Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6869 resultaten - Pagina 29 van 458

...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42  ...
[6] Kijk eens omhoog naar de zon; daar zijn andere landschappen! Een woestijn daar is heerlijker dan een paradijs hier! Want als de landstreken der aarde er alleen maar door het licht van de zon mooi, heerlijk en vriendelijk uitzien, omdat de aarde zonder het licht van de zon een tranendal en een dal vol verschrikkingen zou zijn, hoeveel heerlijker moeten de landstreken van de zon zelf dan zijn, als je bedenkt dat de aarde haar doffe schijn ontleent aan de glans en pracht van de zon!'
Hoofdstuk 84: Naar Galilea. De zonsverduistering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (En Jezus kwam weer in Kana in Galilea waar Hij water in wijn had veranderd. Joh. 4:46) Na deze woorden gaat de reis verder en we bereiken zonder enige moeilijkheid het stadje Kana. Als we daar aankomen gaan we snel naar het huis waar Ik het eerste wonder in het openbaar verrichtte. Binnen een uur echter weet bijna het hele dorp dat Ik en allen die met Mij meegegaan zijn, weer gelukkig en behouden aangekomen zijn; en alles loopt uit om de aangekomenen te zien, te begroeten en te verwelkomen. En als ze Mij zien, hebben ze geen woorden genoeg om Mij te loven en te prijzen voor het feit, dat Ik te Jeruzalem de tempel op zo'n vastberaden manier gereinigd heb! Want op dat feest waren er ook velen uit Kana, en die hebben gezien wat Ik in Jeruzalem tot stand bracht, en hebben ook vernomen hoe Ik daar vele zieken genezen heb en daarvoor prezen ze Mij bijzonder.
Hoofdstuk 86: Kana in Galilea. De verlokking van satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Ik zei echter: dat ze naar lichaam wel gezond waren, maar niet naar ziel. 'Want wie ontucht en hoererij pleegt, die is heel ziek in zijn ziel! Want door deze zonde wordt het hart van de mens van dag tot dag steeds harder, gevoellozer en onbarmhartiger tegen de naaste en het houdt op het laatst alleen nog maar van zichzelf en het onderwerp, waarmee het geilen kan, maar niet om het onderwerp zelf, maar vanwege het geilen. Zo'n hart ontvlucht dan het woord van God dat hem af wil brengen van zijn slechte verlangen, en wordt tenslotte zelfs een vijand van degenen, die het woord van God in hun hart bewaren en daarnaar leven. Velen van jullie lijden aan deze ziekte en Ik ben daarom weer naar jullie gekomen, om je van deze kwade en dodelijke ziekte te genezen. Wie van jullie weet dat hij aan deze kwade ziekte lijdt, Iaat die zich aan Mij toevertrouwen en Ik zal hem genezen!'
Hoofdstuk 86: Kana in Galilea. De verlokking van satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Bij velen ging het er echter niet in de eerste plaats om, dat ze niet genezen wilden worden van die hartstocht, maar het ging hen veel meer om de schande! Want verder waren het eerbare, geziene mensen, en het zou erg onaangenaam voor hen zijn geweest, als hun buren op deze manier hadden gehoord, dat hun lichaam zwak was. Maar ze hadden niet in de gaten, dat ze zich door na Mijn meelevende vraag te verdwijnen, wel erg bloot gaven.
Hoofdstuk 86: Kana in Galilea. De verlokking van satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Ik zeg: 'Laat ze maar gaan, de blinde dwazen! Ze schamen zich voor de mensen; maar voor God, die de geheimste gedachten altijd doorziet en onderzoekt, schamen ze zich niet! - Ik zeg jullie: Dat schaamtegevoel ten opzichte van de wereld stelt niets voor! Hoelang zal dat dan nog duren op deze wereld?! Weldra zullen ze dat lichaam moeten missen, waarvan het vlees hen zoveel zoete uren geschonken heeft! Dan zullen ze naakt in de andere wereld belanden, en daar zal men hen tot in alle finesses van de daken luid verkondigen wat ze op deze wereld, hoe heimelijk ook, gedaan hebben! Een echte en blijvende schande zal hen daar zeker ten deel vallen, en die zullen ze ginds niet zo gemakkelijk kwijtraken als hier!
Hoofdstuk 86: Kana in Galilea. De verlokking van satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Ik zeg jullie in alle ernst: geile mensen, ontuchtigen en hoeren zullen niet in het rijk van God binnengaan, tenzij ze zich geheel en al bekeren van hun zeer slechte levenswandel! Want denk er om, alle andere zonden begaat de mens buiten het lichaam en hij kan zich er daarom makkelijker van losmaken - want wat uiterlijk plaats vindt, heeft niet zo'n verderfelijke invloed op de mens, als wat in hem gebeurt! -; de hoererij gebeurt echter in de mens, bederft de ziel en de geest en is daarom ook het gevaarlijkste van al het kwade! Vermijdt het daarom meer dan wat ook en ontvlucht het als de pest; want de prikkel van de wellust gebruikt de duivel als een listig middel om zijn doel te bereiken! Wee degene, die zich zo door de satan heeft laten grijpen! leder zal uiteindelijk de grootste moeite hebben om zich uit de klauwen van de satan los te maken! Onuitsprekelijk lijden en verdriet zal zijn deel zijn! Wees allen hier erg op bedacht; want anders zul je nog het moment en de dag beleven, waarop je het erg berouwen zult! Laten we nu echter gaan slapen!'
Hoofdstuk 86: Kana in Galilea. De verlokking van satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Ik geloof dat dat niet nodig is! Wie bij Mij is en blijft, die IS zonder meer in zijn echte woonplaats, en wie zich deze enige en echte woonplaats niet verwerft, die zal voortdurend in het woeste en vreemde ronddwalen als opgeschrikt wild, dat in de woestijn voedsel en een woonplaats zoekt, maar zowel het ene als het andere niet vindt en tenslotte van honger, dorst en kou versmacht en uiteindelijk een prooi wordt van de verscheurende dieren, die in de lege woestijn wonen!
Hoofdstuk 87: De Joden verlangen terug naar hun zuurdeeg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Degenen, die zich beledigd voelen, zeggen echter: 'Maar wij gaan! Wij zijn weliswaar werkelijk niets bij Hem te kort gekomen, maar we hebben schoon genoeg van dat nutteloze Scythenleven; en daarbij moet je bij Hem altijd erg opletten om niet met het een of andere woordje Iets fouts te zeggen! Want dan zit je direkt in de hoek waar de klappen vallen en moet je maar zien zonder al te veel kleerscheuren weer in de pas te komen; want van enige toegevendheid is bij Hem geen sprake! Wat Hij eenmaal zegt, daar trekt Hij niets van terug! Daarom willen wij ook niet langer bij Hem blijven!'
Hoofdstuk 87: De Joden verlangen terug naar hun zuurdeeg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] De geleerden en kunstenaars verklaarden daarentegen zulke verschijnselen als 'fantasie' en 'zweverig gebazel' van een arme sukkel, die ook wat wilde betekenen zonder daarvoor de nodige eigenschappen door moeite, vlijt en grondige studie ontwikkeld te hebben!
Hoofdstuk 91: De Heer en tweeduizend jaar evangelie. (7.10.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] 'Alleen wilde ik nog graag van U weten, hoe U kon weten dat ik juist maar vier vellen zal gebruiken in Kapérnaum! Want de goddelijke alwetendheid is me nog altijd een heel groot raadsel! Soms weet U, zonder iemand daarnaar te vragen, alles en houdt daar met Uw doen en laten rekening mee; andere keren stelt U, net als wij, vragen en doet U alsof U niet weet wat er gebeurd is of nog gebeuren zal! Hoe komt dat? Ik vraag U, Heer, geef me daarover eens een klein beetje uitleg!'
Hoofdstuk 92: Gods alwetendheid en Zijn leiding. (8/9.10.1851) Onderweg naar Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Matthéus zegt: 'Heer, in dat geval is het wel erg riskant om als mens op deze aarde te leven! leder mens met een beetje ontwikkeling kent toch de talloze vijanden, die met alle mogelijke kwade zaken de mensheid belagen en daarmee voor de ondergang van de mens zorgen?! Als U dat zonder dat te willen weten zo maar langs U heen laat gaan, dan komt er een moment dat het er met het zieleheil heel slecht voor zal staan!'
Hoofdstuk 92: Gods alwetendheid en Zijn leiding. (8/9.10.1851) Onderweg naar Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (En er was een vorstelijke persoon, wiens zoon te Kapérnaum ziek lag. Deze vernam, dat Jezus uit Judéa naar Galiléa kwam en ging naar Hem toe en vroeg Hem, of hij af wilde dalen en zijn zoon helpen; want deze was doodziek. Joh. 4:47) Toen wij op weg wilden gaan, kwam Mij hardlopend en haast buiten adem een man tegemoet, die van koninklijke afkomst was en een naaste bloedverwant van de overste, die een paar dagen te voren naar Kapérnaum ging. Deze man had van de overste gehoord, dat Ik van Judéa weer naar Galiléa terug was gekomen. Hij had een enig zoon, die opeens door een kwade koorts werd overvallen, en toen de dokter in Kapérnaum de zieke zag besefte hij ogenblikkelijk, dat deze niet meer te redden was. De vader van de jongen was ontroostbaar en wist van verdriet niet wat hij doen moest. Toen kwam Cornelius, de overste, naar hem toe en zei: 'Broer, er is nog één mogelijkheid! Van hier naar Kana is voor een goede loper nauwelijks een uur gaans. Daar bevindt zich de beroemde genezer Jezus uit Nazareth! Ik heb Hem Zelf op mijn reis hierheen daar aangetroffen en gesproken! Hij zal daar zeker nog zijn; want Hij heeft mij beloofd, van daaruit rechttoe rechtaan naar mij in Kapérnaum te komen en mij te bezoeken! Wat Hij belooft, dat doet Hij ook zonder enige twijfel! Omdat Hij echter tot nu toe nog niet is gekomen, is Hij beslist nog in Kana! Ga daar zo snel mogelijk persoonlijk heen en vraag Hem, of Hij bij je zoon komen en hem helpen wil! En ik sta er voor in, dat Hij direkt komt en je zoon zal helpen!'
Hoofdstuk 90: De genezing van de vorstenzoon. (5/6.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] De vorstelijke persoon zei echter: 'Broer, ja, door jouw raad heb je mij mijn leven tienvoudig teruggegeven! Maar deze genezer Jezus uit Nazareth is zeer duidelijk méér dan een gewone genezer die nog zo goed is in het genezen van ziekten door middel van heilzame kruiden! -Denk je dat eens in! Hij zei, zonder mijn zoon ook maar ooit gezien te hebben, alleen maar heel simpel: 'Je zoon leeft!' en de jongen werd op datzelfde moment gezond! - Luister goed, dat betekent toch wel iets heel bijzonders! Ik zeg je: Dat kan geen mens, maar is alleen maar bij God mogelijk! En van nu aan geloven ik en ook zeker mijn hele huis, dat deze Jezus zonder enige twijfel een echte God is, en dat Deze nu voor het heil van alle mensen in mensengestalte onder de mensen is en hen geneest en leert. -Als Hij hierheen komt moet Hij hier als een God geëerd worden!'
Hoofdstuk 90: De genezing van de vorstenzoon. (5/6.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] 'Ja, Heer', zegt Matthéus, 'dat begrijp ik nu allemaal erg goed, zuiver en helder. Maar vindt U niet dat ik deze heerlijke leer, die de mensen toch erg zou moeten aansporen om God zonder ophouden te zoeken en Hem te vragen ze bij de hand te nemen en op de goede wegen te leiden, niet onmiddellijk moet opschrijven?'
Hoofdstuk 92: Gods alwetendheid en Zijn leiding. (8/9.10.1851) Onderweg naar Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] De gastheer overhandigt daarop zijn geld en knapzak aan zijn vrouw en volgt Mij zonder geld en knapzak.
Hoofdstuk 93: Naar Kapérnaum. De Heer dwingt niemand. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42  ...