Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6179 resultaten - Pagina 30 van 412

...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43  ...
[2] IK zeg: "Kijk, jaloerse zuster, als je ooit ware liefde in je hart had gehad, dan zou je dat niet gezegd hebben! Maar omdat men je verwende, voelde je in je hart nooit een ware liefde of vertedering en kun je ook niet anders zeggen, dan wat je nu zegt!
Hoofdstuk 113: Prijzen en liefhebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Als jij liefhebt, verwacht je tienmaal zoveel liefde terug! En wordt de liefde niet op die manier beantwoord, dan word je wrevelig en komen er allerlei verdachtmakingen in je van eigenliefde vervulde hart!
Hoofdstuk 113: Prijzen en liefhebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Maar kijk nu eens naar de lieve Jarah of ze ooit wel eens énige aanspraak op wederliefde gemaakt heeft! Dit is dan ook de reden waarom zij Mij nu mag liefhebben zoveel haar hart maar kan! Want alleen voor haar kwam Ik hierheen, en voor haar zal Ik nog ettelijke dagen hier blijven, en dus hebben jullie het allemaal aan dit meisje te danken, dat Ik hierheen kwam en jullie zieken en de gehele plaats genezen heb en verder nog meer zieken zal genezen.
Hoofdstuk 113: Prijzen en liefhebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Maar soms verhoorde de lieve grote God mij ook snel, en dat deed mij dan wel veel plezier! Want voor een medelijdend hart is er in deze wereld geen grotere vreugde, dan te ondervinden dat de grote God zelfs het gebed van een haast nog onmondig meisje verhoort!
Hoofdstuk 114: De gebeden van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Ach, het is niet te beschrijven wat een vreugde het mij gaf, toen men zei dat U gekomen was! O, als ik maar gedurfd had, hoe graag zou ik U omhelsd hebben! Maar ik moest, terwille van mijn ouders en familie, mijn hart met grote dwang het zwijgen opleggen. Maar nu is voor mij de haast onbeschrijfelijk gelukkige tijd aangebroken om bij U, de Meester en Heer, te zitten, die ik al sinds ik het eerste woord dat ik over Hem gehoord heb, boven alles liefheb.
Hoofdstuk 114: De gebeden van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Na deze woorden en nadat haar het gezicht weer ontnomen werd, zinkt zij aan Mijn borst neer en zegt: "O grote enige Heilige! Verstoot mij arme zwakke Jarah, omdat Ik U na alles wat ik nu heb gezien nog steeds durf lief te hebben! Maar ik kan er niets aan doen, dat Mijn hart U steeds meer liefheeft!"
Hoofdstuk 115: Jarah ziet de geopende hemel.(17.12.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Jarah pakt Mij daarop met beide handen vast en drukt Mij zo vast mogelijk aan haar hart, en IK zeg dan tegen de omstanders, die stom van verbazing toezien: "Kijk maar en nemen jullie allen een voorbeeld daaraan! Dit meisje van pas twaalf jaar oud, laat een liefde voor Mij blijken, zoals Ik die in heel Israël nog niet heb meegemaakt. Maar wie Mij zo liefheeft als zij, die zal ook Ik geven wat de wereld nog niet gehad en Israël nooit gevoeld en gesmaakt heeft, en dat zal hij dan in overvloed hebben!"
Hoofdstuk 115: Jarah ziet de geopende hemel.(17.12.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Wij zijn U voor die onverwachte en eeuwig onverdiende genade en ontferming eeuwig dank schuldig, en wij geven U de waarachtige verzekering, dat U voor Uzelf in onze dankbare harten een eeuwig gedenkteken hebt opgericht, dat de macht van de hel en alle stormen der tijden zal trotseren! -En daarom denk ik dat wij ons nu, ommat het al tamelijk diep in de nacht is, ter ruste moeten begeven. Maar Ik dring er met op aan, hoewel ik wat mij betreft nog eenmaal moet controleren hoe het met mijn manschappen staat." ..
Hoofdstuk 116: De leer moet verder verteld worden.(13.1.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] IK zeg: "Er wordt voor gezorgd dat ze thuis niet veel zullen zeggen.. - Na deze verklaring van Mij valt er een pauze, waarin iedereen, die zich in het vertrek bevond, zich heel stil en rustig hield en alleen in het hart bezig was.
Hoofdstuk 116: De leer moet verder verteld worden.(13.1.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] De KLEINE zegt: "Heer, zolang U in ons huis blijft, zal Jarah U niet verlaten, en zou U mogelijkerwijs sterven, dan zou Jarah met U sterven! Als U echter ons huis weer zult verlaten en Jarah niet met U mee zal kunnen gaan, dan zal zij thuis zuchten en de Vader in Uw hart vragen of Hij U weer bij haar zou willen brengen, want zonder U kan Jarah nu niet meer leven!"
Hoofdstuk 119: Gods liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Maar wie God liefheeft zoals deze kleine hier, dwingt God om tot hem te komen en te gaan wonen in het hart van de liefhebbende mens! En God komt en gaat dan met Zijn geest in het God boven alles liefhebbende hart wonen, en zo'n mens heeft daardoor het eeuwige onvergankelijke leven in zich en is volledig één met God!
Hoofdstuk 119: Gods liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JARAH kijkt nu met haar mooie hemelsblauwe ogen naar boven en ziet stralend van verrukking en vervoering de diepten van de voor haar ogen geopende hemel. Pas na een tamelijk lange pauze begint ze met een hemels zuivere en zachte stem meer stamelend dan sprekend het volgende te uiten: " Ah, ah, ah, o grote heilige God! Wat zie ik nu eindeloos onbeschrijfelijk betoverende dingen! De onafzienbaar grote hemelen zijn vol heilige engelen! O hoe gelukkig moeten zij zijn! Maar de arme Jarah is toch gelukkiger! Want de eeuwige troon in het grote midden van de oneindige ruime hemelen is leeg en de talloze scharen engelen op zonlichte wolken knielen en roepen voortdurend: 'Heilig is Hij, wiens troon hier staat! O verheugt u gij eeuwigheden, weldra zal Hij op de aarde het nooit te beschrijven grote werk volbracht hebben en komen en deze troon van de heerlijkheid Gods in bezit nemen!'. Hij, Die alleen het eeuwige recht heeft om daarop te zitten, zit nu als mens hier bij de arme Jarah! Oh, loof en prijs Hem daarom, want de eeuwige troon van alle goddelijke macht en heerlijkheid is van Hem!"
Hoofdstuk 115: Jarah ziet de geopende hemel.(17.12.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Het is weliswaar niet iedereen gegeven om God zo vurig lief te hebben zoals dat het geval is bij Mijn allerliefste Jarah, maar toch kan ieder mens met al zijn kracht God liefhebben, en dan zal God ook zijn hart vervullen met Zijn geest en Zijn genade, en deze mens nooit in der eeuwigheid in de afgrond laten vallen. Mocht hij struikelen dan zal hij altijd weer op de been worden geholpen, en het eeuwige leven zal altijd in hem zijn en blijven.
Hoofdstuk 119: Gods liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Maar IK zeg tegen de zieken: "Wraak moet je uit je hart weren! Als je wilt dat Ik je genees, ban dan alle toorn en alle wraak uit je hart!"
Hoofdstuk 122: De test van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] IK zeg: "Oh, ellendige huichelaars! Terecht heeft Jesaja over jullie geschreven en voorspeld (Matth. 15:7): 'Dit volk benadert Mij met zijn mond en eert Mij met zijn lippen, maar zijn hart is verre van Mij! (Matth. 15:8) Zij dienen Mij tevergeefs, omdat zij het volk voorschriften geven, die alleen maar menselijke geboden zijn!"' (Matth. 15:9)
Hoofdstuk 123: De geestelijk doden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43  ...