Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1914 resultaten - Pagina 29 van 128

...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42  ...
[2] DE ENGELGEEST zei: 'Je verlangt veel van mij, wat ik je nu wel moet toestaan omdat de Heer het zo wil jouw gezicht is nu in zoverre verruimd, dat je met het oog van je zielons, zuivere geesten, kunt zien, - maar dat is ook alleen maar zo omdat wij ons, uit jullie uitstralende levenssfeer, in zekere zin een substantieel lichaam gevormd hebben.
Hoofdstuk 191: Over het tweede en derde gezicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Zouden wij als pure geesten bij jullie zijn, dan zouden jullie ons ondanks jullie huidige tweede gezicht toch niet zien. Wanneer jullie echter eens zuiver geestelijk zult kunnen zien - wat jullie het derde gezicht of het geestelijk gezicht kunnen noemen -, dan kunnen jullie' ons wel als zuivere en pure geesten zien. Juist dit derde gezicht is noodzakelijk om net als wij alle andere hemellichamen te kunnen zien, die overeenkomstig in miniatuur ook in jou aanwezig zijn, maar niet doorjouw ziel opgemerkt kunnen worden alvorens zij met de geest uit God een wordt.
Hoofdstuk 191: Over het tweede en derde gezicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Daarop zei EEN FARIZEEËR heel verlegen: 'Het is allemaal erg bijzonder, en ik heb nog nooit gehoord dat mensen ooit zoiets deden! Maar wij hebben wel meer magiërs gezien die ook onbegrijpelijke dingen tot stand gebracht hebben, -hetzij met natuurlijke middelen, of ook met behulp van dienstbare geesten, dat kunnen wij niet beoordelen, en dus kan deze man ook geheimen bezitten die hij zich eventueel door zijn grote talent heeft eigen gemaakt, en die hij aan niemand openbaart. Voor men dan zo'n man als god kan aannemen, moet men wel veel en eigenlijk wel helemaal alles onderzoeken, en daaruit pas opmaken wie men nu precies voor zich heeft. Ik bestrijd de mogelijkheid niet dat hij de ware Messias kan zijn, maar om dat zonder een behoorlijk onderzoek aan te nemen, is altijd een bedenkelijke zaak.
Hoofdstuk 210: De twijfel van de Farizeeën over de Heer als Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Hij zei tegen mij: 'Kijk, vriend, de reuzenfiguren aan de rechterkant stellen de zeven geesten Gods voor, waardoor de mens op deze aarde tot allerlei kennis komt en zich daarop dan vele en grootse dingen inbeeldt! De figuren aan de linkerkant zijn voorstellingen van de wilde en onbeheerste hartstochten van de mens, en daarom zie je ook aan hun voeten allerlei tekenen van dood en gericht. En kijk eens naar de tweede hal! Die is wat lager dan de eerste, en je komt er door een tamelijk nauwe deur in. Dat geeft de deemoed van de mens weer, zonder welke je onmogelijk tot het echte kennen van God komt. Daarom zie je hier ook heel bescheiden mensenfiguren in diepgebogen houding. En nu hier in de derde en laatste hal zie je alleen maar geestelijke zaken, voorgesteld door overeenkomstige tekens. En daar, helemaal bovenin zie je in een kring de tekens: ja-bu-sim-bil, -dat is: Gods woord in het hart van ieder mens die God liefheeft en zoekt. En de tekens betekenen: Ik was -ben -en zal zijn. Ik ben de Al-Ene, en buiten Mij is er geen God!'
Hoofdstuk 214: Over het boek job en over de tempel te Jabusimbil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] Hiermee zeg Ik niets anders dan: Een mens kan indien nodig ook het vlees van al de door Mij aangegeven dieren eten en hoeft daar geen gewetenszaak van te maken; maar hij moet het eerst klaarmaken zoals Ik zojuist verteld heb, dan zal het hem niet schaden! Maar bloed, speciaal van gestikte dieren, moet niemand eten, omdat daarin veel kwade geesten verborgen zitten! Jullie weten dat wel, en toch eten jullie heimelijk het vlees van gestikte kippen, kalveren en lammeren, omdat het jullie beter smaakt en je daarvan bedwelmd en geil en tenslotte helemaal gevoelloos wordt.
Hoofdstuk 222: Reine en onreine spijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Om dat te bewerkstelligen moet de mens vrijwel zonder kracht in de grootste verlatenheid van deze wereld geboren worden en zijn onderricht geleidelijk aan in de uiterlijke wereld op doen. Pas als hij zich zo enige kennis en vaardigheden vergaard heeft, gaan de hem omringende goede en ook slechte geesten heel ongemerkt op hem inwerken, -de goede op zijn gemoed en de slechte op zijn fysieke natuur, opdat de ziel steeds in een volkomen vrij evenwicht blijft.
Hoofdstuk 225: Invloeden van geesten en contact met het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] leder mens moet zich echter eerst gelovig naar de ontvangen goede lessen richten en dan op zijn gemoed letten, maar ook op de vaak sluimerende, kwade hartstochten in zijn lichaam, die zich in traagheid, arbeidsschuwheid, wellust, eigenliefde, starheid, hoogmoed, nijd, gierigheid en heerszucht maar al te duidelijk kenbaar maken. Aan deze laatste moet hij door de kracht van de liefde tot God en door de liefde tot de naaste, door geduld, deemoed en zachtmoedigheid het hoofd bieden, dan zal hij helemaal niet lang hoeven te wachten tot de goede geesten zich voelbaarder en duidelijker aan hem zullen openbaren.
Hoofdstuk 225: Invloeden van geesten en contact met het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Zo is ook een volksstam nog door de koning van Salem meerdere malen gewaarschuwd om niet in de omgeving van Sodom en Gomorra te gaan wonen, omdat zich daar in de bodem veel zwavelhoudende aardlagen bevonden en er ook aardpek voorkwam. Het werd het volk ook duidelijk en begrijpelijk uitgelegd dat zich uit die aardlagen voortdurend onreine geesten losmaken en de mensen tot ontucht prikkelen; want zoals zich in de wijn ontuchtgeesten bevinden die het lichaam tot ontucht aandrijven als een mens er teveel van gedronken heeft, zo zijn die geesten ook in zwavel en aardpek aanwezig. Het volk werd ook verteld dat zich in zo'n omgeving vaak aardbevingen, bergbranden en veel zware onweersbuien voordoen, die vaak grote schade aanrichten, waarna gemakkelijk hongersnood en pest ontstaan; maar al die goede raad zelfs uit de mond van Jehova hielp niets. Omdat de omgeving verder erg weelderig begroeid en vruchtbaar was, gingen de mensen er toch wonen en binnen tweehonderd jaar waren er al, behalve Sodom en Gomorra, nog tien steden gebouwd. De mensen werden helemaal zinnelijk en begingen allerlei onbeschrijflijke ontucht en allerafschuwelijkste hoererij zelfs met dieren.
Hoofdstuk 225: Invloeden van geesten en contact met het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] Als een mens tegen alle aanvechtingen van zijn zintuigen in, vrijwillig gehoor heeft gegeven aan de goede van buiten komende raadgevingen en vermaningen, en zijn leven daarnaar heeft ingericht, wordt de stille invloed van de goede geesten ook steeds krachtiger, die echter geen mens anders voelt en mag voelen dan dat dit door hemzelf gewild is. Als de invloed van het goede uit de hemelen door de eigen wil van de mens eenmaal zo krachtig is geworden dat de ziel daar helemaal in is overgegaan, wordt de ware goddelijke geest van de liefde in haar wakker, doordringt de ziel geheel, en dan pas is de ziel de eerste fase van haar vervolmaking ingegaan, is dan al onveranderlijk vrij en kan, ook al is zij nog in het lichaam, verschijningen en openbaringen van geesten en zelfs van de hoogste engelen ontvangen.
Hoofdstuk 225: Invloeden van geesten en contact met het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Want wat je ook maar ziet, het wordt allemaal door geesten geleid, omdat zij van God de bekwaamheid daarvoor krijgen. En de zaligheid van iedere geest ligt in het feit dat hij zo door God voorzien met alle kracht en macht, God dienend, bezig kan zijn.
Hoofdstuk 228: Naastenliefde. Kennis en liefde van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Daarop kwam DE ROMEIN naar Mij toe en zei: 'Heer en Meester, dat U alles in de hele oneindigheid van het grootste tot het kleinste bekend is, daar ben ik volkomen van overtuigd, en niemand kan mij deze zalige overtuiging meer ontnemen! Maar nu is er al meerdere malen sprake geweest van de hel, en ik moet eerlijk bekennen dat ik nog steeds niet in het minst weet, wat ik daar eigenlijk van denken moet. Is het een bepaald erg duister en treurig oord, waar de kwaaddoeners voor hun zonden eeuwig gepijnigd of zonder onderbreking gemarteld worden, of zijn al die grote martelingen uiteindelijk, te oordelen naar Uw eeuwige liefde en goedheid, toch slechts de uiterste middelen om tenslotte zelfs de meest slechte geesten na een ondenkbaar lange tijd terug te brengen tot het juiste besef? Waar is dat onzalige oord, en hoe ziet het er uit?'
Hoofdstuk 237: Hemel en hel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] DE ROMEIN zei: 'Ja, Heer, als het er in de hel zo uitziet, is er aan een eind van deze wederzijdse buitengewone vijandelijkheden natuurlijk in eeuwigheid niet te denken, en dan ziet het er heel anders uit dan ik mij ooit heb voorgesteld! Zulke geesten zijn dus vanwege hun innerlijke kwade toestand uit zichzelf nooit in staat echte bewoners van de hemel te worden?'
Hoofdstuk 238: De gevechten in de hel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei: 'Heel zeker; als zij duizend eeuwigheden zo gelaten worden, worden zij uit zichzelf in plaats van ooit eens beter, eeuwig steeds maar slechter! Denk je maar eens ontelbaar veel van zulke geesten in, die van niets dan de meest grenzeloze zelfzucht en ongelimiteerde hoogmoed vervuld zijn, hoe die dan onder elkaar huishouden! Bedenk daarbij nog dat zij aan gene zijde helemaal vrij zijn, dat geen enkele wet hen op welke manier dan ook bindt, en iedereen kan doen wat hij wil! Als je je dat eens goed indenkt, zul je daar een anarchie zien waar op aarde geen voorbeeld van te vinden is.
Hoofdstuk 238: De gevechten in de hel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Van tijd tot tijd worden ook betere leraren naar zulke zeer ontredderde gemeenschappen gestuurd; maar het vergaat hen niet veel beter dan het de engelen in Sodom en Gomorra vergaan is. De slechte geesten zouden hen graag als sterke wezens gebruiken om al hun vijanden te vernietigen. Hieraan kun je wel zien hoe het met de verbetering van deze geesten staat.'
Hoofdstuk 238: De gevechten in de hel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE HEER:) 'Alle helse geesten kunnen zich erg goed anders voordoen dan zij zijn. Zij verschijnen vaak uiterlijk als engelen terwijl ze innerlijk net verscheurende dieren zijn en blijven. Hun vermommings kunst gaat zo ver, dat zij zelfs engelen zouden kunnen verleiden, en Ik ben voornamelijk daarom lichamelijk op deze aarde gekomen, om voor eeuwig tegen de hel een dam op te werpen, die zij in alle eeuwigheid nooit zal kunnen overmeesteren.
Hoofdstuk 239: De tweede schepping van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42  ...