Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1160 resultaten - Pagina 29 van 78

...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42  ...
[3] Het was dus voor ons, maar ook voor vele anderen die onze opvattingen helemaal delen, zoals gezegd tot nu toe volkomen onmogelijk om de allerhoogste en meest waardevolle levensschat te gaan zoeken. Wat men niet kan gaan zoeken, omdat alle vereiste middelen ontbreken, kan men ook nooit vinden.
Hoofdstuk 79: De goede voornemens van de buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Toen wij na een paar uur opnieuw in de grote eetzaal waren teruggekeerd en om de tafel hadden plaatsgenomen, zei hij pas (de burgemeester): 'Nu geloof ik pas dat er een God van eeuwigheid bestaat, en wel alleen Degene in Wie de ]oden geloven - maar nog maar heel zwak - en die zij van tijd tot tijd aanbidden en ter ere van wie zij één dag in de week wijden.Want dergelijke dingen kunnen alleen maar mogelijk zijn voor Degene die de wijde hemel en deze aarde, waarvan ook nog geen mens het einde heeft ontdekt, uit Zichzelf door Zijn eeuwig machtwoord heeft opgebouwd en met talloze planten, dieren en mensen in grote verscheidenheid heeft bebouwd, gesierd, tot leven gebracht en bevolkt. O commandant, leer mij die God nader kennen!'
Hoofdstuk 67: De commandant onderricht de burgemeester over de Heer (5.10.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Het is. wel waar dat dergelijke stormen af en toe ook door de duivels ondersteund worden; maar dat kan de goddelijke liefde en wijsheid niet verhinderen de natuurlijke storm los te laten breken. Want in de aarde rusten nog talloze natuurgeesten, die mettertijd allemaal tot verlossing moeten komen, en aangezien deze streek buitengewoon rijk is aan dergelijke ruwe natuurgeesten van allerlei soort, ligt het ook helemaal binnen de orde om de natuurgeesten die rijp zijn geworden te laten losbreken om in een enigszins vrijer bestaan op te kunnen gaan. En het is ontegenzeglijk beter om dergelijke geesten in kleinere groepen tot uitbarsting te laten komen dan om hen geruime tijd tegen te houden, waarna dan in één keer vele groepen zouden doorbreken en noodzakelijkerwijs meer dan grote verwoestingen aanrichten. Dat is op aarde hier en daar al het geval geweest, waar dergelijke geesten, na geruime tijd tegengehouden te zijn, bij hun uiteindelijke doorbraak hele landen dermate hebben verwoest dat die er nu nog als woestijnen bij liggen, waar niets groeit en nog lange tijd niets zal groeien.
Hoofdstuk 75: De aankondiging van een op handen zijnde storm - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Terwijl de commandant en ook onze waard naast Mij helemaal verrukt de mooie natuur bewonderden, zei de commandant na een tijdje van zalige bewondering tegen Mij: 'Heer en Meester, het is de mensen nauwelijks kwalijk te nemen dat ze langzamerhand de wereld zijn gaan liefhebben en tenslotte zelfs goddeloos zijn geworden; want wat de mens met al zijn zintuigen waarneemt in zijn aanvankelijk duidelijk natuurlijke toestand neemt hem met een vaak onweerstaanbare macht gevangen, en zelfs de meest geestelijke leringen en woorden kunnen hem niet van vandaag op morgen verlossen van de boeien die de talloze bekoringen van de wereld hem hebben aangelegd. Zoals de ochtend vandaag met talloze bekoorlijkheden gesierd is, is het vast al talloze malen geweest. En dat de mensen bij de aanblik van zulke schoonheden tot allerlei merkwaardige fantasieën zijn gekomen, is voor mij nu heel goed te begrijpen; en dat ze zich daar steeds meer in verdiept hebben en geworteld zijn geraakt, komt ook door het al te mooie en steeds wisselende beeld van het natuurlijke landschap.
Hoofdstuk 101: De bedenkingen van de commandant over de schoonheden van de natuur (11.12.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Wat is deze aarde anders dan het woord en de wil van de Heer vanuit Zijn liefde en wijsheid? Wat zijn de maan, de zon en alle talloze sterren met alles wat ze dragen en bevatten, terwijl het -zoals wij met zekerheid weten ook hemellichamen zijn waarvan de meeste, die wij met onze ogen kunnen zien, onvergelijkelijk veel groter zijn dan deze aarde, die ons draagt en voedt?
Hoofdstuk 104: De leerling Andréas spreekt over de werken en woorden van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Nu kwam er een bode uit de stad om ons mee te delen dat het ochtendmaal klaarstond; van louter verbazing over de totaal veranderde omgeving kon hij echter nauwelijks een woord uitbrengen. Daarom zei Ik tegen de waard waarom deze man, ook een door Mij genezen dienaar van het huis, naar ons toe was gekomen, waarop wij ons direct naar de stad begaven. De priesters volgden ons op de voet de stad in, omdat de liefde voor Mij, die in hen was ontwaakt, hen met alle geweld naar Mij toe trok.
Hoofdstuk 105: Het wonderbaarlijke ochtendmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Zo'n ziel zal al haar talloze slechte wegen in haar duistere wereld van dromen en fantasieën opgaan en zich tot heerschappij zelfs over Mij willen verheffen.
Hoofdstuk 113: Hoe moeilijk het is voor verdwaalde zielen aan gene zijde om te keren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Stel je nu eens de talloze slechte wegen in de dwaze fantasiewereld van zo'n ziel voor! Wanneer zal ze die allemaal doorlopen hebben, voor ze zover zal komen dat ze ook maar heellicht gaat vermoeden dat al haar strevingen en inspanningen zinloze dwaasheid zijn, en dat er daarna in haar een zeker verlangen wakker en actief wordt, om in het vervolg liever te gehoorzamen dan zelf over alles te heersen?!'
Hoofdstuk 113: Hoe moeilijk het is voor verdwaalde zielen aan gene zijde om te keren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Maar Ik hoef zo'n engel niet uit een of andere verre hemel hierheen te roepen, zoals jij denkt; want waar Ik ben, is ook de allerhoogste hemel met de talloze engelenscharen die Mij altijd en eeuwig omgeven.
Hoofdstuk 116: De geestelijke omgeving van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Maar hoe moet je de belemmeringen van de hel tegemoet treden, hoe moet je de bijna talloze priesters tot het licht van de eeuwige waarheid uit de hemelen bekeren, die bij hun volkeren en koningen in een zeer hoog, zeer gevreesd en vrijwel goddelijk aanzien staan en door hun toverkunsten en dwaalleren al heel lang onmetelijke wereldse rijkdommen en daardoor ook een meer dan grote wereldse macht hebben vergaard?
Hoofdstuk 128: Over het verbreiden van de leer van de Heer en over het zegenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Evenzo moeten jullie weten wat de maan, de zon en de talloze andere sterren zijn! Want jullie voorstelling van de aarde, van hoe dag en nacht ontstaan, van de maan,. de zon, de planeten en de vaste sterren en hun bewegingen, van verduisteringen, van kometen en nog andere verschijnselen aan de hemel en in de lucht alsook in het water is tot nu toe geheel onjuist, en er is geen jota van waar.
Hoofdstuk 129: Ter bestrijding van het bijgeloof verklaart de Heer de kosmos - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Hoe zal het met die talloze mensen aflopen, die nog lang niets over U zullen horen en vernemen? Zijn die enkel op aarde om met hun lichamen de uitgestrekte bodem van deze aarde te bemesten voor een eventueel beter menselijk geslacht?
Hoofdstuk 153: De vraag over de opwekking van de gelovigen op de jongste dag - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Jullie zijn hier nu weliswaar begrensd zowel wat tijd als wat ruimte betreft, maar toch bevatten jullie eeuwige en oneindige dingen in je; dat begrijpen jullie weliswaar nu nog niet helemaal, maar eenmaal zullen jullie geheel en al begrijpen hoe zelfs het kleinste zandkorreltje iets dergelijks in zich draagt. Want laat iemand van jullie die kan rekenen, eens proberen een zandkorreltje in stukjes te delen, en laat hij het Mij zeggen als hij daarmee klaar is! Ik geloof dat dat werk voor iedere rekenkundige, ook voor de beste, nog te lang zou gaan duren, omdat hij er eeuwig niet mee klaar zou komen. Zoals echter zelfs in het kleinste ding de oneindigheid aanwezig is, zo is ook de eeuwigheid dat.
Hoofdstuk 155: Het begrip eeuwigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Wie zich daarvan wil overtuigen moet naar die streken in Midden-Afrika reizen, waar zich de hoogste en zeer uitgestrekte bergen van dit werelddeel verheffen, en daar zal hij genoeg te zien krijgen van dergelijke elektrische verschijnselen. Maar bij het aanschouwen van die verschijnselen zal het hem nog erger te moede worden dan wanneer er boven deze streken dikwijls hevige elektrische stormen opsteken, waarbij de mensen zich dan vanwege de ontelbare bliksems en het gekraak daarvan liever in de diepste en donkerste kelder opsluiten dan het lichten van de gevaarlijke, vaak talloze bliksems buiten te bewonderen.
Hoofdstuk 159: Wat de zon eigenlijk is - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Het noodlot en de krachten van de natuur hebben mij evenwel tot een zelfbewust bestaan geroepen, waarvan ik nooit de reden en het doel te weten ben gekomen.Waarschijnlijk hebben ze in mij, evenals in andere schepselen, een momentane bewonderaar van hun bestaan en werken willen scheppen. Maar wat heb ik en wat hebben zij daar uiteindelijk aan? Als de bewonderaar er niet meer is, dan is met hem ook al het andere er niet meer; want of er nu één wereld of talloze werelden met hun wonderen bestaan, voor hem, die er zelf nooit was of er nooit meer zal zijn, bestaan ze niet meer en hebben ze ook zo goed als nooit bestaan.
Hoofdstuk 168: De geloofsbelijdenis van de opperstadsrechter - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42  ...