Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2924 resultaten - Pagina 30 van 195

...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43  ...
[2] IK zeg: "Het eerste middel op natuurlijk gebied is het vasten. Men geve zo'n mens per dag slechts éénmaal een stuk roggebrood van een half pond en daarbij slechts één kruik water. Om de andere dag kan men hem eventueel wat aloësap, afhankelijk van de natuurlijke aard van de bezetene vermengd met een of twee druppels bilsensap geven.
Hoofdstuk 69: Maatregelen tegen geslachtelijk losbandig leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] De TWAALF aan de belendende tafel zetten grote ogen op en willen nu erg graag toekijken en zien, hoe de jonge man met belde handen tegelijk zal schrijven.
Hoofdstuk 73: Raphaël schrijft alles over het geslachtsleven op. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] En zo is het zeker ook het geval met de gevoelens van de mens. Als die eenmaal de juiste rijpheid bereikt hebben, moet het uiterlijke verstand ontheven worden van de zorg daarvoor en moeten de gevoelens aangezet worden om zelfstandig een hogere levensrijpheid te bereiken, omdat anders de voorafgaande rijping totaal nutteloos zou zijn. Daarom zei ik ook dat wij, omdat wij met het verstand niet verder kunnen komen, nu juist dit uiterlijke verstand overboord moeten zetten en ons dan voor onze verdere levensleiding aan onze rijp geworden gevoelens moeten overgeven!"
Hoofdstuk 78: Verstand en gevoel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Precies zo zouden jouw voeten zich tegenover je handen ook diep kunnen beklagen en zeggen: 'Waarom zijn juist wij, die net zo goed als jullie van vlees en bloed zijn, veroordeeld om jullie rond te dragen, terwijl jullie je zonder moeite zo vrolijk in de vrije lucht kunnen bewegen?'
Hoofdstuk 79: De reden waarom er zoveel verschillende talenten zijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Dan zegt RAPHAËL: "Dat heb ik niet nodig!" en op dat ogenblik verdwijnt hij. Allen schrikken, in de mening dat de jongen in het water is gesprongen en nu, als een vis zo snel, door het water op de schepen af zal schieten. Want velen wisten nog niet dat Raphaël eigenlijk een engel en daarom een zuivere geest was. Velen hielden hem voor de opvoeder van Josoë, terwijl hij alleen maar de opvoeder van Jarah was. Maar omdat hij zich hier meer met Josoë dan met Jarah bemoeide, zagen velen hem hier als een jonge opvoeder van Josoë.
Hoofdstuk 82: Raphaël redt enige Grieken uit de verdrukking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Ook de schippersknechten stonden vol verbazing als standbeelden bij hun roeispanen en durfden deze niet meer in het water te steken. Pas na enige ogenblikken van grote verbazing en verwondering vroeg de GRIEK heel eerbiedig aan de jongen: "Wie ben je, machtig wezen? Wie beval je om ons zo snel naar de veilige oever te brengen en waarom?"
Hoofdstuk 82: Raphaël redt enige Grieken uit de verdrukking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Vanaf dat ogenblik houdt SUETAL Mij heel opmerkzaam in de gaten en daarnaast ook het doen en laten van alle andere gasten, en hij zegt na een. poosje tegen Ribar: "Broeder, ik geloof dat je werkelijk gelijk hebt: hij moet het ongetwijfeld zijn! Want aan alle gezichten kun je duidelijk zien, dat zij hem zonder meer als de leider van het hele, grote gezelschap vereren en dat zelfs de opperstadhouder niets durft te doen zonder zijn toestemming! Als deze schijnbare Griek in werkelijkheid slechts de naaste en meest wijze vriend van de grote meester zou zijn, zoals hij zich eigenlijk ook bij ons heeft geïntroduceerd, zou men hem in dat geval dan óók zoveel aandacht schenken!? Als hij zich voorheen aan ons maar niet als een zeer intieme vriend van de grote meester had voorgedaan, dan zou ik hem allang als de grote meester hebben begroet! Maar het zou toch ook vreemd zijn geweest, als wij de brave man voor iets anders gehouden zouden hebben dan waarvoor hij zichzelf heeft uitgegeven. Je kunt toch met recht van de zo van Gods geest doordrongen man aannemen dat hij met ons, argeloze Joden, geen verstoppertje zal of wil spelen!?"
Hoofdstuk 76: Ribar veronderstelt de aanwezigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] RIBAR zegt: "Wat jij nu bij de jongeman hebt opgemerkt, is mij al eerder bij hem opgevallen. Maar ik heb, weet je, persoonlijk ook eerder bij het eten van zijn acht vissen iets heel vreemds gezien, namelijk dat hij eigenlijk geen vis op de normale manier met de mond heeft gegeten zoals wij. Hij bracht de vis slechts tot aan de mond, -en dat was alles! De vis verdween met huid en graat, en zo ging het ook met het brood en de wijn! Alles verdween op het moment dat hij het aan zijn lippen bracht! Ik voelde mij naast hem helemaal niet op mijn gemak! Waarlijk ik heb heel ongemerkt een paar maal onder de tafel naar zijn voeten gekeken, maar die waren steeds zo gaaf en hemels mooi als ik ze nog nooit in mijn leven bij een jong meisje, laat staan bij een jongen heb gezien! Dat kalmeerde mij weer en ik zou, als ik mij daarvoor niet gegeneerd had, zijn wonderbaarlijk aantrekkelijke, mooie voeten met veel vreugde een eeuw lang steeds maar door hebben kunnen bekijken en bewonderen! Voorwaar, als er nu een engel uit de hemel zou komen, kon hij onmogelijk op nog mooiere voeten staan!"
Hoofdstuk 76: Ribar veronderstelt de aanwezigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] De ENGEL zegt: " Ja, mijn beste vriend, als je zo gaat vragen zijn we nog lang niet klaar, want je geest ligt nog diep onder de huid van je lichaam verborgen, terwijl de geest van Ribar al ver buiten zijn huid is doorgedrongen, waardoor met hem gemakkelijk gepraat kan worden. Je zou net zo goed kunnen vragen, waarom God op aarde zoveel stenen heeft geschapen en waarom niet alleen maar zachte, vruchtbare aarde, waarom zoveel water op de wijde vlakten waarop men geen akkers en wijngaarden kan aanleggen, waarom zoveel doornstruiken en zoveel soorten distels waaraan echt geen druiven en geen vijgen groeien. Maar ik zeg je, dat dat allemaal in hoge mate nodig is en dat het ene niet zonder het andere zou kunnen bestaan. Om je in 't kort en heel oppervlakkig de wijze redenen daarvan te laten zien zou een periode van vele duizenden jaren vergen, terwijl een ontwaakte en rijpe geest al dat oneindig vele in enkele ogenblikken helemaal kan begrijpen, als hij zich daarvoor interesseert. Maar omdat een volmaakte geest veel hogere en betere levenszaken te doen heeft dan naar de oorzaak van de stenen, het water, de dorens en distels te zoeken, Iaat hij dat graag over aan de wijze voorzorg van de Heer der oneindigheid. "
Hoofdstuk 79: De reden waarom er zoveel verschillende talenten zijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] De GRIEK zegt heel vriendelijk: "Vriend, ik heb slechts een rechthoekig plaatsje van dertig passen in de lengte en tien in de breedte nodig. Daar laat ik meteen mijn drie goede en kostbare tenten door mijn meegenomen bedienden overeind zetten, en meer heb ik niet nodig. Want spijzen en dranken heb ik in grote hoeveelheden bij mij en ik bezit veel goud en zilver om nog meer te kopen, als het meegenomene op mocht raken. Ook heb ik voer voor mijn lastdieren en op die wijze ben ik dus goed voorzien van al het mogelijke. Alleen een plaats om dat allemaal onder te brengen heb ik niet en die zal ik dus voor enige tijd van je huren. Wat verlang je per dag voor die gevraagde ruimte?"
Hoofdstuk 83: De gevolgen van de zonsverduistering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] MATHAËL zegt, terwijl hij naar Mij wijst: "Kijk naar Hem, Hij is een genezer van lichaam, ziel en geest! Ik was nog maar twaalf uur geleden het miserabelste wezen op deze aarde. Mijn binnenste was dermate bezeten door de kwaadaardigste geesten, dat mijn gehele wezen daardoor een aardse duivel werd. Bij een bende vreselijke straatrovers was ik de schrik van de gehele omgeving, want al mijn ledematen werden door duivels bestuurd. Maar mijn ziel was verlamd en wist niet wat er met haar arme lichaam gebeurde. Vriend, je begrijpt wel hoe ellendig ik was! Wie zou mij echter hebben kunnen helpen?! Voor ieder die mij nabij kwam, was ik de grootste verschrikking. Je kon beter met tien hongerige tijgers te doen hebben, dan met mij alleen. Slechts een cohorte dappere, Romeinse krijgers kon mij en mijn gezellen overmeesteren. Aan handen en voeten gebonden en geketend, werd ik met mijn vier erge gezellen hierheen gebracht om ter dood veroordeeld te worden.
Hoofdstuk 85: Ouran, de Griek, krijgt Mathaël als leraar toegewezen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] De mooie HELENA zegt: "Zij zullen waarschijnlijk wel iets naders over Hem weten, maar dan alleen in symbolische beelden. Maar dat zij deze wonderdoener heel zeker niet daarvoor houden, waarvoor u Hem houdt, en wat Hij ook naar alle waarschijnlijkheid schijnt te zijn, daarvoor zou ik veel op het spel willen zetten! Het enige wat ik nog niet zo precies begrijp is, dat mijn hart steeds meer vervuld wordt met ware, oprechte liefde voor Hem, terwijl toch ieder mens een god slechts mag vrezen, vereren en offers brengen!
Hoofdstuk 88: De vrees van de Grieken voor de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Dit maakt dat onze MATHAËL voor het eerst sinds zijn genezing welwillend en medelijdend glimlacht, en vervolgens zegt hij .tegen Ouran. " Jij bent een echte heiden en daarbij ook nog een van het zuiverste water! In de halve wereld zoek je waarheld en het juiste licht en als je het vindt herken je het door pure, heidense domheld met! .
Hoofdstuk 89: Een echte heiden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] MATHAËL zegt: "O liefje! Dat zou nu erg ongelegen komen. Later wel, maar nu, nu de opwinding ten top is gestegen, zou dat in de levenssfeer van de ziel hetzelfde te weeg brengen als bijvoorbeeld het gieten van koud water in kokend hete olie. De vlammen zouden hoog oplaaien!
Hoofdstuk 97: Het materialistische denken der priesters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Kijk naar de onmetelijke ijsvelden van de geweldig hoge Ararat! Bij hun huidige geringe graad van warmte, die de wijze Egyptenaren aan de hand van kleur en vastheid van het ijs hebben vastgesteld, smelten die niet. Maar laat de zomerhitte van Achter-Egypte eens op zulke ijsvelden los, dan zal al gauw al het ijs in water veranderen! Maar wee dan de dalen die door dat smeltwater overstroomd zullen worden!
Hoofdstuk 109: Mathaël de voorloper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43  ...