Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1346 resultaten - Pagina 29 van 90

...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42  ...
[9] Mozes en Aäron zouden van die ware mensen geweest zijn, die door hun intelligentie en hun grote kennis de zwakheden van het Israëlitische volk al gauw ontdekt hadden, zich als leiders en zaligmakers van dat volk opgeworpen en het door een goed uitgedacht, maar geweldig bedrog dermate dom gehouden hadden dat het volk nu nog net zo dom was als toen het duizend jaar geleden aan de voet van de Sinaï verbleef, en in menig opzicht nog meerdere duizenden jaren zo zou blijven. In feite was dat eigenlijk een weldaad voor het volk, want de mens is van meet af aan een lui beest en moet daarom met ijzeren scepter geregeerd en met roeden geslagen worden opdat hij het goede doet!
Hoofdstuk 173: Gabi's beginselen als Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Heer, wat ik hier verteld heb, is geen ijdele fantasie van mijn verbeeldingskracht, maar de volle waarheid! Iedere echte Farizeeër denkt bij zichzelf zo over de goddelijke openbaring, die altijd des te belangrijker is naarmate zij onbegrijpelijker is. Salomo' s Hooglied past hier precies in en ook de profeten en Mozes bevatten veel bruikbaars! En dat was dan ook een reden temeer dat ik mij zo heel speciaal op het Hooglied heb toegelegd.
Hoofdstuk 173: Gabi's beginselen als Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Achter de grote watervallen van de Nijl bevindt zich een zeer vruchtbaar en groot bergland, dat de naam draagt hAbi ie sin (dit betekent van de zoon van Abi). Deze hAbi is een nakomeling van Kaïn en niet van Noach, want het hoogland, zoals nog meer landen op aarde, bleef ten tijde van Noach vrij van de grote vloed.
Hoofdstuk 179: Het volk van Abessinië en Subiet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] IK zeg: "Het is een zeer waardevolle edelsteen en wel een zeer grote, geslepen diamant. Hij is echter door mensenhanden zo geslepen en gepolijst, en is ten tijde van de Perzische oorlog met Egypte, bij welke gelegenheid de Perzen ook tot in de woestenij van Nubië zijn doorgedrongen, door een veldheer tijdens een gevecht met een groot aantal hongerige leeuwen en panters verloren. Je geeft daarmee de overste van Memphis naar aardse maatstaven een enorm waardevol geschenk omdat het zo buitengewoon zeldzaam is.
Hoofdstuk 190: De schat van Oubratouvishar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Wat de overste hun verteld heeft over een goddelijke persoonlijkheid bij Mozes, is een aanknopingspunt en een brug waarover zij bij Mij gebracht kunnen worden. En juist op deze brug is de aanvoerder nu voornamelijk bezig en probeert hij de hardnekkigsten tot andere gedachten te brengen. Als Ik hem geen engel stuur om te helpen, is hij over een jaar nog niet met hen klaar; maar Ik zal hem nu de engel sturen en dan zal het wel lukken!"
Hoofdstuk 199: Over langzaam en snel begrip van de waarheidsleer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Ten tijde dat op aarde zulke reusachtige schaaldieren de zee bewoonden, spoelden over het grootste deel van de lage landen van Afrika de golven van de grote oceaan. De oer-Egyptenaren vonden de moederschelp bij de graafwerkzaamheden voor de eerste piramide en toen zij de moederschelp openden, vonden zij daarin deze zeven parels, waarvan er een nu door de engel van haar korst is ontdaan.
Hoofdstuk 202: De oorsprong van de Jabusimbil-tempel, de sfinx en de zuilen van Memnon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Hoewel deze parel even oud is als de eerste en grootste, is zij echter toch pas honderd jaar later op deze wijze beschreven en van tekeningen voorzien, en wel ten tijde van het gereedkomen van de kleine rotstempel, toen echter het binnenste van de grote tempel nog niet geheel klaar was. Daarom is hier ook de kleine tempel reeds als geheel voltooid weergegeven.
Hoofdstuk 202: De oorsprong van de Jabusimbil-tempel, de sfinx en de zuilen van Memnon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] In deze tijd bevinden er zich echter in het uitgestrekte en zeer lange Nijldal nog veel piramiden en allerlei tempels die pas veellater onder de Farao's ten tijde van Abraham, Isaäk en Jacob gebouwd zijn; die worden hier niet bedoeld, maar alleen slechts die, welke onder Shivinz gebouwd werden.
Hoofdstuk 206: De piramiden, de obelisken en de sfinx. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Een mythe uit later tijd verhaalt dat een Griek er in slaagde het oude raadsel op te lossen; maar zoals honderdduizend andere is dit een fabel en mist iedere grond van waarheid! Want Mozes heeft het beroemde raadsel opgelost, maar toch het beeld niet verwoest, zodat ook dit beeld, ook al is het enigszins aangetast door de tand des tijds, vandaag de dag nog te zien is.
Hoofdstuk 206: De piramiden, de obelisken en de sfinx. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] De allereerste aantekeningen laten natuurlijk weinig anders zien dan heel eenvoudige gebeurtenissen van hun kudden; maar de latere bevatten dan al, zoals deze parels, grote en belangrijke gebeurtenissen, niet alleen voor dit grote land en volk, maar tevens voor de hele aarde. Want de Heer wilde dat dit land een degelijke voorbereidende school voor Zijn komst op aarde zou zijn, hetgeen ook de reden was dat Hij Zijn na aan het hart liggende, uitverkoren volk der Hebreeërs in Egypte een langdurige leerschool heeft laten doorlopen. En Mozes, de grote profeet van de Heer, had in Hoorn van de Kahi (Kahiro), in Thebe (Thebai, ook Thebsai = huis der dwazen, later een behoorlijk grote, dichtbevolkte stad), in Kar nag bij Korak en in de oudste steden Memphis, Diathira (Dia daira = Plaats van de herendienst) en in Elephantine (El ei fanti = de nakomelingen van de kinderen van God) zijn scholen doorlopen, en werd door de geest van God voor zijn hoogste wijding pas op een leeftijd van zevenenvijftig jaar bij Madan over de Sues geleid, toen hij vluchtte voor een wrede Varlon (Farao ), van waar af je het vervolg van zijn geschiedenis kunt lezen in de Schrift.
Hoofdstuk 204: De sterrenbeelden op de vierde parel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] RAPHAËL zegt: "Op de plaats waar de ondervraagde moest gaan staan bevond zich een deksel waardoor men hem snel in een put kon laten zakken, en als hij eenmaal beneden zou zijn, zouden een aantal dienaars hem via onderaardse gangen, hoewel hij het raadsel niet juist had opgelost, toch vanwege zijn moed naar de school te brengen, waar hij had moeten blijven tot hij een volmaakt mens geworden zou zijn. Maar dat is nooit gebeurd, en ten tijde dat het raadsel opgelost werd, was deze oeroude inrichting al dermate dichtgeslibd en verzand dat zij volledig onbruikbaar was, en de eerste herderskoningen en hun volk waren in die tijd reeds lang in zekere zin door een Phoenicisch volk overwonnen, en de Farao's ten tijde van Abraham waren zelf reeds Phoeniciërs.
Hoofdstuk 206: De piramiden, de obelisken en de sfinx. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Mozes deed wonderen, zijn broer Aäron eveneens, zo ook Jozua en later Elia, en na hem nog een aantal profeten en zieners.
Hoofdstuk 218: De macht van de volmaakte ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Wat zou dan een boom voor vruchten geven als alle hartverblijdende verschijnselen van de vruchtvorming van de eerste vrucht achterwege bleven? Hoe zou een herfst er uit zien ten tijde van de lente en een lente ten tijde van de herfst waarna gewoonlijk de koude en starre winter pleegt te volgen? Nu de winterse vorst niet de hartverheffende bloesem bederven en het hoop uitstralende blad doden samen met de ware vrucht, die pas door de bloei gezegend en tot leven gebracht wordt om te gedijen en te groeien? Het hout van de boom zou wel groeien, maar niemand van jullie zou ooit een vrucht daaraan zien rijpen!
Hoofdstuk 220: Over de wedergeboorte en de juiste opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] De dienaar vroeg aan het mannetje of krokodillevlees ook voor mensen te eten was, natuurlijk als het eerst op het vuur gebraden zou zijn. Toen zei het mannetje: Het buikvlees wel, omdat dat verteerbaar is; maar met het andere vlees was niets aan te vangen, omdat het onverteerbaar hard was. Nijlpaard zou beter zijn en nog beter nijlkalf, dat zich echter steeds meer in de nabijheid van de zee merendeels in de diepte ophield en zich slechts ten tijde van de onderwaterstormen naar de oppervlakte begaf en daar met de boten van de mensen speelde.
Hoofdstuk 259: Voorbeelden van de intelligentie van de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "De oude, vrome patriarchen hadden een uitstralende levenslichtsfeer die zo sterk was, dat zij 's nachts licht gaven, ook voor aardse ogen. Nadat Mozes op de Sinaï met God samenkwam, straalde zijn ziel door de gloed van zijn liefde tot God zo sterk, dat zijn gelaat overdag heerlijker en helderder straalde dan het licht van de zon op het midden van de dag, en Mozes zijn gezicht moest bedekken met een driedubbele doek, omdat de andere mensen anders niet naar hem konden kijken. Onder de mensen van deze aarde had Mozes' ziel toen de hoogste volmaaktheid bereikt, daarom moesten dan ook alle schepselen hem heel precies gehoorzamen. Hij stond op de hoogste intelligente manier in verbinding met alle geschapen wezens, vond daardoor ook overal Mijn wil, toonde die aan de blinde mensen en gaf hun ook de juiste wegen aan waarop ieder mens, als hij maar vast wil, tot volmaaktheid van zijn ziel kan komen. Hij richtte ten behoeve daarvan ook een eigen profetenschool op, die in deze tijd weliswaar nog bestaat, maar wel in de trant van de nieuwe, onechte ark des verbonds, omdat de echte Mozaïsche ark allang zijn kracht en uitwerking heeft verloren.
Hoofdstuk 262: De uitstralende levenslichtsfeer van Mozes en de patriarchen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42  ...