Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22474 resultaten - Pagina 30 van 1499

...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43  ...
[12] De twee jongemannen zeggen echter: 'De wil van de Heer is ons bestaan en leven. Als die daadwerkelijk in alles wordt gevolgd, zijn wij de actiefste helpers en hebben daarvoor kracht en sterkte in overvloed, want onze macht reikt tot buiten de zichtbare schepping; voor ons is de aarde een zandkorrel en de zon een erwt in de hand van een reus, en alle wateren der aarde zijn niet in staat één haar van ons hoofd te bevochtigen, en het leger der sterren beeft voor de adem van onze mond. Maar wij hebben de kracht niet gekregen om ons daarop te beroemen tegenover de grote zwakheid van de mensen, maar om hen geheel volgens de wil des Heren te dienen. Daarom kunnen en willen wij jou ook geheel volgens de wil des Heren dienen zolang je deze in al je daden zult erkennen, aannemen en respecteren. Verlaat je echter de wil des Heren, dan verlaat je ook ons, omdat wij niets meer of minder zijn dan de gepersonifieerde wil van de Heer. Wie ons verlaat, die verlaten wij ook. Dit zeggen wij je in het bijzijn van de Heer, Wiens aangezicht wij altijd zien en aan Wiens zachte wenken, die ons onweerstaanbaar tot een nieuwe daad roepen, wij altijd gehoor geven.'
Hoofdstuk 64: De wil van de Heer is de kracht van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Net als we over de binnenhof van het kasteel gaan, komt ons een plechtige groep Romeinse huurlingen en gerechtsdienaars tegemoet, deze stopt voor ons, en bedreigt ons niet verder te gaan! Ik kom Zelf naar voren en laat ze de doorlaatpas van Nicodémus zien. De aanvoerder zegt echter: 'Dat helpt niet als er een gegronde verdenking is van muiterij tegen Rome!'
Hoofdstuk 65: Aangeklaagd en onschuldig verklaard. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Ik zeg tegen de aanvoerder: 'Wel, waarmee zult u nu naar Mij slaan of steken?' De aanvoerder zegt, helemaal razend van drift: 'Dus zo wordt hier de macht van Rome gerespecteerd?! Goed ik zal dat aan Rome weten over te brengen, en bekijk dan over een poosje deze omgeving nog maar een keer en zeg dan, of die er dan nog net eender uitziet! Geen steen zal op de andere worden gelaten!
Hoofdstuk 65: Aangeklaagd en onschuldig verklaard. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Ik wijs hem er echter op, hoe zojuist de jongemannen alle huurlingen en gerechtsdienaars met touwen gebonden voor zich uitdrijven! Als de aanvoerder dat ziet, begint hij Zeus en Mars en zelfs de Furiën aan te roepen, opdat ze hem zouden beschermen voor deze smaad!
Hoofdstuk 65: Aangeklaagd en onschuldig verklaard. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Ik zeg echter tegen de jongemannen, dat ze de huurlingen en gerechtsdienaars weer vrij moeten laten, en zij doen dat meteen. Vervolgens zeg Ik tegen de aanvoerder: 'Nu, heeft u nog zin, om verder geweld tegen ons te gebruiken?' Daarop zegt de aanvoerder, dat volgens hem, deze jongemannen goden moeten zijn, anders zou het hen niet mogelijk zijn geweest zijn uitgelezen krijgers zo alleen maar met blote handen te overwinnen.
Hoofdstuk 65: Aangeklaagd en onschuldig verklaard. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Ik zeg: 'Daar aan de zuidkant onder de hoge ceder liggen jullie wapens; ga en haal ze, want we zijn net zo min bang voor jullie met wapens, als zonder wapens!' Na deze woorden gaan ze naar de plaats waar hun wapens liggen.
Hoofdstuk 65: Aangeklaagd en onschuldig verklaard. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Breng hem dan hier, opdat hij weer gezond worde!' Eén van hen zegt: 'Heer, dat zal moeilijk gaan! Deze jichtlijder is dermate kromgegroeid, dat hij al bijna drie volle jaren het bed niet meer verlaten kan, en het bed waarop hij ligt, is niet te verplaatsen, want het is aan de grond vastgemaakt. Kunt u niet beter naar de zieke toegaan?' Ik zeg: Als het bed moeilijk te vervoeren is, rol de zieke dan in een mat en breng hem hierheen!' Na dit advies gaan er een aantal vlug naar het huis waar de jichtlijder ligt, rollen hem in een mat en brengen hem naar Mij op straat en zeggen: 'Heer, hier is de arme zieke!'
Hoofdstuk 66: Dorpje bij Sichar. Genezing van de verlamde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Daarop zeg Ik: 'Nu dan, - sta daarom op en wandel! Je geloof kwam je te hulp; maar doe die bepaalde zonde in het vervolg niet weer, opdat de jicht niet terugkomt, en deze tweede maal erger dan nu!'
Hoofdstuk 66: Dorpje bij Sichar. Genezing van de verlamde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Jonaël zegt: 'Tot op heden bestond je bezigheid uit liggen en het geduldig dragen van je ziekte, je hebt daarom thuis niet veel te verzuimen. Ga deze dag met ons mee en luister, er zal nog genoeg gebeuren, en morgen zal je al het andere te weten komen!'
Hoofdstuk 66: Dorpje bij Sichar. Genezing van de verlamde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Op dit commando van de opperaanvoerder gaat het hele Romeinse vanglegioen er zo snel vandoor, als men nog nooit eerder gezien had. De genezene springt en juicht nu echter nog meer en schreeuwt de vluchtenden na: ' Jurahel, Jurahel! Als de mensen vrolijk zijn, is het vee treurig!' -Dan wordt hij rustiger, komt bij Jonaël terug en zegt tegen hem: 'Vriend, als je het niet vervelend vindt om tijdens het lopen te praten, dan kon je mij al wat vertellen over de nieuwe leer van deze Heer, die mij de gezondheid heeft gegeven!? Want als ik zo'n leer tot mijn wet wil maken, dan moet ik hem eerst kennen!'
Hoofdstuk 66: Dorpje bij Sichar. Genezing van de verlamde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] De genezene zegt: 'Jawel, jawel, je hebt gelijk! Maar God was toch zonder twijfel ook met Adam, en toch is het de satan met een heel sluwe list gelukt om Adam weg te kapen! En Michaël heeft na een gevecht van drie dagen het lichaam van Mozes toch aan de satan moeten afstaan! God is wel almachtig, daar is geen twijfel aan, maar de satan is vol heel gemene listen, en hij heeft het volk van God al menige schade toegebracht. Als je oog in oog staat met een tijger, is, net zolang als deze leeft, voorzichtigheid geboden, alleen na zijn dood kan men pas onbezorgd helemaal vrij ademhalen!'
Hoofdstuk 67: Vesting bij Sichar. De nieuwe wet der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Bij deze toespraak zet de genezene grote ogen op en zegt na een poosje: 'Wat zeg je? Zou Jehova nu onder ons zijn? Ik dacht dat deze man, die mij hielp, alleen maar de verwachte Messias was!? Wat nu, is bij jou dan Jehova en de Messias Eén en Dezelfde?
Hoofdstuk 67: Vesting bij Sichar. De nieuwe wet der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Dat in de Messias de kracht van Jehova veel sterker tot uiting komt dan bij alle profeten tesamen, dat kan ik echt wel begrijpen, maar dat de Messias en Jehova ook nog Eén en Dezelfde zouden zijn, dat had ik niet eens durven denken, laat staan durven zeggen! Daarenboven staat er ook nog geschreven, dat men zich onder geen beding een beeld van Jehova mag vormen, en nu moet dan deze mens, die echt wel alle bij de Messias behorende eigenschappen bezit Je -ho -va Zelf zijn?! Nu Ja, Ik heb er niets op tegen, als het voor jou, onze opperpriester, niets uitmaakt!
Hoofdstuk 67: Vesting bij Sichar. De nieuwe wet der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Jonaël zegt: 'Wacht, we komen weer bij een dorp, dat nu volgens de Romeinse grondwet zelfstandig is, daar zal de Heer zeker weer iets ?oen! Laten we afspreken, dat je ons volgt tot in de stad, dan vind je in mijn huis of in dat van Irhaël zolang je wilt onderdak. Daar zul je alles te weten komen! Het is nu ook niet zo ver meer naar de stad. Deze plaats, waar we nu komen, behoort volgens de nieuwe verordening van de Romeinen eigenlijk al tot de stad, maar omdat het een voortreffelijke vesting voor de Romeinen is, hebben ze het van Sichar gescheiden, er een wal omheen gelegd en het een eigen naam gegeven. Dit plaatsje is niet groot, met duizend passen ben je er door. Daarna gaan we naar links en dan is het nauwelijks zeven landwegen gaans tot aan de eerste huizen van Sichar; heb dus nog een beetje geduld en dan zal dadelijk je wens in vervulling gaan!'
Hoofdstuk 66: Dorpje bij Sichar. Genezing van de verlamde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Daarop antwoord Ik de overbrenger van de brief: 'Zeg tegen je gebieder, dat het gebeuren zal zoals hij gevraagd heeft. Ik zal evenwel niet in zijn residentie komen; als hij met Mij over geheime belangrijke zaken wil spreken, dan moet hij Mij aan de ingangspoort van deze plaats opwachten, en dan zal Ik hem datgene vertellen, waarover hij met Mij spreken wilde.'
Hoofdstuk 68: De overste en het toepassen van de leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43  ...