Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1972 resultaten - Pagina 30 van 132

...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43  ...
[12] Kennis en geloof alleen, ook al is dit zonder enige twijfel, helpt niemand verder, maar slechts het handelen in overeenstemming hiermee! Daarom moeten jullie ook de mensen die voortaan door jullie de waarheid van Mij zullen leren kennen, er vooral toe aanzetten om ernaar te handelen. want als dat niet gebeurt, kunnen de beloften welke Mijn leer bevat ook nooit in vervulling gaan, zoals iemand nooit in Damascus zal aankomen wanneer hij de weg daarheen wel goed kent en ook vast en overtuigd gelooft dat de hem welbekende weg bijna rechtstreeks naar Damascus voert -, maar nooit een stap op deze weg wil zetten; of wanneer hij ook regelmatig van plan is om de reis daadwerkelijk te ondernemen, maar er nooit toe komt zich op weg naar Damascus te begeven omdat hij in feite door allerlei kleine zaken wordt verhinderd'
Hoofdstuk 130: Aanwijzingen van de Heer voor de verbreiding van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Het komt nu hoofdzakelijk op jullie aan; zoals jullie het zullen aanpakken zal het dan ook gaan. Als jullie ook maar een of andere kleine fout begaan in het allereerste begin, dan zal hierdoor over enkele eeuwen al een hele berg van zonden tegen de juiste orde zichtbaar zijn.
Hoofdstuk 131: Handelen volgens de leer en Gods beloften. Over ceremoniële diensten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Hiermee hef Ik nu al het oude en ook de wet van Mozes op; Ik bedoel niet dat men deze voortaan geheel moet negeren - zeker niet -, maar alleen Voorzover deze wet tot nog toe een uiterlijke dwang was om zo en zo te handelen, waar aardse straffen op stonden; want op die manier was de wet een rechter die op ieders nek zat, en een blijvend gericht waar geen mens zich van kon bevrijden. Een mens die gebukt gaat onder de last van de wet, bevindt zich daardoor immers ook in een voortdurend gericht; en wie zich in een gericht bevindt, is geestelijk dood en vervloekt door de innerlijke, goddelijke levensvrijheid.
Hoofdstuk 132: De verlossing van het ceremoniële juk en de wet - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Leer ze eerst maar heel mechanisch lezen, schrijven en rekenen; verder kun je hen de vorm van de aarde nog onthullen; laat hen meteen van alles de ware reden zien, voor zover ze dat aankunnen en ze deze kunnen bevatten! Verrijk hen met allerlei nuttige kennis en laat hen ook samen met jullie allerlei kleine ervaringen opdoen, en maak hen enthousiast voor alles wat goed en waar is.
Hoofdstuk 134: Grondregels voor de opvoeding van kinderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] ROCLUS zegt: 'Ach, daar heb ik helemaal niets op tegen of op aan te merken; maar als de Heer mij Zelf in zekere zin aanspoort om met jullie te bespreken en te regelen wat Hij mij heeft toevertrouwd vanwege de totale reorganisatie van het hele instituut, en jullie van te voren al bijna van alles beter op de hoogte zijn dan ik, moet ik er nu wel een beetje over nadenken, wat de Heer door deze kleine en zeker heel onschadelijke streek bij mij heeft beoogd!"
Hoofdstuk 141: Deemoed en broederliefde; Roclus en zijn metgezellen in verlegenheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] En deze man vervolgen jullie zo jachtig en willen Hem geheel te gronde richten en vernietigen?! O, jullie onzinnige en blinde dwazen! Heeft Mozes dan niet over Zijn komst geprofeteerd en na hem bijna alle grote en kleine profeten, die jullie vaders in hun erbarmelijke domheid ook met stenen doodden, zoals jullie nu Hem ook zouden willen doen?! Hem, die als enige jullie kan en ook wil helpen, vervolgen jullie nu zelfs al met allerlei listen, noemen Hem een monster, spreken de ergste vloek over Hem uit en willen Hem dan ook nog doden?!
Hoofdstuk 149: Cyrenius' getuigenis voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Waar de volkomen vergankelijkheid van alle bestaan thuis is, reiken leugen en waarheid elkaar allervriendelijkst de hand. Met dat vaststaande en ware vooruitzicht maakt het niets meer uit onder welke narrenkap men het leven op deze aarde geleid heeft. Zolang men echter leeft, moet men toch vanwege het eigen aardse welbevinden met zorg alles zo veel mogelijk van zich afhouden wat dat kleine beetje leven bitter en onaangenaam kan maken; al het andere is fantasie en drogbeeld. Wie het leven voor iets hogers aanziet, bedriegt zichzelf alleen maar.
Hoofdstuk 151: De tempelmoraal van de Farizeeër. Mozes' wonderen door de Farizeeër belicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[14] Kijk, onder de kleine roofvogels is er één, die naar zijn gezang genoemd wordt en dus koekoek heet! Door zijn instinct is deze vogel traag wat broeden betreft. Daarom legt hij zijn eieren waar hij maar wil en kan in de nesten van verschillende andere vogels, en spaart daarbij zelfs het nest van de mussen niet. Als deze arme vogels nu zien dat er in plaats van hun eigen jongen alleen maar koekoeken tevoorschijn komen, kijken zelfs zij, terwijl het toch dieren zonder verstand zijn, heel verbouwereerd en beginnen hun nest steeds meer te vermijden, en als ze dan een koekoek horen roepen, vliegen ze in grote zwermen op hem af en hem na en achtervolgen en plagen hem op alle mogelijke manieren.
Hoofdstuk 136: De bedrieglijke opwekkingen uit de dood door de Essenen worden verboden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] En zoals het licht steeds ook de schaduw veroorzaakt, zo veroorzaakt de zuiverste waarheid ook steeds de totale leugen. Want zonder waarheid is er immers ook geen leugen en zonder leugen ook niet gemakkelijk waarheid. Iedere waarheid draagt althans de mogelijkheid in zich een leugen voort te brengen, zoals het licht de schaduw. Wat nu voor de mens het beste is van beide, daarvoor moet ieder mens bij zichzelf te rade gaan, maar trouwen eerlijk en alles onder ogen ziend! Een rechtvaardig rechter richt de leugenaar en bedrieger volgens de wet en leeft van zijn ambt; maar waar is degene die mij in het algemeen begrijpelijk kan maken dat de wet zelf een waarheid is? Het is een aanvaard en gesanctioneerd voorschrift, hier zus en op een andere plaats zo! Waar is dan de waarheid, indien de ene leugen de andere straft? -Ook hier denk ik weer: Sapienti pauca'
Hoofdstuk 153: De natuurfilosofie van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] De Farizeeën naderen nu met overdreven eerbiedige gezichten Cyrenius, en DE AANVOERDER zegt terwijl hij een diepe buiging maakt: 'Verheven gebieder! Wij hebben alles in ogenschouw genomen en er kwam geen eind aan onze verwondering; want hier gaat pracht zo nauw samen met hoogst doelmatige bruikbaarheid, dat men bijna moet zeggen: Dat is niet door mensenhanden gemaakt, maar geschapen! Helaas heeft de mensheid geen enkel voorbeeld, in de hele geschiedenis niet, dat er ooit op de tot nu toe bekende aarde zoiets heeft plaats gevonden. Het is echter wel zo, dat de mensen in deze huidige tijd met name in de bouwkunst wel zo ver gevorderd zijn dat men van hen kan verwachten zo'n werkelijk kunstig bouwwerk te kunnen maken. Sinds het wonderland Egypte vaak vanwege zijn bouwkunstwerken tot ver in Nubië aan de Grieken en Romeinen bekend schijnt te zijn, is het geen al te buitengewoon wonder, als zij met vereende krachten ook zoiets tot stand zouden brengen. Want of alles wat hier te zien is, werkelijk in één enkelogenblik is ontstaan of toch gedurende langere tijd, is immers ook een vraag die gesteld en gehoord mag worden. Want vele mensen met veel ervaring kunnen samen heel wat tot stand brengen en met dwingende, gewapende hand zeggen: 'Dit en dat is zo en zo ontstaan! ' En de kleine machteloze en zwakke mensen moeten het dan geloven, omdat te heftige tegenspraak hen zeker veellast zou bezorgen.
Hoofdstuk 161: De indruk van de wonderbaarlijke werken van de Heer op de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] CYRENIUS zegt: 'ik heb in je woorden niets kunnen ontdekken wat voor de rechter gebracht zou moeten worden. Dat jij voor je eigen zaak hebt gesproken is heel begrijpelijk; maar jij kwam hier, zij het wat moeizaam, toch tot een betere overtuiging en hield op een vijand en achtervolger te zijn van Hem, die je tevoren heel graag vernietigd zou hebben. En meer wilde ik niet van jou en je metgezellen, en zodoende kunnen jullie weer in vrede van hier vertrekken! Willen jullie echter meer, dan moet je dit uiten, dan zal jullie alles wat billijk is gegeven worden!"
Hoofdstuk 166: De bekering van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] PETRUS kwam naar Mij toe en zei: 'Heer, waar zal het om gaan in Jeruzalem, de plaats van het grote verderf? Want daar is nog nooit iets goeds vandaan gekomen wat de mensheid gelukkig stemt, en nog nooit heeft een eerlijk mens in die stad iets troostends te horen gekregen. Daar heersen vooral hoogmoed en vervolging. Daarom dacht ik, Heer, dat het beter geweest was dat U Jeruzalem net zo gestraft had als deze kleine stad, die deze straf natuurlijk wel reeds lang verdiend had. Acht maanden geleden waren we immers al in Jeruzalem en hebben ons ervan overtuigd, dat er met de bewoners helemaal niets te beginnen valt op een paar mensen na, die echter als een paar zwaluwen nog lang geen zomer maken. Daarom ben ik van mening, dat we over deze trotse en gruwelijke stad waar Johannes pas korte tijd geleden onthoofd werd, niet veel ophef hoeven te maken en haar voor altijd moeten mijden. Want zo'n stad is het immers eeuwig niet waard, dat U haar met Uw heilige voeten betreedt. Dat is natuurlijk maar mijn bescheiden mening, zegt U mij wat U daarvan denkt!"
Hoofdstuk 170: Petrus' blinde ijver en zorg om de Heer (Ev. Matth. 16,20-23) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Wel zal het ooit gebeuren dat Ik, nu als Mensenzoon, terug zal komen in de heerlijkheid van de Vader met alle engelen, wier macht jullie kennen, maar Hij zal ook dan handelen zoals nu, en alleen een ieder kunnen helpen en vergelden naar de mate van zijn hoogst eigen werken. Wie dood wordt bevonden, zal ook dood blijven tot aan de tijd van de grote opwekking van al degenen, die in de graven van het gericht zijn gebleven, en ook daar zal ieders liefde, wil en geweten rechter zijn voor altijd! (Matth. 16,27)
Hoofdstuk 171: Het wezen van satan en van de materie (Ev. Matth. 16, 24-28) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[14] Een ingebeeld groot verstand lijkt op een bergtop die z.eer staat te pronken op haar duizelingwekkende hoogte, en hoe hoger zij in de ijle lucht reikt, des te vaker wordt zij door allerlei wolken en nevels omhuld. De kleine punt van een naald waarmee men kleren naait, is wat omvang en aanzien betreft bijna niets; maar hij dringt overal doorheen en men zou er zoveel matten mee aan elkaar kunnen naaien, dat men de grootste bergtoppen er van boven tot beneden mee zou kunnen bedekken. -Met de grote en trotse bergtoppen kan men nooit een kledingstuk naaien!
Hoofdstuk 174: Geloof doet wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Tien jaar geleden verliet ik toen met mijn gezelschap Athene en trok naar deze verlaten plek, weg van de wereld. Hier bouwden wij deze hutten, waar we nu heel tevreden in wonen. Wij worden gevoed door onze kleine kudde geiten, die we mee hadden genomen, en de hier rijkelijk voorkomende vis, waarvan we alleen met het overtollige, vanwege het zout, een beetje handel dreven met de stad Caesarea.
Hoofdstuk 175: De stoïcijnse wereldvisie van visser Aziona - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43  ...