De eetzaal van de Heer. De grote oertuin van de schepping. De activiteit van de volmaakte geesten in het groeiende besef van de liefde. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Robert komt naar Mij toe en zegt: 'O heilige Vader, we staan nu voor de ingang. Aan de andere kant van de poort verspreiden zich straalsgewijs onafzienbare rijen over de hemelse contreien en als uit één mond klinkt hun lof voor U. Alles is vol licht en hoogste hemelse glans. Ver op de achtergrond is iets te zien, dat op een stad lijkt, maar door haar te sterke glans is het mij niet mogelijk haar vorm duidelijk te onderscheiden. O Vader, wat is dat toch voor een omgeving? Wat voor een land, waarbij zelfs de streken op de zon, die ik op mijn reis met Sahariël heb gezien, er uitzien als een sombere nacht ten opzichte van de helderste dag? Welk een onbeschrijfelijke heerlijkheden komen ons hier tegemoet! Dat moet de hoogste hemel zijn!'
Hoofdstuk 132: Roberts verbazing over het nieuwe hemelgebied. Zijn toekomstige opdracht. Genadebrug en genadeheuvel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42  ...