Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2373 resultaten - Pagina 29 van 159

...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42  ...
[7] Maar de insecten, vliegen, bijen, wespen, horzels, vlinders en nog een groot aantal kleine luchtbewoners, die men toch geen kruipend gedierte kan noemen, heeft Mozes helemaal vergeten, evenals de ontelbare bewoners van de zee, de vissen niet meegerekend; want zowel in de lucht als onder de hemel spreekt hij alleen maar van vogels, en in de zee alleen maar van vissen. Dat is ook wat vreemd!
Hoofdstuk 161: Cyrenius bekritiseert Mozes' scheppingsgeschiedenis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] En tenslotte ten vierde: zuiver hemels, waar de Heer Alles in alles is, en alles betrekking heeft op Hem. Hoe men dit echter moet opvatten en begrijpen kunnen jullie niet eerder begrijpen dan wanneer je door de volle wedergeboorte van je geest één geworden bent met Mij, zoals ook Ik één ben met de Vader in de hemel, maar met dit verschil dat jullie allen één met Mij zullen zijn als afzonderlijke persoonlijkheid, terwijl Ik en de Vader,die Mijn liefde is, met elkaar in een eeuwig enkelvoudige persoonlijkheid volmaakt één zijn.
Hoofdstuk 163: De viervoudige betekenis van de mozaïsche scheppingsgeschiedenis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Daarom moet een ware leraar vrij zijn van gebreken die hem kunnen hinderen bij het uitoefenen van zijn ambt, want geen leraar is beter dan een leraar met gebreken! Omdat Ik jullie opleid tot leraren, toon en verklaar Ik jullie ook zoveel zaken en dingen waar men nog nooit van gehoord heeft; iedere goede leraar moet daarom ook eerst door God zo onderwezen zijn zoals ook jullie nu door God onderwezen worden. De Vader in de hemel moet hem opvoeden, anders bereikt hij het volle licht van de waarheid niet; als hij dat echter niet bereikt en daardoor niet zelf licht wordt, hoe moet hij dan in staat zijn om de nacht van zijn naaste te verlichten?!
Hoofdstuk 165: De echte leraren van het evangelie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Ook Jarah, die de hele nacht had gezwegen en het druk had met kijken en luisteren, riep opeens in vervoering: "0, dat is een ochtend zoals de engelen in de hemel genieten! Ach, ach, wat prachtig, wat onbeschrijfelijk bekoorlijk! Zo'n morgen lijkt ook op die, welke in deze nacht bij ons in al zijn uitbundige rijkdom in ons hart is aangebroken! Niet waar, o Heer, U mijn enige liefde, dit is toch wel een echt belangrijke, hemelse morgen?"
Hoofdstuk 166: Een heerlijke dageraad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Nu komt ook Marcus, de gastheer. Omdat hij voor de ochtendmaaltijd moest zorgen, miste hij de zonsopgang. Maar nu de zon in het volle en heldere regenboogkleurige licht aan de hemel prijkt, vraagt hij Mij heel verbaasd wat dat dan voor een merkwaardige morgen was, want hoewel hij nu toch al aardig op leeftijd was, en Europa, Afrika en Azië in alle richtingen had doorkruist, had hij nog nooit de zon en de ochtendwolkjes in zulk licht gezien! Hij zou graag van Mij horen wat dat te betekenen had.
Hoofdstuk 166: Een heerlijke dageraad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] SIMON zegt: "O Heer, dat is eenvoudig en snel gedaan! U bent geestelijk de Zoon van God, en voor ons hier bent U God en Mens tegelijk. U bent uit U Zelf de enige in de hemel alsook op deze aarde. Niemand in de gehele oneindigheid is aan U gelijk! Een engel maakt zich nooit ondergeschikt aan de wil van een mens, maar als U hem ook maar het minste teken geeft, voert hij in een nauwelijks denkbaar snelogenblik Uw wil uit. Wat U wilt gebeurt zonder meer; een door U uitgesproken woord is een uitgevoerde daad!
Hoofdstuk 174: Simons mening over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Heer, U ziet dat ik niet bang ben om te spreken, en ik geloof ook ditmaal de spijker weer op de kop geslagen te hebben! Maar voegt U nu Uw almachtige zegen daarbij, opdat deze prachtige tarwekorrel, die u, o heilige Vader, Zelf uit Uw eeuwige hemel naar hier op deze helaas erg magere aarde verplant hebt, in de aarde van onze zwakke harten duizendvoudig vrucht mag dragen! O heilige Vader, word één met ons, Uw schepselen, Uw nog armzalige kinderen, opdat wij eens, aan U gelijk, ook één met U kunnen worden!" -Hier barst Simon helemaal ontroerd in tranen uit.
Hoofdstuk 176: De eenwording van de mens met God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Veel dingen stemmen daar wel mee overeen: aan de oever van een kleine binnenzee een tegen een berg gebouwd vissershuis; een aantal mensen van stand en hoog aanzien; ook u heeft echt veelovereenkomst met die onbegrijpelijk stralende mens, die ik zevenmaal in mijn visioenen heb gezien en die mij in opperste verrukking bracht. Maar die lichtmens deed alles door zijn woord; hij sprak, -en het was er! Hemel en aarde waren hem onderdanig en onafzienbare scharen wachtten op zijn wenken!
Hoofdstuk 186: Oubratouvishar verlangt zekerheid over de plaats waar de Heer verblijft. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Ver en moeilijk was de reis hierheen; maar al was zij nog duizendmaal zo ver en ook nog duizendmaal moeilijker dan nu, dan zou zij toch niet in het minst opwegen tegen de grootte van deze onbegrijpelijk hoogste, door ons allen in eeuwigheid niet verdiende genade! Want daar zit die eeuwige, almachtige geest in de gedaante van een mens, die hemel en aarde en alles wat bestaat enkel door Zijn wil en uit Zijn wil heeft gemaakt, zoals de wijze overste in Memphis ons dat voldoende heeft uitgelegd.
Hoofdstuk 187: De Nubiërs herkennen de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Zo ziet ons leven en wonen en doen en laten er uit! We beleven zeer veel ongerief en heel weinig aangenaams. O, wat een hemel zijn toch deze streken vergeleken bij de onze! Hoe lieflijk moet het bestaan in deze ware hemel op aarde zijn en hoe woest en treurig ziet het er daarentegen bij ons uit! Maar U, o Heer, heeft gewild dat wij het niet anders in onze zwarte huiden zullen hebben, en het zal zo dus ook wel volkomen juist zijn, en er heeft nog nooit iemand gemord tegen deze goddelijke instelling van U!
Hoofdstuk 189: Oubratouvishar beschrijft zijn vaderland Nubië. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Wij zouden er niet aan begonnen zijn als niet vlug na jullie vertrek een werkelijk onbeschrijflijk mooie, verblindend witte jongeman als uit de hemel naar ons afgedaald was en ons er letterlijk toe had aangedreven. Wij stelden een kudde koeien, stieren en een kleine kudde schapen samen en kwamen daarmee tot Memphis; daar kwam de goede overste ons al van verre met zijn mensen tegemoet en zei dat ook hij van zo' n zelfde jongeling bericht over ons kreeg en ons daarom tegemoet was gekomen.
Hoofdstuk 191: De nagereisde zwarten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Deze mensenregen duurde van de eerst gevallene tot de laatste meer dan tien dagen. De bewoners van het land hebben gedurende die tijd veel angst en schrik door moeten maken, want vooral 's nachts waren zij bang, dat zo'n reus op hen zou vallen en hen allemaal gruwelijk zou verpletteren. Daarom staarden zij heel angstig steeds naar de hemel of er niet weer zo'n onuitgenodigde gast van plan was hun uit de wolken een zeer onwelkom bezoek te brengen.
Hoofdstuk 203: De zeven reuzen en de sarcofagen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Leer de kinderen al vroeg de Vader in de hemel liefhebben, toon hun hoe goed en liefdevol Hij is, hoe Hij alles wat bestaat terwille van de mensen bijzonder goed, mooi en wijs geschapen heeft, en hoe zeer hij vooral de kleine, Hem boven alles liefhebbende kinderen is toegedaan! Maak hen er bij iedere speciale gelegenheid op opmerkzaam dat de Vader dat alles regelt en doet en laat gebeuren, dan zullen jullie het hart van de kleinen tot Mij keren en Mijn liefde zal al snel in hen beginnen te groeien! Als jullie de kleinen zo zullen leiden, zal jullie geringe moeite ook al gauw gouden vruchten dragen, -maar anders dorens en distels, waarop druiven noch vijgen groeien!
Hoofdstuk 220: Over de wedergeboorte en de juiste opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] En zo, op die manier, mokken dan ook de zielen van de onderste hemel aan een stuk door, vooral wanneer zij zich herinneren dat zij veel doorgemaakt hebben en nu, als zaligen, zelf moeten werken, en zelfs heel ijverig moeten werken om, net als toen zij mensen op aarde waren, in het nodige levensonderhoud te voorzien, alleen met het vervelende verschil dat zij zich daar geen overmatige overvloed kunnen verwerven, want dat bestaat in het hiernamaals niet, omdat de leiders van de verenigingen dat heel zorgvuldig weten te vermijden en te voorkomen. En zo zijn dan deze zalige zielen nooit helemaal gelukkig, omdat zij door hun aard altijd wat te kort komen.
Hoofdstuk 238: Ontwikkelingsmoeilijkheden van een wereldse ziel aan gene zijde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Ah, bijeen ziel die over zichzelf beschikt en zichzelf volgens het gehoorde woord van God ontwikkelt, is dat heel wat anders! Wat zij heeft, is haar volledige eigendom en zij kan zich daaruit duizend en meer hemelen bouwen, want zij heeft nu haar eigen stof en haar eigen materie, en door de in haar gewekte geest der liefde ook volkomen dezelfde kracht als God om dat te doen, en in alles net zo volmaakt te zijn als ook de Vader in de hemel volmaakt is! En nu verder!
Hoofdstuk 245: De zelfstandige ontwikkeling van een mensenziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42  ...