Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1548 resultaten - Pagina 30 van 104

...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43  ...
[24] Maar wat is er aan de hand met die armzalige maan? Dat het een materiële wereld is, dat is duidelijk, maar zo kaal, woest en verlaten als de hoogste top van de berg Ararat! Wie zijn toch die armzalig kleine, grijze kobolden? Ze hebben wel zo ongeveer de menselijke vorm, maar ze lijken toch meer tot een diersoort van dat hemellichaam te behoren, hoewel ze in zekere zin toch eerder geesten dan stoffelijke wezens lijken te zijn. Want ik zag dat zo'n wezen zich in eens erg groot maakte en dan weer popperig klein. Als zo'n wezen zuiver stoffelijk zou zijn, geloof ik dat hij zijn lichaam niet zo gemakkelijk zou kunnen vergroten en verkleinen. -Dus, Heer en Meester, wat is er met de maan aan de hand?'
Hoofdstuk 58: Ziel en lichaam. Toestand van een verwereldlijkte ziel aan gene zijde. De maan en zijn bewoners - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Agricola zei: 'O, maar dat is onbeschrijfelijk! Wat een oneindige hoeveelheid wezens, planten, dieren, landschappen en zelfs menselijke gedaanten! En ik zie ook ontelbare zeer kleine lichtgevende wormpjes langs elkaar heen schieten en - zweven, en nu eens hier en dan weer daar vormt zich een bundel en in een oogwenk ontstaat daaruit een volledige vorm; maar die blijft niet lang bestaan en gaat meteen weer over in een andere vorm. overal is licht, alleen hebben de dingen weinig duurzaamheid en veranderen al gauw weer; slechts een paar vormen houden nu de aangenomen vorm wat langer aan. Nee, bij deze aanblik zou zelfs het sterkste hoofd helemaal duizelig worden!
Hoofdstuk 76: De bevrijding van het materiële - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] Toen keek Agricola naar zijn handen en zag in zijn rechterhand de vogel, een soort phoenix, en in zijn linkerhand een soort kleine dolfijn. Hij stond verbaasd te kijken van dit verschijnsel en vroeg dadelijk aan de engel hoe hij deze beide hinderlijke dieren zo snel mogelijk kon kwijtraken.
Hoofdstuk 76: De bevrijding van het materiële - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] (De waard): 'Ergens achter een gordijn hoorde echter zo'n echte aartsfarizeeër het krachtige pleidooi voor het geloof in de Heiland uit Nazareth ten overstaan van het volk. Hij kwam tevoorschijn, besteeg het kleine gestoelte en zei: 'Ik zeg jullie vanuit mijn absolute macht als hogepriester, wie in de Heiland uit Nazareth gelooft, en zegt dat hij de beloofde Messias is, is door de tempel vervloekt!'
Hoofdstuk 82: De kalmerende toespraak van Nicodémus tot het volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Toen haalde een van hen een dode vogel onder zijn mantel vandaan en zei: 'Kijk, hier heb ik een vogel, die absoluut dood is! Ik zal hem nu in kleine stukjes scheuren, vervolgens de stukken tussen twee stenen zo fijn mogelijk vermalen, daarna aansteken en tot as verbranden en tenslotte met deze wonderstaf de nu volledig dode vogel weer helemaal levend uit de as tevoorschijn halen en de vogel zal dan, voor jullie ogen, levend wegvliegen.'
Hoofdstuk 95: De drie magiërs uit Indië en hun wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Zie, daar duikt zelfs in de organische materie iets zuiver geestelijks op en laat aan de ontwaakte en scherpzinnige waarnemer zien, dat het enkel in zoverre het iets zuiver geestelijks is, werkelijk 'iets' is, en dat datgene wat de zintuigen van de uiterlijke mens als 'iets' zien en beschouwen, eigenlijk helemaal niets is en dat alleen maar datgene wat in de zaadkorrel verborgen ligt, een werkelijk 'iets' is, omdat het iets zuiver geestelijks is. Dit bevindt zich in het voor jouw oog nauwelijks zichtbare, uiterst kleine omhulseltje in het kiemhuisje dat door de hele zaadkorrel omsloten wordt. Dit zuiver geestelijke, dat in het genoemde omhulseltje ligt opgesloten, is een met liefde, licht en wilskracht vervulde gedachte of een idee, die volkomen geïsoleerd is van de talloos vele andere gedachten en ideeën, die ieder op zichzelf net zo afgebakend, afgezonderd en geïsoleerd zijn.'
Hoofdstuk 73: Het zuiver geestelijke in de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Agricola zei: 'Hemelse vriend, het is werkelijk onmogelijk om het iemand nog helderder en duidelijker uit te leggen dan jij het mij en ons allen gedaan hebt! Maar dat we alles nog niet ten volle zo kunnen begrijpen als jij, zal je zeker nog veel duidelijker zijn dan ons, want zaken waarvoor de aardse mens nog niet voldoende begripsvermogen heeft, kan hij ook met de beste wil van de wereld nooit in het juiste licht zien. Maar wel is me volledig duidelijk geworden, dat alle echte realiteit eigenlijk alleen in het zuiver geestelijke gezocht moet worden en daar dan ook ongetwijfeld te vinden is. Alleen zou ik jou, beste hemelse vriend, nog om een paar concrete voorbeelden willen vragen om nog beter te kunnen begrijpen wat je ons over het zuiver geestelijke leert. Want kijk, wij Romeinen hebben een oude spreuk en die luidt: Longum iter per praecepta, brevis et efficax per exempla!* (Lang is de weg door onderwijs, kort en vruchtbaar door voorbeelden!) En dat is beslist een oude en heel ware stelling. Een klein en kort voorbeeld zegt een onderzoekend mens vaak en vrijwel altijd meer, dan wat alle theoretische leerstellingen en grondbeginselen in staat zijn te zeggen, en juist om die reden vraag ik je dan ook om enkele kleine en goede voorbeelden.'
Hoofdstuk 75: De geest, de meest innerlijke kracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Agricola zei: 'Kijk, nu is het mij al weer aanmerkelijk duidelijker, en ik herinner me nu een paar zinnen van de oude wijze Plato. Die onderzocht lange tijd het geestelijk wezen van God en kreeg tenslotte een visioen als in een heldere droom. Hem werd te kennen gegeven dat hij Gods geestelijke wezen zou zien. Toen kwam het hem voor alsof alles om hem heen vuur en licht werd. Het leek of hijzelf helemaal oploste, zonder daarbij echter zijn volle bewustzijn te verliezen. Maar in dit vuur voelde hij geen brandende hitte, maar enkel een machtige, hoogst verrukkelijk weldadige liefdes en levenswarmte, en een stem als de zuiverste harmonie van een welluidende eoluslier sprak uit de vuur en lichtzee tegen hem: 'Zie en voel het geestelijke wezen van God, en voel en zie jezelf in Hem en door Hem!' En Plato zag toen zijn gedaante als mens, en zag om zich heen nog talloze gedaanten zoals hijzelf. In die gedaanten ontdekte hij nog in minuscuul kleine figuurtjes, die allemaal leefden, ontelbaar vele andere vormen, die in totaal echter één enkele menselijke vorm uitmaakten. En zie, jouw uitleg lijkt veel op het droomgezicht van de grote wijsgeer, die overal in ontwikkelde kringen erg bekend is!
Hoofdstuk 76: De bevrijding van het materiële - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Maar God wist toch ook wel dat het zo met ons priesters gesteld is! Had Hij Zich dan niet een keer aan een opperpriester zodanig kunnen openbaren dat deze had moeten inzien dat die openbaring van God kwam, waarbij God in die openbaring duidelijk had kunnen aangeven wat Hij van een priester en wat van een leek verwachtte? Als zoiets ooit gebeurd zou zijn, dan zou er waarschijnlijk geen enkele arme, kleine profeet ter dood zijn veroordeeld vanwege een openbaring die hem door God was gegeven; want dan zouden immers alle priesters van hogerhand geweten hebben dat ook een heel gewoon mens,ja zelfs een slaaf, of zelfs een vrouw, van God een openbaring kan krijgen. Dan zouden zulke mensen door geen enkele priester ooit meer zijn vervolgd, maar daarentegen hoog zijn geëerd, en iedereen zou gelovig naar hem geluisterd hebben. Maar wij kunnen ons echt niet herinneren dat bij ons ooit een opperpriester zo'n openbaring en aanwijzing van God heeft gekregen.
Hoofdstuk 105: De magiër vraagt naar de weg van de openbaring - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Lazarus zei: 'O ja, die hebben we genoeg en ikzelf verzorg er velen! Kijk, aan die lange tafel daar, langs de brede wand van deze zaal, zitten er al minstens zeventig, en op mijn vele andere bezittingen vinden velen een onderdak, passend werk en verzorging! En als er nog meer armen bij mij komen, vinden zij in al mijn huizen een open deur. Wees daarom maar niet bezorgd. over de kleine eer die ik jullie als vreemdelingen bewijs, door Jullie op Jullie eigen wijze te bedlenen! Eet en drink nu naar hartelust!'
Hoofdstuk 107: De openbaring in Indië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Toen zei de magiër: 'Het begint me te dagen zoals vroeg in de ochtend voor zonsopgang; maar dat zijn zaken die eerst goed wortel moeten schieten, voor ze mij volledig eigen zijn. Maar dat het zo is zoals je me nu hebt laten zien, daaraan twijfel ik geen ogenblik meer. Alleen een klein vraagje zou ik nog willen stellen. Als je grote geduld met mij nog niet helemaal op is, zou ik je willen vragen ook nog deze kleine vraag te willen beantwoorden, om mijn inzicht te vergroten.'
Hoofdstuk 115: Het nut van de giftige bomen in Indië. De ontwikkeling van de aarde. Het zich verplaatsen van de zeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Daar waren de twee anderen het mee eens, en de magiër kwam weer naar Mij toe en zei: 'O beste, wijze man, omdat ik uit uw woorden begrepen heb dat u zeer wijs bent, kon ik de innerlijke drang van mijn hart niet langer weerstaan, u met nog een vraag lastig te vallen; want u zei immers dat de liefde weer liefde opwekt en ik maak daaruit op dat u ons liefheeft' en uw liefde voor ons heeft dan ook zeker onze innige liefde voor u opgewekt, omdat wij u anders niet zo konden liefhebben als wij u liefhebben! Als u ons echter liefheeft zoals ook wij u liefhebben, zult u niet boos op ons worden, als ik u nog met een kleine vraag lastig val?!'
Hoofdstuk 116: De vraag naar de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] God heeft het nooit laten ontbreken aan grote en kleine openbaringen, maar heeft toch nooit een mens gedwongen zich daaraan te houden. Gezegend is echter degene, die zich eraan houdt en zijn leven daarnaar richt!
Hoofdstuk 121: De leiding van de mensheid. Kennis, verstand en vrije wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Ik zei: 'Wij zijn immers hierheen gekomen om jullie de hulp te bieden waarnaar jullie zo hevig verlangen! Onthoud echter goed: Wie God liefheeft en wie Hij voor grote dingen bestemd heeft in het rijk van de geesten, die beproeft Hij ook sterker en zwaarder dan een ander mens, die Hij slechts voor kleine dingen bestemd heeft.
Hoofdstuk 134: De Heer bij het arme gezin - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] Maar Salomo was in zijn laatste tijd, met al zijn twijfels toch nog veel beter dan jullie nu zijn. Zijn begeerte naar pracht en ook zijn grote zucht naar vrouwen hebben Salomo het misnoegen van de Heer bezorgd, omdat Salomo Hem negeerde, hoewel Hij hem tweemaal verschenen was, met hem gesproken had en hem waarschuwde, om nooit van Zijn wegen af te dwalen. Het gevolg daarvan was dat zijn grote rijk verdeeld werd en aan zijn zoon slechts het kleine gebied rondom Jeruzalem werd toebedeeld; en zelfs deze genade viel Salomo alleen maar ten deel vanwege zijn vader David. Maar jullie zal helemaal geen genade meer ten deel vallen, jullie zullen ondergaan in de poel van jullie ontelbaar vele zonden en jullie totale onverbeterlijkheid!'
Hoofdstuk 145: De man uit Opper-Egypte onthult de gedachten van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43  ...