Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3506 resultaten - Pagina 29 van 234

...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42  ...
[18] Met het onmiddellijke wegsturen van de leerlingen nam Ik het volk dus het heft uit handen, en toen de leerlingen zich na Mijn opdracht snel inscheepten in de maanlichte nacht, liet het volk weldra zijn plan varen. Na het vertrek van de leerlingen, toen deze reeds enige tientallen meters op zee waren, beval Ik het volk naar huis te gaan, waarop men ook meteen gewillig wegging.
Hoofdstuk 95: Spijziging van vijfduizend mensen in de woestenij. Op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[19] Toen ging Ik helemaal alleen op een dichtbij zijnde kale berg en bad daar om Mijn vleselijke mens nog sterker te verenigen met de Vader. Ik bleef daar op die bergtop helemaal alleen (Matth. 14:23) en kon zelfs met de lichamelijke ogen bij de heldere maneschijn heel goed waarnemen hoe het schip van de leerlingen, dat al midden op zee was, want de zee was hier niet zo breed, erg te lijden had van de golven, die door een tamelijk sterke tegenwind tegen het schip sloegen. Matth. 14:24)
Hoofdstuk 95: Spijziging van vijfduizend mensen in de woestenij. Op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Het is begrijpelijk dat de leerlingen niet in zo'n heel goede stemming waren; zij gaven veelopmerkingen over Mij ten beste en het commentaar was niet van de lucht, en zelfs PETRUS zei: "Wist Hij dan voor ons voor vannacht niets beters te bedenken dan een zekere dood in de golven? Dat is toch echt een beetje vreemd van Hem! Ik durf haast niet verder te laten roeien, want binnen een tiental meters komen we boven ondieptes, klippen en zandbanken en ik als vergrijsde schipper, sta dan niet voor de goede afloop in! Het is daarom beter dat we zeker tot morgenvroeg hier op deze hoogte blijven!"
Hoofdstuk 96: De leerlingen op de stormachtige zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Hij was, zoals hij me vaak heeft verteld, iedere week viermaal dood! Eerst in de zaal van de pasgestorvenen en daarna meteen nog een keer in de zaal van de geraamtes. Daar staan in rijen, zwarte onderstellen, met deksels waarop de geraamtes merendeels slechts geschilderd zijn. Alleen op de eersten zijn uit hout gesneden geraamtes bevestigd, voor het betasten door de rondgeleide vreemden. Deze onderstellen bestaan uit banken met halfronde bovendeksels, die door banden aan de onderbank bevestigd of daarvan weer losgemaakt kunnen worden. De levende mensen moeten op de onderbank gaan liggen, dan worden de beide zijvleugels, die van buiten voor het merendeel slechts een geschilderd doodsgeraamte hebben, over hen heen geslagen. Als er dan een of meer vreemden in de zeer donker gehouden kamer komen, wordt er opgewekt. Het bevel om op te staan is dan niets anders dan een teken waarop eerst twaalf, buiten de wanden van de ruimte voor bepaalde openingen wachtende knechten, fijn gemalen hars, dat in een buis is gestrooid, over kleine vlammende pekpannen in en door de openingen moeten blazen, wat altijd veel vlammen en rook veroorzaakt.
Hoofdstuk 98: Het bedrog van de Esseense wonderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Arme mensen komen natuurlijk bijna nooit in aanmerking voor zo'n wonder, maar zij worden daarentegen heel hartelijk getroost en door kleine goedkope wonderen in het geloof versterkt dat hun gestorven kind rechttoe rechtaan naar het paradijs opgevaren is, en dat maakt de arme ouders ook weer blij gezind.
Hoofdstuk 99: De levensbeschouwing van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] PETRUS zegt tegen de knechten: "Dan zouden wij geen leerlingen van de almachtige Heer Jezus moeten zijn! Maar omdat wij Zijn leerlingen zijn, zal de storm ons ook zonder dat onophoudelijke vruchteloze roeien niets of heel weinig kunnen doen. -Het duurt niet lang meer tot de ochtend, en bij daglicht zal het ons allemaal beter vergaan!"
Hoofdstuk 100: De leerlingen, de storm en het schip. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Terwijl de leerlingen nog zo schreeuwden en om hulp riepen, naderde IK het schip tot op tien passen en zei tegen de van vrees bevenden: "Troost je, Ik ben het immers! Wees dus niet bang!" (Matth. 14:27) - Toen werden de leerlingen stil.
Hoofdstuk 101: Petrus loopt op de zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Maar PETRUS haastte zich om bij Mij te komen. (Matth. 14:29) Toen hij echter nog maar zeven kleine pasjes van Mij verwijderd was, zag hij een windvlaag aankomen, die grote golven voor zich uit joeg. Daarvan schrok hij gewéldig, begon te bedenken dat de hoge golven hem misschien toch mee zouden kunnen sleuren, verloor daardoor iets van het vaste geloof en merkte dat hij al tot over zijn knieën in het water verdween. Toen begon hij hartverscheurend te roepen: "Heer, help mij!" (Matth. 14:30)
Hoofdstuk 101: Petrus loopt op de zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] Leerlingen en schippersknechten kwamen ALLEN op Mij toegelopen, prezen Mij en zeiden in koor: "Nu zien we pas dat U waarachtig Gods Zoon bent!" (Matth. 14:33)
Hoofdstuk 101: Petrus loopt op de zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] IK zeg: "Goed, laten wij dan nu overvaren naar het stadje Genezareth en naar de kleine vrije landstreek, die de naam draagt van haar kleine stad!"
Hoofdstuk 102: Aankomst in de vrije stad Genezareth. In Genezareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Het merkwaardigste is echter dat er nooit twee zijn die dezelfde ziekte krijgen! De eerste krijgt koorts, de tweede uitslag, de derde buikloop, de vierde een blaffende hoest, en zo iedereen wat anders, en geen dokter weet dan wat hij met de zieke moet aanvangen. En daardoor zijn er in ons kleine landje een groot aantal aan allerlei ziekten lijdende mensen, en niemand van hen is te helpen. Het aantal sterfgevallen bij dit alles is weliswaar gering, maar het aantal voortdurend lijdende mensen is des te groter.
Hoofdstuk 104: Zieleheil gaat boven lichamelijk geluk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Met dit antwoord waren de beiden tevreden en Ebahl kwam Mij en Mijn leerlingen vervolgens uitnodigen voor het middagmaal, dat hij rijkelijk voor ons had klaar laten maken; behalve zijn familie mochten geen vreemde gasten daaraan deelnemen. Dat ergerde ettelijke Farizeeën bijzonder, want zij wilden altijd de eersten zijn en zich door iedereen laten groeten en eren. Zij werden wel in een andere eetzaal zeer goed verzorgd, maar waren daarmee toch niet tevreden, omdat ze zagen dat Ebahl veel meer aandacht schonk aan Mij dan aan hen. Na de maaltijd vroegen ze dan ook aan een dienaar of de huisheer hun gezelschap soms te min had gevonden, omdat hij hen niet aan zijn tafel had laten eten.
Hoofdstuk 105: De genezing van de Romeinse soldaten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] De HOOFDMAN zegt: "Beste vriend, Ik erken wel dat u de waarheid spreekt en dat het zo zou moeten zijn, zoals u nu zo wijs en menslievend tegen mij hebt gezegd, maar de mensenwereld is een bijzonder sterke stroom waar men heel moeilijk tegen in kan zwemmen. Wie het toch ergens probeerde, werd door de machtige draaikolken verzwolgen. Dat kan alleen maar op kleine rustige plaatsen gebeuren, waar de stroom niet met zijn vernietigende kracht komt; wie zich midden in de stroom zou werpen is verloren!
Hoofdstuk 106: Hoe de Romeinse hoofdman de wereld ziet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Kijk, deze Johannes was toch echt wel een man, die zeer ver verwijderd van iedere wereldse verdienste, met de grootst mogelijke zelfverloochening de mensen met meeslepende overtuigingskracht de onverbloemde waarheid in het gezicht zei. En duizenden namen zijn met goddelijke geest doorgloeide leer aan, deden uit vrije wil boete en bekeerden zich tot het goede. Maar toen hij een paar maanden geleden Bethabara verliet, zoals men mij vertelde, en aan de grote Jordaan in de buurt van Jeruzalem begon te prediken en te dopen, duurde het maar een paar dagen, -en de gerechtsdienaars van Herodes pakten hem al op en wierpen hem in de gevangenis. Daar mochten slechts een paar welgestelde leerlingen tegen betaling van een zeker bedrag enige malen komen, voordat hij onthoofd werd, wat men mij een paar dagen geleden meedeelde. Natuurlijk kunnen zijn leerlingen de van hem gekregen leer nu wel in het geheim aan hun bekenden en verwanten doorvertellen, en die weer aan hun kinderen, maar een grote vraag is, of zijn leer na een paar honderd jaar nog zó bewaard zal zijn, zoals zij uit zijn mond kwam!
Hoofdstuk 106: Hoe de Romeinse hoofdman de wereld ziet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] 's Middags stuurde Ik de beiden naar Matthéus en Mijn andere leerlingen, waaronder zij al gauw Bartholoméus vonden, waarmee ze goed op konden schieten omdat hij, zoals bekend, ook een Esseen was. Tot middernacht spraken de twee met de leerlingen over Mijn leer, Mijn daden en over Mijn goddelijke wezen.
Hoofdstuk 110: De gezegende weide. De wandeling op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42  ...