Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

494 resultaten - Pagina 29 van 33

...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33
[10] Maar dat zijn slechts vrome wensen van mij! U echter bent de Heer, wiens geheime raadsbesluiten ondoorgrondelijk en wiens wegen onnaspeurlijk zijn. U zult wel de juiste maatregelen treffen, daarvan ben ik meer dan zeker! Alles moet maar eens goed spaak lopen en de snaren moeten nog wat meer gespannen worden, zodat ze dan des te zekerder springen. Er moet een scheuring plaatsvinden, omdat U het wilt. Want zonder scheuring zal het volgens mijn inzicht nog lang niet goed gaan op aarde. Nochtans alles alleen maar zoals U het wilt! Amen.'
Hoofdstuk 83: Bechers radicale voorstellen. Lering van de Heer. De natuur van het menselijk geslacht is afhankelijk van die van de aarde in het geheel van de schepping - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Ofschoon we er voornamelijk op moeten letten, dat de in wording zijnde mensen op aarde zo veel mogelijk handelen volgens de wetten der eeuwige ordening, waardoor het vrije leven natuurlijk vlug en gemakkelijk te bereiken is, moeten we toch ook met het allergrootste geduld de zelfs totaal verkeerde handelingen met dezelfde rust beschouwen als wanneer ze goed en rechtvaardig zouden zijn. Want de eerste en voornaamste voorwaarde voor de vorming van vrije mensen is, dat ze zich eens, volledig van Mij gescheiden bewust worden van zichzelf en vanuit zichzelf beginnen te handelen! Goed of slecht, wettelijk of onwettelijk, dat moet voor het begin van ieder nieuw wordend mens volkomen eender zijn. We moeten hun zelf gemaakte instellingen en uitvindingen respecteren en onze invloed, die hen beschermt, zo veel mogelijk verborgen houden. Want zouden wij openlijk optreden, dat zouden wij de jonge, tere planten in de school voor de vorming der mensen met één stap vernielen; dan zouden we veel langer werk hebben om het vertrapte weer op te richten en naar zijn grootse bestemming te leiden, dan wanneer we geduldig deze eerste ontwikkeling van de mensen op aarde slechts heel voorzichtig werkend en helpend aanzien. Want na deze eerste ontwikkelingsfase hebben we toch nog altijd talloze wegen om de nog ontontwikkelde mensen naar hun juiste bestemming te leiden.
Hoofdstuk 95: Uitleg van de Heer over de ontwikkeling van zelfstandige wezens. Sleutel tot begrip van het leven op aarde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Om deze maar al te ware reden willen we het verstand met al zijn produkten dan ook voor eeuwig vaarwel zeggen en ons alleen houden aan de wegen en werken van ons hart. We zullen daardoor zeker spoedig een beter doel bereiken dan tot nu toe het geval was.
Hoofdstuk 105: Over de werken van het verstand en van het hart. Dismas brengt de kleingelovigen naar de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Waarlijk, Zijn raadsbesluiten zijn onnaspeurlijk en ondoorgrondelijk zijn Zijn wegen! De mens lijkt op een schip dat zonder zeil of roer door de wind op zee heen en weer wordt gestuwd. Wie zou daarbij denken: 'Kijk, dit vaartuig zonder enige stuurinrichting wordt desondanks volgens een uitstekend plan geleid.' Maar men bedenkt daarbij niet, dat ook de wind aan de Heer toebehoort en Hij alleen hem richting en kracht geeft. Het schip bereikt tenslotte toch een veilige oever, als was het door de meest ervaren stuurman geleid. Dat is dan het werk van de Heer, aan wie daarom alleen eer en lof toekomt voor eeuwig!
Hoofdstuk 119: De genezing van Bardo's ziel. Niklas' rede over het leiding geven van de Heer. Hemelse verbroedering - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Ik zeg: 'Ja, zo is het! Slechts op het smalle pad en het kleine plekje is voor ieder mens het ware geluk en de ware zaligheid te bereiken. Wie deze zoekt op brede wegen en van mening is dat de zaligheid alleen te vinden is op grote pleinen vol pracht en praal, die vindt haar nooit. Alleen de hoogmoed bouwt brede wegen van verderf en legt grote pleinen aan, maar deze bepalen materieel, noch geestelijk het geluk van de mensen.
Hoofdstuk 128: De plaats van ware gelukzaligheid... in het hart van de mens. De weg naar de hemel is drie spannen lang. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Robert zegt: 'Wees niet zo dwaas om voor deze beide wezens angst te hebben. Het zijn onze, ons door God voor eeuwig toevertrouwde vrouwen en zij vergezellen ons overal op onze wegen, die we in naam van de Heer moeten gaan. Van spionage kan hier geen sprake zijn, omdat de Heer toch alwetend, alziend en alhorend is en ook wij als Zijn boden iedere geest met wie we te doen krijgen, kunnen doorzien. Wij weten daardoor hed precies hoe het met al zijn bedoelingen, gedachten, woorden en werken gesteld is, hoewel we nog lang niet tot de volmaakte geesten behoren.
Hoofdstuk 125: Robert en peter bewerken de grappenmakers. Deze geven hun zwakheid toe en verontschuldigen zich. Mensen en Godsgericht. Een bode van boven. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] De vreemdeling zegt: 'Geen ziel wordt ooit van haar vrijheid, haar bewustzijn en haar herinneringsvermogen beroofd. Wat zij wil, dat krijgt ze. Wil zij opstaan, dan zal zij opstaan. Wil zij echter nog dieper onder haar graf afdalen naar de hel, dan wordt haar de weg niet versperd. Wel wordt de hel door God toegelaten en als het ware voor eeuwig op zichzelf staand van alle hemelen afgescheiden; voor zo' n ziel geldt dat echter niet. Deze wordt namelijk niet geoordeeld, behalve door haar eigen liefde en de volledige vrijheid van haar wil. Wil zij naar de hel, omdat door deze haar eigenlijke liefde wordt bepaald, dan zal zij naar de hel gaan en wij allen zullen niet in staat zijn om haar daarvan af te houden. Wil zij echter naar de hemel, dan zullen wij haar ook met alle liefde opnemen en langs de beste wegen daarheen geleiden. Zo gaat het volgens de goede ordening van God!'
Hoofdstuk 143: Laatste twijfel van de franciscaan. Wat gebeurt er met mensen die doodzonden hebben begaan? Liefdevol antwoord van de vreemdeling. Uitnodiging om het huis binnen te gaan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] De Heer Zelf blijft evenwel steeds hetzelfde in Zijn hoogste eenvoud. Zoals Hij eens op aarde de mensen onderrichtte en hun de wegen van het leven wees, zo wandelt Hij ook hier in Zijn hemelen. Geen stralen en geen schitterende hofhouding van myriaden engelen omgeven Hem. Wij zijn hier haast Zijn enige begeleiding. Buiten op straat gaat het er echter wel bont toe. Uit miljoenen kelen klinken de liefelijkste lofprijzingen onder de harmonische klanken van welluidende harpen. De hemellucht is geheel en al gevuld met gezangen. Men zou bijna geloven dat al deze hemelen alleen bestaan uit gezang en de zuiverste harmonie.
Hoofdstuk 135: Het Vaderhuis in de hemelse stad. De heerlijkheid van zijn ruimten en zijn bewoners. In tegenstelling daarmee de eenvoud van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Twee hebben de drie echter tot hun leerlingen gemaakt, en de vijf overleggen nu hoe ze het moeten aanleggen om gunstig op de grote massa in te werken. De ene meent dat wonderen wellicht de beste uitwerking zouden hebben. Een tweede meent dat er een hoge mate van bekwaamheid vereist is om deze op grootse wijze te kunnen verrichten. Bovendien zou er ook een nauwgezette eerlijkheid en een goddelijk goede wil voor nodig zijn om het volk van de lagere geestenwereld niet slechts te willen winnen door het zand in de ogen te strooien, maar enkel door het te onderrichten.
Hoofdstuk 122: Moeilijke missie van de drie theologen. Gelijkenis van de telescoop. Regels voor de missie. De beste weg. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] De drie afgezanten zeggen: 'Zo is het goed! Niemand enige dwang opleggen op het gebied van het geloof. De juiste weg en ook de gevaren van de onjuiste weg laten zien. Dan zich echter om niemand meer bekommeren, maar liever zelf op het juiste pad blijven! Het is beter zelf op de wegen van licht en leven te wandelen dan duizenden de juiste weg op te dringen, maar zelf daarbij in plassen en moerassen rond te spartelen. Wie iets zwaars wil optillen, moet eerst vaste grond onder zijn voeten hebben, anders zakt hij weg met zijn last. Heeft hij echter vaste grond gevonden, dan mag hij zich slechts aan een last wagen waarvoor zijn krachten toereikend zijn, anders zal hij onder haar bezwijken. Wie een blinde wil leiden, moet kunnen zien, anders zullen beiden weldra in een kuil vallen. Wat men wil geven, moet men eerst zelf hebben anders wordt het geven loze kletspraat en een leugen. Als jullie beiden dus blijven, doen jullie daar goed aan, maar jullie moeten de anderen niet overreden.'
Hoofdstuk 122: Moeilijke missie van de drie theologen. Gelijkenis van de telescoop. Regels voor de missie. De beste weg. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Waarlijk, Ik bevind Mij reeds enkele weken, werkend op buitengewone wegen, op deze aarde en krijg van dag tot dag meer afkeer van haar vleesmensen en van deze aarde zelf. Vandaag is het op aarde donderdag; tot zaterdagnacht zal Ik Mij nog op deze zondige bodem ophouden en nog genezen en aannemen wat te genezen en aan te nemen valt. Na Mijn vertrek draag Ik dit duistere gebied echter over aan Mijn machtige vredesgeesten en zij zullen daarop handelen naar eigen goeddunken.
Hoofdstuk 118: De twee boden bij de nieuwe Maria. Gelijkenis van de kleine gewassen en de eik. Over de geestelijke toestand van de aarde. Voltooiing door genade. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] In mijn tijd stonden er langs de wegen vrije herbergen, waarin arme reizigers gratis verzorgd werden. Iedereen kon wettelijk aanspraak maken op de gastvrijheid van zijn geloofsbroeders. Alleen joden en heidenen moesten de waard een kleine vergoeding betalen. De herbergier had het recht om naar de naburige gemeenten inzamelaars te zenden, die hem rijkelijk van alles voorzagen. Dat was toch zeker een goede voorziening, maar nu is daarvan niets meer overgebleven. Heeft de reiziger geen geld, dan is hij aan de hongerdood overgeleverd. O mensheid, hoe ver heb je je van de weg naar Gods hemelrijk verwijderd!
Hoofdstuk 107: Gesprekken over oude en nieuwe tijden. De mensheid was nooit goed, maar wel waren er altijd enkele uitzonderingen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Rudolf van Habsburg zegt: 'Maar Heer, kijk daar eens, die twee brede straten! De ene voor de voertuigen en de andere voor de ijzeren wagens. Wat nemen ze veel mooi land in beslag, terwijl in mijn tijd alle wegen maar smal mochten zijn en slechts over landstroken mochten lopen die voor andere doeleinden ongeschikt waren. Ik had geen staatsschulden en had toch ook menige oorlog te voeren, maar zij, die nu over zulke brede wegen rondrijden en hun goederen snel vervoeren, hebben overal schulden. Werkelijk, ik begrijp dat niet!'
Hoofdstuk 107: Gesprekken over oude en nieuwe tijden. De mensheid was nooit goed, maar wel waren er altijd enkele uitzonderingen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Nu klagen de mensen niet meer over zulke bouwwerken, want ze hebben er meer begrip voor gekregen. In plaats daarvan klagen ze des te harder over de dure tijden en het geldgebrek en het geloof is heel zeldzaam geworden. Wel weet de wereld nu aanzienlijk meer dan in jouw tijd, maar ze is daardoor niet beter en niet rijker geworden, niet op natuurlijk, en nog veel minder op geestelijk gebied. Daarom laten we deze wegen nu voor wat ze zijn en gaan we weer verder!'
Hoofdstuk 106: Het heilige gezelschap verlaat Wenen en trekt in de richting van de Alpen. Bij de Semmering. De Heer over grenspalen en over het land en het volk van Stiermarken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Ik wil voorbijgaan aan het feit dat zelfs priesters niets wilden weten van gemakkelijke en brede wegen en mij met mijn wegen naar de onderste hel verdoemden. Maar wat zeggen de geestelijken en het volk dan nu over de zogenaamde spoorwegen, in het bijzonder over deze hier over de berg Semmering? Werkelijk, Heer, zoiets zou honderd jaar geleden nog geen mens hebben kunnen dromen!'
Hoofdstuk 106: Het heilige gezelschap verlaat Wenen en trekt in de richting van de Alpen. Bij de Semmering. De Heer over grenspalen en over het land en het volk van Stiermarken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33