Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

20425 resultaten - Pagina 29 van 1362

...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42  ...
[21] Bijgelicht door fakkels kwam hij dadelijk naar de oever, en toen hij Mij in het oog kreeg, riep hij van vreugde luid uit (KISJONAH): 'O Heer, hoe kunt U mij, zondig mens, waardig achten om mij nog zo laat in de nacht op te zoeken?! O, wees toch met allen die bij U zijn, van harte welkom! Komt allen binnen in mijn grote huis, ook jullie, schippers; want vandaag zullen jullie niet verder varen! Ik sta met alles en het beste voor jullie klaar! O, deze ontzaglijke vreugde die mij nu zo onverwacht ten deel valt, is in één woord onbeschrijfelijk! O, kom, kom, kom!'
Hoofdstuk 25: De reis van de Heer naar Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Omdat nu eenmaal alles uit Mij is en Ik door Mijn wil in alles de kern ben als het alles behoudende, leidende, besturende, ordenende en levengevende principe, ben Ik volgens de macht van Mijn wil en Mijn wijsheid ook een subject, en zodoende ben Ik de alfa en de omega of het begin en het einde, alsook het eerste en het laatste in al het geschapene, en tengevolge van deze eigenschap van Mij, dat Ik zowel objectief en in alles ook subjectief ben, kan Ik hier nu bij jullie heel goed als mens volgens de macht van Mijn wil en wijsheid bestaan en toch daarnaast het eeuwige, alleen levende en scheppende Object ten opzichte van alle schepselen zijn.
Hoofdstuk 31: Het goddelijke en menselijke wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Dat Ik nu bij jullie in tijd en ruimte besta, dat zien jullie; dat Ik echter tevens volgens Mijn innerlijk ook buiten tijd en ruimte besta, dat leren jullie Mijn daden, die Ik niet zou kunnen doen als Ik Mij nu ook met Mijn goddelijke Ik in tijd en ruimte zou bevinden. Want het tijdelijke en het ruimtelijke is en blijft eeuwig en altijd begrensd, is derhalve niet volledig en volmaakt; slechts het buitentijdse en buitenruimtelijke is in alles onbegrensd en dus volkomen en volmaakt. Om te laten zien dat het echter zo is en onmogelijk anders kan zijn, zal Ik dit alles nog nader voor je verklaren door een aantal voorbeelden, let dus goed op!'
Hoofdstuk 31: Het goddelijke en menselijke wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Maar JOHANNES stapte naar voren en zei: 'Jullie zijn toch met veel meer mensen dan wij! Waarom konden jullie Hem dan niet tegenhouden? Houdt de storm en de bliksem maar eens tegen! Beveel de golven van de zee, wanneer zij jullie woedend trachten te verzwelgen! En ik die slechts leerling ben kan jullie zeggen: Gemakkelijker en met meer succes kunnen jullie de woedende elementen tot rust brengen dan de wil van de Godmens buigen! Luister dus en koester niet zulke dwaze plannen! Hoe kunnen jullie Hem dan werelds.koning over de Joden willen maken, wiens geest eeuwig Heer is over alles in de hemel en op aarde! Dat hebben jullie immers toch duidelijk kunnen afleiden uit de vele tekenen die Hij jullie heeft laten zien. Hij hoeft alleen maar te willen, en het is er en er gebeurt wat Hij wil. Maar Zijn alziendheid en Zijn wil reikt niet slechts tot hier, maar ook eindeloos veel verder; wees daarom niet dwaas, en ga slapen opdat je niet iets onaangenaams zal overkomen!'
Hoofdstuk 42: De leerlingen varen over de zee naar Kapérnaum (Ev.Joh. 6, - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Daarna richtte IK Mij weer tot de mensen en zei: 'Waar hebben jullie het over?! Heb Ik dan ooit gezegd, dat jullie Mij niet gezien hebben?! Ik Zelf weet, zeg en zei tegen jullie, dat jullie Mij en Mijn tekenen gezien hebben, en toch geloven jullie niet (Joh.6,36) dat alles wat Mijn Vader in de hemel Mij geeft, tot Mij komt, en dat Ik degene die tot Mij komt beslist niet zal verstoten. (Joh. 6,37)
Hoofdstuk 44: De zending van de Heer op aarde. Het vlees en het bloed van de Heer (Ev.Joh. 6,36-58) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei: 'Ik heb jullie al vaak gezegd dat op deze wereld alles zijn tijd en zijn maat heeft. Ten tijde van de oogst zal geen verstandig huisvader het onkruid samen met de tarwe verzamelen, maar alleen de zuivere tarwe aren, en al het onkruid, dat ook tussen de tarwe woekerde, zal hij door zijn knechten in bossen laten verzamelen, om het dan te verbranden ter bemesting van de akker.
Hoofdstuk 46: Een beproeving voor de leerlingen van de Heer (Ev.Joh. 6,65-70) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] DE WAARD zei: 'Ja, ik begrijp het nu wel zo ongeveer, hoewel ik hier openlijk bekennen moet dat dit alles voor mij helemaal nieuw en haast niet te geloven is. Dan bestaat dus de uiteindelijke opstanding van het lichaam niet, waaraan alle joden toch vast geloven en waarvoor zij de lijken op bepaalde kerkhoven begraven in het geloof dat zij op de jongste dag door de engelen weer gewekt en met hun zielen verenigd zullen worden! De joden zullen het moeilijk geloven! Ik geloof het wel, omdat U, o Heer, het ons nu zo verteld heeft en heel grondig hebt uitgelegd, -maar als iemand anders mij dat verklaard zou hebben, zou ik hem erg moeilijk hebben kunnen geloven; want het wijkt te sterk van het bestaande geloof af. En toch moet ik nu openlijk bekennen dat de ervaring mij geleerd heeft dat het allemaal alleen maar zo kan zijn en niet anders. -Oude en nieuwe leerlingen, wat is dan jullie mening?'
Hoofdstuk 54: De opstanding van het lichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] En nu geloof Ik, dat jullie ook op dit punt alles helemaal duidelijk is. Heeft echter iemand nog de een of andere moeilijkheid of twijfel, laat die dat dan laten horen!'
Hoofdstuk 54: De opstanding van het lichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Ik zeg jullie: 'God weet alles en zorgt ook voor alles! Maar hoe kunnen de mensen in deze tijd, daar de meesten God helemaal niet meer kennen en niets van Hem weten, dan weten wat God doet en wat Hij voorschrijft voor hun mogelijke geluk?!
Hoofdstuk 55: Over ziekten en vroegtijdige dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Ik wond me tegenover jou wel op, maar terecht, omdat ik je toch moest aantonen dat ik en ook de andere broeders, door alles te verlaten en Hem te volgen geen arbeidsschuwe dwazen zijn, maar dat jullie de dwazen zijn, omdat jullie dat niet inzien en erkennen en hetzelfde doen wat wij doen. Want nu is zichtbaar de tijd aangebroken waarin ieder die het wil, direct door God onderwezen en opgevoed kan worden; want waarlijk, ik zeg je als je oude vriend: In deze man, die jullie een profeet uit Nazareth noemen, woont niet alleen de gewekte geest van een profeet, maar in Zijn lichaam woont de volledige Godheid en in Zijn geest bijgevolg des te meer! Maar jullie zijn allemaal blind en willen, tot grote schade voor jullie zelf, dat nooit erkennen en nog minder geloven, en daarom is het moeilijk praten met jullie.'
Hoofdstuk 58: Petrus en de rijke inwoner van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] IK zei: 'Zijn ook jullie dan nog blind, en onthouden jullie niets van wat Ik jullie zeg? Heb je vorig jaar niet die rijke jongeman gezien? Hij vroeg Mij wat hij moest doen om het eeuwige leven te bereiken. En Ik zei tegen hem dat hij de geboden moest houden en God boven alles en de naaste als zichzelf moest liefhebben. Toen bezwoer de jonge man dat hij dat al vanaf zijn kinderjaren had gedaan. Maar Ik zei daarop:'Goed dan, als je meer wilt, verkoop dan je hele bezit, verdeel de opbrengst onder de armen, en kom dan en volg Mij, dan zul je je daardoor een grote schat in het hemelrijk verwerven!' Meteen werd de jongeman treurig, keerde ons de rug toe en ging weer verder. Maar Ik maakte toen tegen jullie de opmerking, dat een kameel gemakkelijker door het oog van een naald* (* Een smalle neveningang bij de hoofdpoort van Jeruzalem ten tijde van Jezus) gaat, dan dat een rijke in de hemel komt. Toen waren jullie daar verbaasd over en dachten dat er dan maar heel weinigen in het hemelrijk zouden komen. En Ik zei tegen jullie, dat voor de mensen veelonmogelijk lijkt wat echter bij God nog altijd heel goed mogelijk is.
Hoofdstuk 59: Het wezen van de wereldse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Omdat de aarde dus een dergelijke school is, wordt zij ook door Mij met zoveel geduld, consideratie en lankmoedigheid behandeld. Wie van jullie dat begrijpen kan, begrijpe het; maar laat hij het voor zich houden, omdat het niet iedereen gegeven moet worden alle geheimen van het Godsrijk te begrijpen. Mochten jullie echter toch iemand ontmoeten die daar mogelijkerwijs zeer geschikt voor is, dan kunnen jullie hem stukje bij beetje de verschillende geheimen openbaren, maar ook alleen maar voor hem zelf; want Ik wil dat een waar mens zich dat alles door eigen inspanning volgens Mijn leer moet verwerven.
Hoofdstuk 61: Over reïncarnatie. De aarde als school voor de kinderen Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] IK zei: 'Zolang een mens op deze aarde leeft en een volkomen vitale, ernstige wil heeft, is dat alles nog heel goed mogelijk, waarvan David je een levend en concreet voorbeeld geeft; want ook hij had in een periode, die jullie niet onbekend is, veel gezondigd op het gebied van de lichamelijke lust. Maar hij heeft zich daarna ook op tijd vermand, zondigde uit liefde tot God niet meer en werd daardoor een man naar Gods hart. Want waarlijk, Ik zeg je, dat in de hemel meer vreugde is over één zondaar die zijn zonden als zodanig herkent, ze verafschuwt, er waarachtig berouw over heeft, op een juiste en verstandige wijze boete doet en zich grondig verbetert en niet meer zondigt, dan over negenennegentig rechtvaardigen die nooit hoefden te boeten! Of is het bij de mens ook niet zo dat hij over iets, hoe onbeduidend ook, wat hij verloren en dan gelukkig weergevonden heeft, meer vreugde heeft dan over zijn grote schatten die hij nooit verloren had?! Kijk, zo gaat het ook bij God, en als het niet zo was dan zou je Mij nu in jouw herberg waarlijk niet te gast hebben!
Hoofdstuk 68: De oorzaak van de vrees voor de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Wie dit alles goed overdenkt en daarnaar handelt, zal in alles heel gelukkig zijn en voor de lichamelijke dood geen angst en vrees meer hebben, ook al is hij ook eerder een grote en grove zondaar geweest. Want God, de Vader in de hemel, heeft Mij alleen voor de zondaars en niet voor de rechtvaardigen naar deze wereld gestuurd, en zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zal ook Ik jullie naar de zondaars zenden; want alleen de zieken hebben een geneesheer nodig, en niet de gezonden. -Is het je nu helemaal duidelijk?'
Hoofdstuk 69: De goddelijke liefde, haar zorg en wijsheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Maar IK zei: 'Een nog groter teken van gelijke aard zal de tempeldienaren juist dermate over Mij verbitteren, dat zij dan alles in het werk zullen stellen om Mij te doden. Meer behoef Ik jullie heus niet te zeggen! -Laten we er niet verder over praten, maar in plaats daarvan nu opgewekt eten en drinken wat er voor ons staat! ,
Hoofdstuk 73: De verdronken dochter van de waard en haar opwekking - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42  ...