Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1849 resultaten - Pagina 30 van 124

...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43  ...
[9] Door onze opwekkingen hebben wij de mensen in het grote hiernamaals zeker niet gestoord en daarom denk ik dat we, afgezien van het geringe bedrog, daarmee voor het rijk der zielen heel weinig storende, kwalijke dingen hebben aangericht; want wij hebben de zielen. van de overledenen immers nooit gedwongen om terug te keren naar dit lichamelijke bestaan!'
Hoofdstuk 136: De bedrieglijke opwekkingen uit de dood door de Essenen worden verboden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Stel, dat iemand van Mijn leer niet meer weet dan alleen dat men God boven alles lief moet hebben en zijn naaste als zichzelf, en hierover ernstig zou denken: 'Kijk, dat is een goede leer! Er moet een allerhoogst goddelijk wezen bestaan, dat in overeenstemming met alles wat door Hem is geschapen, zeer goed en buitengewoon wijs is en leeft en zich beweegt. Dit derhalve buitengewoon goede, wijze en almachtige Wezen moet men dus ook meer achten, waarderen, eren en liefhebben dan al het andere in de wereld. Mijn medemens is evengoed als ik een mens en door de Schepper met dezelfde rechten in deze wereld geplaatst. Hij mag daarom niet te gering geacht worden, maar mijn verstand zegt me zelfs dat ik voor hem hetzelfde over moet hebben als voor mezelf. Want acht ik hem te gering, dan doe ik dat ook mezelf, omdat ik ook slechts een mens en verder niets meer ben. Ik erken dat als een eerste levensprincipe, en wil me daar dan ook om te beginnen voor mijzelf daadwerkelijk streng aan houden!'
Hoofdstuk 122: Het belang van het daadwerkelijke christendom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Mijn beste vrienden! Deze op zichzelf absoluut niet afkeurenswaardige principes zijn Mij heel goed bekend. Ze kunnen en moeten overal waar een volk in groepen met elkaar samenleeft, bestaan en gehandhaafd worden, maar steeds in de voor het leven edelste zin van het woord. Opdat ze echter alleen in deze zin in de samenlevingen van mensen bestaan en nooit onderschat en overdreven worden, moeten ze vergezeld gaan van een houdbare en zeer betrouwbare regulator. En waaruit moet deze regulator bestaan? Uit niets en niemand anders dan alleen uit de ware en zuivere naastenliefde, waarvan de verstandige belangrijkste grondregel als volgt luidt: Voor zijn naaste wenst en doet de mens van harte precies alles waarvan hij redelijkerwijs en wijselijk kan wensen en willen, dat anderen het ook voor hem zelf willen doen en overhebben.
Hoofdstuk 126: Naastenliefde als regelaar van spaarzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (DE HEER:) "Je ziet dus, dat aan gene zijde alles zichtbaar wordt en ook moet worden, omdat anders de talloze verschillende verenigingen van geesten onmogelijk zouden kunnen bestaan. En nu is het dus de vraag wat voor gezicht iemand aan gene zijde zal zetten, die hier bij de mensen hoog in aanzien stond vanwege zijn wonderbaarlijke daden, en bij wie aan gene zijde maar al te duidelijk zichtbaar wordt dat al zijn wonderdaden in feite heel gewoon bedrog waren; en al was het bedrog zelf nog zo goed bedoeld, het moest wel betaald worden en het werd als echte waar aan de blinde koper verkocht -en dat vaak voorheel veel geld!
Hoofdstuk 137: De grondregels van het vernieuwde instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Er moet daar volmaakte liefde en waarheid heersen en niet het minste bedrog mag er ooit voorkomen, dan zal dit instituut voor alle tijden blijven bestaan; en mochten afgunstige en slechtgezinde mensen het nu en dan vervolgen, dan zullen ze het toch geen kwaad kunnen doen!
Hoofdstuk 137: De grondregels van het vernieuwde instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Het zal weliswaar in dit land ook niet lang meer blijven bestaan, zoals ook Mijn leer niet - want dit land zal vertrapt worden door vijandige heidenen -; maar in Europa zal er ooit een hoofdvestiging komen van al degenen die in Mijn naam zullen geloven en hopen, en dan zullen jullie ook in verschillende neveninstituten verblijven, onder sommige machthebbers geliefd en zeer gewaardeerd, bij andere slechts geduld; slechts enkele blinden zullen jullie uit hun rijk sturen; maar degenen die dat zullen doen, zullen zeker te kampen krijgen met moeilijkheden en daar niet gemakkelijk van bevrijd worden. Maar ook de staten die jullie slechts du!den, zullen geen hoge welvaart hebben.
Hoofdstuk 137: De grondregels van het vernieuwde instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] En omdat jullie nu Mijn metselaars en vrije bouwlieden zijn en Ik Mijn stad met de degelijkste edelstenen gebouwd wil hebben, zullen jullie en jij, Mijn vriend Roclus, nu wel zonder moeite inzien, dat Ik geen gewone kalkzand en bakstenen kan gebruiken; daaronder versta Ik dus allerlei op leugen en bedrog berustende werken, die niet eeuwig kunnen blijven bestaan. Alleen de zuivere waarheid, waar geen enkele smet aan kleeft, is de diamant, die voortdurend en onwankelbaar stand kan houden gedurende alle eeuwigheid.
Hoofdstuk 137: De grondregels van het vernieuwde instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Mijn mening, weliswaar slechts op menselijke wijze doordacht, is deze: leder mens moet doen wat hem volgens zijn beste weten, besef en geweten met recht het beste lijkt, iedereen moet vreedzaam en vergevingsgezind zijn en naar beste krachten goed doen voor de arme, lijdende mensheld, dan moet zijn handelen toch ook door een God als juist en goed en in orde bevonden worden. Geen enkele God kan toch van een mens, die onmiskenbaar Zijn schepsel en Zijn werk is, meer verlangen dan waartoe hij in staat is met de vermogens die Hij Zelf in deze mens heeft gelegd! Of is het mogelijk dat een hoogst wijze God nog meer van Zijn werk kan eisen, dan wat Hij er in heeft gelegd? Ik denk dat dat niet zo gemakkelijk gaat en ongeveer hetzelfde zou zijn als wanneer iemand in alle ernst tien emmers water zou willen gieten uit een vat of een zak, waar maar één emmer ingaat. Daarom vraag ik U, o Heer en Meester, dat U duidelijker bent wat dit punt betreft; want zoals ik U tot nu toe begrepen denk te hebben, is er volgens Uw leer op deze aarde voor een mens helemaal geen bestaan denkbaar dat enigszins verstandig is!
Hoofdstuk 138: Roclus probeert leugens om bestwil te rechtvaardigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Het enig ware wonderteken moet bestaan uit de eigen ervaring, die iedereen zal opdoen door en vanwege het feit, dat juist de waarheid hem waarachtig vrij gemaakt heeft in al zijn denken, willen en handelen, en zijn innerlijk oog geopend heeft om alle dingen en omstandigheden te zien zoals ze in waarheid zijn en niet zoals ze in het verwarde brein van de een of andere naar aanzien strevende wereldwijze naar believen bij elkaar zijn gezet. Zeg Me nu, Mijn Roclus, of de zaak je nu duidelijker is dan voorheen!"
Hoofdstuk 140: Verhulde waarheden en leugens. Valse profeten en hun wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Wat dat betreft is alles heel goed in orde en we kunnen alles afschaffen dat zal echt niet opvallen. Alleen de maans - en zonsverduisteringen zullen ons een beetje parten spelen, althans in het begin, omdat deze zeker zullen blijven bestaan! Dan zullen er spoedig. allerlei mensen komen en zeggen: Waarom laten jullie nu zulke verschijningen over ons komen?! Als wij zondaars voor jullie en voor de goden zijn, waarom waarschuwen jullie ons dan niet, opdat we boete kunnen doen en offers kunnen brengen voor jullie en de goden~!' Wat zullen we hun dan voor antwoord geven?
Hoofdstuk 142: Roclus' voorstellen voor de hervorming van het instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] jullie hebben het volk wijsgemaakt, dat de goden jullie de macht gegeven hebben om zons en maansverduisteringen te beheersen. Zeg nu echter tegen het volk dat de goden opgehouden zijn te bestaan en te regeren, en dat de ene, ware, grote God, voor wie alle heidenen onder de naam 'de onbekende grote God' ook een tempel gebouwd hebben, nu Zelf, en zelfs in een lichaam, in deze wereld is gekomen en jullie deze macht ontnomen heeft; Hij zal voortaan Zelf alles beheersen en besturen, en aan niemand meer de leiding over de planeten en hemellichamen toevertrouwen!
Hoofdstuk 143: De Heer geeft Roclus raad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Jullie hebben deze omgeving, waar jullie naar op zoek waren, niet herkend, omdat de grote, gevreesde rots uit het bestaan is verdwenen en deze hele, voordien buitengewoon woeste baai in een waar Eden werd veranderd. Maar wie heeft dat bewerkstelligd? Ik en alle hier aanwezigen zijn er getuigen van dat hieraan geen mensenhand ook maar met een enkele vinger heeft meegewerkt. Hij was en is onder ons en verrichtte dit wonder enkel door Zijn wil!
Hoofdstuk 149: Cyrenius' getuigenis voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] In de loop der tijd raakt de mens geheel en al thuis in zijn duivelse zaken en denkt bij zichzelf ' Als je al voor nar geboren bent en ook als zodanig werd opgevoed, blijf dan wat je bent! Als je maag maar in orde is, dan is ook verder alles goed! Eet en drink en geniet van het leven zo lang en zo goed als er maar van te genieten valt! ' Komt dan de laatste dag, het laatste uur, dan worden alle banden losgemaakt en alle wetten hebben voor hem, die in zijn niets is teruggekeerd, voor eeuwig opgehouden te bestaan!
Hoofdstuk 151: De tempelmoraal van de Farizeeër. Mozes' wonderen door de Farizeeër belicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Waar de volkomen vergankelijkheid van alle bestaan thuis is, reiken leugen en waarheid elkaar allervriendelijkst de hand. Met dat vaststaande en ware vooruitzicht maakt het niets meer uit onder welke narrenkap men het leven op deze aarde geleid heeft. Zolang men echter leeft, moet men toch vanwege het eigen aardse welbevinden met zorg alles zo veel mogelijk van zich afhouden wat dat kleine beetje leven bitter en onaangenaam kan maken; al het andere is fantasie en drogbeeld. Wie het leven voor iets hogers aanziet, bedriegt zichzelf alleen maar.
Hoofdstuk 151: De tempelmoraal van de Farizeeër. Mozes' wonderen door de Farizeeër belicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] En daarom lijkt me ook, dat de mensen onder de heerschappij van de zuivere waarheid moreel gezien evenmin zouden kunnen bestaan, als hun lichamelijk wezen zonder de slaap. Wat de slaap dus voor het lichaam is, dat is een goed geconditioneerde leugen voor de hele morele mens. En dan is het natuurlijk niet zo belangrijk, hoe een leugen eruit ziet! Als ze de morele mens maar een zekere bevredigende en zeer verkwikkelijke rustige hoop geeft en een voor de helft beschenen en gemakkelijk aanvaardbaar vertrouwen, dan is de leugen goed en de zuiverste waarheid moet het daar dan tegen afleggen.
Hoofdstuk 153: De natuurfilosofie van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43  ...