Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2083 resultaten - Pagina 29 van 139

...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42  ...
[15] Zo werd dan deze niet onbelangrijke zaak geregeld en het ergste deel van het heidendom van dit plaatsje op een betere en lichtere weg geplaatst.
Hoofdstuk 105: Het misnoegen van de Heer over de hoogmoedige, kritische vrouwen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Hoe vaak zijn mensen die met de geesten en met de engelen van God dialogen gehouden hebben niet door de joden en de Farizeeën als brutale leugenaars gestenigd, omdat ze niets wilden horen van een geest die hen vermaande! En daar dit vele honderdduizenden malen voorkwam, is het dan een wonder dat iedere onschuldige ziener ophield en zijn visioenen en meningen voor zich hield?
Hoofdstuk 107: Het verkeer met gene zijde. Bewijzen voor het voortleven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Waren de oude Simeon en de oude Anna in de tempel niet een bron van informatie uit de geestenwereld, omdat beiden zich dagelijks urenlang met de engelen van God konden onderhouden en met hen van gedachten konden wisselen? Maar wie geloofde hen? Men wilde zelf op een bepaalde dag met ogen, oren en mond met de hemelse geesten contact hebben; ook dat werd, toen Simeon dat vroeg, toegestaan. Wat zei men echter van dat geweldige verschijnsel in de tempel? Dat Simeon en Anna in het geheim samengewerkt hadden met de Essenen en de Egyptische tovenaars om voor dat vrome spookverschijnsel te zorgen! Honderden tempeldienaren zijn daar toch met hun ogen, oren en mond getuige van geweest! Waarom geloofden zij het dan niet?
Hoofdstuk 107: Het verkeer met gene zijde. Bewijzen voor het voortleven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Waarom, zeg Ik dan tegen jullie: 'Handel volgens Mijn leer, dan zal het eeuwige leven zich vanzelf zo duidelijk mogelijk in jullie openbaren!'? En als dat zo is, hoe kunnen jullie dan nog zo blind zijn en zeggen dat die buitengewoon stoïcijnse vrouwen van deze priesters eigenlijk gelijk hadden om zo te spreken? O jullie erg blinde dwazen! Als Ik het wilde en het enig nut voor jullie zou hebben, zou Ik onmiddellijk jullie geestelijke ogen kunnen openen, en dan zouden jullie zien datje aan alle kanten door een leger van geesten omringd wordt! Maar wat zouden jullie dan zeggen? Ik zegje: Precies hetzelfde als de stoïcijnse vrouwen! Jullie zouden dan, althans innerlijk, zo oordelen:'Ja, zolang wij leven, voelen en zien, is het gemakkelijk ons iets op de mouw te spelden; maar ga maar eens naar de begraafplaatsen en maak dat de doden eens wijs, -die zullen daar toch niets meer van horen, zien en voelen!' En Ik zeg jullie: Jullie hebben volkomen gelijk; want die zijn ook zeker niet meer voorbestemd om te leven, hoewel ook in hen nog onder het gericht vallende levensdeeltjes van de ziel aanwezig zijn, die na hun volledige ontwikkeling ook eens voor een ander individu tot een vrij leven gewekt worden.
Hoofdstuk 107: Het verkeer met gene zijde. Bewijzen voor het voortleven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] IK zei: 'Hij is jullie zevenmaal in je droom verschenen en heeft jullie steeds dezelfde reden opgegeven waarom hij jullie niet anders dan in je droom kan bezoeken. Waarom geloofden jullie hem dan niet? Omdat jullie, als knappe dochters van een opperpriester, reeds te ijdel en te hoogmoedig zijn geworden, en om jullie brave mentor reeds tijdens zijn leven alleen maar meer hebben gelachen dan met blije levensijver naar hem hebben geluisterd! Jullie zielen begroeven zich te vast in het vlees; daardoor verloren jullie de voor het zien van geesten noodzakelijke, uitstralende sfeer van de levensether waardoor het voor de geest onmogelijk was om zich zichtbaar voor jullie te maken.
Hoofdstuk 111: De weg om God te Ieren kennen en lief te hebben - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] DE ACHT VLOTBAZEN zeiden: 'Ja,ja, onder zulke omstandigheden hadden de arbeiders een heel natuurlijk, goed gefundeerd recht! Want ook wij zien in dat ieder mens met een beetje hersenen en een greintje verstand, zonder meer het recht moet hebben om te lezen en te verzamelen, omdat hij nu eenmaal op deze aarde geplaatst is en zonder meer voedsel en een minimale woonplaats moet hebben. Maar daarnaast moet dan een ander mens niet het recht hebben de lezer en verzamelaar het bij elkaar gelezene en verzamelde af te nemen!'
Hoofdstuk 118: De schuld van de vlotbazen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Deze zielen worden gewoonlijk, afhankelijk van de manier waarop zij hun leven willen beteren, zodra er zich een goede en deugdelijke gelegenheid voordoet tot een nieuwe lichamelijke levensproef toegelaten. Maar er zijn er die dan niet meer kunnen wachten tot zij weer in een moederlichaam geplaatst worden, en zeggen: ' Ach wat, vlees is vlees! We zullen nu het eerste het beste menselijke lichaam in bezit nemen en het kastijden zoveel maar mogelijk is! En als het lichaam eenmaal door al dat kastijden te gronde gaat, dan kunnen wij het als volledig gelouterde zielen verlaten en in de zaligheid binnengaan!'
Hoofdstuk 121: Kenmerken van de op aarde geïncarneerde maanzielen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Zeg eens waar Ik dan de grond vandaan heb gehaald waarmee Ik het meer heb opgevuld, of het materiaal waarmee Ik gisteravond de aardse bezittingen van de arme vissers heb verbeterd, en waar is de materie van de drie goden gebleven? Bij het meer en bij de vissers is Mijn gedachte door Mijn wil vastgelegd, en bij de beelden is Mijn vastgelegde wil losgelaten en Mijn oergedachte vrij en weer geestelijk gemaakt. En dat is ook de verklaring voor de tekenen die Ik hier voor jullie gedaan heb. Voor het feit dat Ik echter ook Heer van de geesten en al het leven ben, is deze zoon Jorab, die eergisteravond door Mij uit de totale dood weer tot leven werd gewekt, een duchtige getuige. Kan Ik jullie dan nog meer bewijzen geven voor het verder leven van de ziel na de scheiding van het lichaam?'
Hoofdstuk 107: Het verkeer met gene zijde. Bewijzen voor het voortleven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Ik zou me een ware god hoogstens voor kunnen stellen als een zeer grote, zuivere liefde, omdat liefde het element is dat eigenlijk alles verwekt en leven geeft; maar me een god voorstellen als een zeer grote toorn, zou voor mij echt onmogelijk en ondenkbaar zijn! Ook wij heidenen hebben wel toornige goden, -maar zij hebben als symbolische beelden hun plaats in de onderwereld, omdat daarvandaan zelden iets goeds te voorschijn komt; want in de onderaardse gaten en holen wonen gewoonlijk slangen, draken en verscheurende wilde beesten, en ook zwavel, pek en verschrikkelijk, alles vernietigend, verterend vuur horen daar thuis. Omdat daar zulke kwade dingen huizen, hebben wij alle slechte en lage hartstochten als duistere, vertekende beelden in de onderwereld geplaatst.
Hoofdstuk 109: Gedachtenwisseling tussen de schriftgeleerde en de vrouw van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] De mensen van de maan hebben daar in hun natuurlijke toestand ook geen behoefte aan, omdat zij in hun droomleven, waar zij het meest van houden, toch al alles kunnen zien en te weten kunnen komen wat goed is voor het heil van hun ziel. Zij verlangen er dan ook het allermeest naar om snel bewoners van deze aarde te worden, wat dan ook eigenlijk hun bestemming is. En als zij op hun wereld hun lichaam hebben afgelegd, gaan hun zielen, als zij zich tijdens hun lichamelijke leven daarvoor waardig gemaakt hebben, meteen naar deze aarde en worden bij een passende gelegenheid in een moederlichaam verwekt. Als kinderen van deze aarde worden zij weer geboren, groeien vervolgens op en ontvangen de opvoeding van de aardse mensen, waardoor zij in ieder geval de mogelijkheid krijgen op de weg van de kinderen van God geplaatst te worden, hetzij reeds hier of aan gene zijde.
Hoofdstuk 120: De Heer geeft uitleg over de maanwereld en over maanzucht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Want luister: Alle stoffelijke zaken die de hele oneindige ruimte in deze tijd bevat, zijn geestelijke dingen die gevangen en gericht zijn! Het zijn geesten die zich in het gericht van de kracht en macht van de goddelijke wil bevinden tot een vastgestelde tijd, waarop de goddelijke alwetendheid constateert dat zij die graad van zelfstandige sterkte bereikt hebben die nodig is voor de verdere geestelijke, zelfstandige ontwikkeling van het leven. Dat begrijpen jullie nu weliswaar niet, en jullie kunnen het ook niet begrijpen; maar eens zullen jullie het toch begrijpen.
Hoofdstuk 122: De Heer waarschuwt voor de terugval in het materiële. Het wezen van de materie. De oneindigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Zo riep Ik de ziel van de mentor. En er ontstond een groot gedruis in de zaal, uit de bodem steeg rook op alsof daaronder brand was, en midden uit de rook kwam DE GEEST met een woedend gezicht te voorschijn en zei tegen de vrouwen: 'Waarom storen jullie, ongelovige vrouwen, mij in mijn rust waarin ik bezig ben met mijn vervolmaking, en in prettig gezelschap ben van geesten die net zo zijn als ik, en waar onderlinge ruzie en onenigheid ondenkbaar is?
Hoofdstuk 125: De geest van de mentor van de priestervrouwen verschijnt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Verlang daarom in het vervolg vooral geen geest meer om van te leren, maar leef volgens Mijn leer, zodat jullie daardoor in staat zullen zijn om met Mijn geest een volledige verbinding aan te gaan, -dan zullen jullie de harde lessen van zulke geesten gemakkelijk kunnen missen!'
Hoofdstuk 125: De geest van de mentor van de priestervrouwen verschijnt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] God kan vanwege Zijn almacht natuurlijk een geest met volmaakte wijsheid en macht uit Zichzelf naar buiten brengen of scheppen, en binnen een enkelogenblik zelfs talloos vele, -maar al die geesten bezitten geen zelfstandigheid; want hun willen en handelen is geen ander dan het goddelijke Zelf, dat onophoudelijk in hen moet stromen opdat zij zijn, zich bewegen en handelen volgens de leiding van de goddelijke wil. Zij zijn op zichzelf helemaal niets, maar pure kortstondige gedachten en ideeën van God.
Hoofdstuk 133: Over de zieleleer. Wezen en doel van de materie. De vrije ontwikkeling van de mens tot het kindschap van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Deze man, die er heel onopvallend uitzag, vroeg ik toen zo in vertrouwen wat zijn mening over de goden was. Toen zei hij: 'Op de manier waarop ze nu door jullie bekeken en vereerd worden, zie ik er helemaal niets in, want zij bestaan nergens, noch in de natuur en nog minder in het een of andere rijk van zielen en geesten. Hun beelden zijn slechts mensenwerk, en de menselijke fantasie gaf er vorm aan. In de oudheid waren het alleen maar overeenkomstige voorstellingen van de bijzondere, uit de werking der natuurkrachten bekende, eigenschappen van de ene, eeuwig ware God, die de huidige mensen echter nu niet meer kennen.
Hoofdstuk 134: Het verhaal van de hoofdman over de wijze Illyriër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42  ...