Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

12361 resultaten - Pagina 30 van 825

...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43  ...
[6] Maar Zijn onmetelijke goedheid, Zijn oneindige liefde, Zijn onbegrensde erbarmen nam mij mijn onuitsprekelijke brutaliteit niet kwalijk. In plaats van mij volgens wat ik waard ben onmiddellijk met de eeuwige vernietiging te straffen, die ik voor ieder ogenblik van mijn onwaardige bestaan gedurende mijn gehele leven honderdvoudig heb verdiend, vergaf Hij mij mijn onuitsprekelijke schuld en stuurde mij hierheen, waar ik Hem in mijzelf moet zoeken en herkennen en dan weer bij Hem terug moet komen!
Hoofdstuk 178: Kisehels gebed van berouw - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Wie zo sterft, zoals jij nu gestorven bent in de liefde tot Mij en tot wie Ik dan zal komen en hem opwekken, waarlijk, die is niet opgewekt voor deze tijd, maar om voor eeuwig te leven!
Hoofdstuk 179: Het wezen van de zonde en hoe haar te overwinnen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Ik zeg je echter: degene die niet net zoals jij het eeuwige leven zal verwerven, zal aan gene zijde wel heel lang moeten wachten tot de grote dag van de verlossing over de doden zal komen!
Hoofdstuk 179: Het wezen van de zonde en hoe haar te overwinnen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[33] En Abedam antwoordde haar: "Luister, Mijn heerlijke, liefste Ghemela, enerzijds is jouw bezorgdheid weliswaar niet ongegrond; want zo kan Ik niet steeds bij jullie blijven en dat zou ook niemand ten goede komen. Want wanneer Ik steeds zo bij jullie zou blijven, dan zou nooit iemand tot het ware, zelfstandige, vrije leven kunnen komen omdat de zonde al eens de wereld onder een harde slavernij bracht en daarom pressie en dwang op aarde toch al in hoge mate voorhanden is. Zou Ik nu als de allerhoogste oerkracht en oermacht zo voortdurend zichtbaar in jullie midden vertoeven, dan zou je ook een tweede vorm van dwang hebben op aarde, zodat niemand zich ook maar in het geringste vrij heen en weer of op en neer zou kunnen bewegen.
Hoofdstuk 185: Het wezen van het leven. De beloften van de Heer aan Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Uit alles wat u tot nu toe van Mij hebt gehoord, blijkt toch heel duidelijk hoe u behoort te denken, te leven en te handelen, en het is niet altijd nodig met andere woorden steeds weer het oude te zeggen. U zou toch reeds hebben moeten begrijpen, dat het lezen van en luisteren naar Mijn woorden alléén, niet voldoende is om te lijken op iemand die Mij navolgt. U zou moeten weten dat niet af en toe een gebed of een verheven stemming reeds voldoende is om Mijn kind te zijn, maar dat een voortdurende blik op Mij nodig is, een voortdurend gedenken dat elke polsslag van uw hart een genade van Mij is, die u zich meestal niet waar­dig toont; al het goede dat u ten deel valt komt van Mij en al het slechte dat u overkomt is meestal aan uw eigen schuld te wijten. U zou ook tot het inzicht moeten zijn ge­komen dat het niet zo makkelijk is om mens te zijn naar Mijn betekenis en dat juist daarom alle inspanningen en alle krachten in het werk moeten worden gesteld om slechts in beperkte mate het hoge doel te bereiken waarvoor uw leven meestal te kort is, zodat u onder velerlei moeilijk­heden in het hiernamaals moet inhalen wat u verzuimd hebt.
Hoofdstuk 0: Ter Inleiding - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[14] Zoals Ik het eens Mijn discipelen op de Olijfberg toeriep, zeg Ik het u nu weer: bewaak uw geheimste driften wan­neer ze u besluipen, opdat gij niet ten val komt! Want zoals Petrus berouw had over zijn verloochening, zo zal ook bij u op de verkeerde daad het berouw volgen. Probeer veeleer door goede wil en goede daden de tevredenheid en rust te versterken, opdat gij sterker wordt en gij u niet als een riet door elk zuchtje wind van uw hartstochten laat buigen! Zie naar Mijn leven op aarde! Hoe vaak voelde ook Ik niet de weeën van de menselijke natuur en bood er weerstand aan! Zoals Ik deed als mens, zo kunt ook gij evenzo in het geestelijke overwinnen. Want hiertoe ben Ik immers ge­komen om u door woord en daad te laten zien waartoe de mens in staat is als hij door iets hogers wordt bezield dan alleen maar door de alledaagse zorg en genoegens. Ik volg­de Mijn doel met liefde, ernst en geduld tot het einde toe, waar de woorden: 'Het is volbracht!' de menselijke levens­loop beëindigden en Ik het aan u overliet de uwe te begin­nen.
Hoofdstuk 0: Ter Inleiding - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[421] De voorhoven staan vol met slachtvee en ook andere on­reine dieren, die verkocht worden, zodat de mensen niet zonder gevaar voor eigen leven zelfs maar de tempel kun­nen bereiken. In de voortempel wordt aan de ene kant geslacht alsof het een slachthuis is en wordt er vlees ver­kocht; aan de andere kant staan de tafels van de makelaars en de wisselaars en daar is het zo'n lawaai en geschreeuw, dat vrijwel niemand zichzelf kan verstaan. Komt men ver­volgens in de eigenlijke hoofdtempel, dan kan men zich niet verroeren vanwege de duivenverkopers en andere schreeuwers, die allerlei vogels te koop aanbieden! En in het Heilige der Heilige, waarin overeenkomstig het voor­schrift van God alleen de hogepriester één keer per jaar mocht komen, wordt nu tegen betaling zelfs iedere heiden rondgeleid; natuurlijk wel in het geheim onder het zegel van zwijgzaamheid tegenover de Joden! Maar in Rome kent men het Heilige der Heilige even goed als de hogepriester in Jeruzalem! En op die manier onthult men voor geld alle geheimen van de tempel aan vreemdelingen. Als een arme Jood het evenwel waagt achter het voorhangsel te komen, dan wordt hij meteen als een godslasteraar en tempel­schender achter de tempelmuur op de vervloekte plaats gestenigd. En er gaat geen week voorbij of er wordt wel iemand gestenigd of een paar moeten het vervloekte water drinken! Kortom, het bedehuis van God is een verschrikke­lijk moordenaarshol geworden, en de geest van Jehova is niet meer als een vuurzuil boven de oude ark van het ver­bond aanwezig!
Hoofdstuk 3: Veroordeling: De tempel ten tijde van Jezus; De hel als de laatste beproeving; 'Mijn Rijk is niet van deze wereld'; - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[450] De Heer: "In wezen heb je beslist geen ongelijk. Maar algemeen gesproken is het ook niet zo belangrijk als jij denkt; want het gaat hier niet zozeer om de meest algemene acceptatie van Mijn leer op deze aarde, maar veeleer om de brug, die eindelijk is geslagen tussen deze stoffelijke en gindse geestelijke wereld, waarvan de eeuwige gebieden zich aan gene zijde van het graf bevinden! Dit is geschied door Mijn komst op de aarde en door Mijn woord en Mijn leer. Wie Mijn leer op aarde in alle ernst aanvaardt, zal reeds in zijn stoffelijk leven over deze brug kunnen gaan; wie echter op aarde lauw staat tegenover Mijn leer, deze slechts voor een deel of helemaal niet wil aanvaarden, zal in een duistere nacht in de wereld aan gene zijde komen, en het zal hem heel moeilijk worden om deze brug te vin­den! Degenen die echter nooit in staat zijn geweest nog tijdens hun aardse leven iets omtrent Mijn leer te verne­men, zullen in het hiernamaals leiders krijgen, die hen naar deze brug zullen leiden. Wanneer de geesten, die nog on­wetend zijn aangaande Mijn leer, de leiders volgen, dan zullen zij ook over deze brug komen tot het ware, eeuwige leven; houden ze echter hardnekkig aan hun leer vast, dan zullen ze hun levenswandel volgens hun leer louter als schepsel worden geoordeeld en zij zullen het kind schap Gods niet verkrijgen!"
Hoofdstuk 3: Veroordeling: De tempel ten tijde van Jezus; De hel als de laatste beproeving; 'Mijn Rijk is niet van deze wereld'; - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[510] Ook voor Judas diende zijn val en het lijden van zijn te­leurstelling en berouw tot loutering. En zijn oprechte, wan­hopige smart, nadat hij zijn wandaad had ingezien, werpt een verzachtend licht op zijn innerlijk en zijn handelwijze. We herademen, als we zien dat hij in dit aarde leven in ieder geval nog zo ver kon komen, dat hij de ernst van zijn mis­daad, hoewel niet in zijn volle, eindeloze omvang, maar dan toch naar de menselijke maat gemeten, besefte.
Hoofdstuk 4: Kruisiging: Over het dragen van het kruis; Over de juiste geest bij het dragen van het kruis. Het berouw van Judas: Het lot van de zelfmoordenaar; De zeven kruiswoorden; De stervensuren; De zon wordt verduisterd - de aarde beeft; Het voorhangsel scheurt - de graven gaan open - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[542] Thans komen we aan de uitleg van het vijfde woord dat Ik aan het kruis gesproken heb. - Deze woorden van troost: "Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn", richtte Ik tot Dismas, de moordenaar die rechts van Mij aan het kruis hing. Deze woorden waren echter niet alleen aan hem ge­richt, maar aan alle mensen die Mijn leer aannemen en ernaar leven. De reden, dat Ik aan Dismas slechts het para­dijs en niet de hemel heb beloofd, ligt in het feit dat elke mensenziel na de dood van het lichaam, naar de mate van haar volmaaktheid een hogere of lagere graad van het licht bereikt; zelfs zielen die reeds in dit leven al het aardse heb­ben overwonnen, kunnen eerst alleen maar in het paradijs komen, ofwel in een lagere graad van zaligheid. Want geen enkele ziel kan, voordat zij geheel gelouterd en gereinigd is, in de hemel der liefde de hoogste zaligheid bereiken. Op die manier had ook Dismas door zijn liefde en het ver­trouwen dat hij in Mij stelde de eerste graad bereikt en was het mogelijk hem het paradijs te beloven.
Hoofdstuk 4: Kruisiging: Over het dragen van het kruis; Over de juiste geest bij het dragen van het kruis. Het berouw van Judas: Het lot van de zelfmoordenaar; De zeven kruiswoorden; De stervensuren; De zon wordt verduisterd - de aarde beeft; Het voorhangsel scheurt - de graven gaan open - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[700] veranderd tot leven komen, en de volheid van Mijn eeuwige Geest
Hoofdstuk 5: Graflegging: De Heer in het graf van Jozef van Arimathea; Nedergedaald ter helle; De 'niet te overbruggen kloof; De verheerlijking van het lichaam - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[758] Ik zeg u evenwel, indien iemand Mij niet liefheeft zoals Magdalena dat heeft gedaan, die zal Mij dan verder niet vinden en hij zal niet "op Mijn voeten" het eeuwige Leven binnengaan, en zal nooit van de voortdurende tegenspraak van zijn wereldse leven bevrijd worden. Ziet, Mijn Rijk kenmerkt zich door grote en heilige zuiverheid, en er zal nooit iets wat onrein is binnen komen. Denk slechts aan de vijgeboom, die geen vrucht droeg, en aan de dienaar van twee vijanden en los zelf de tegenspraak in uw hart op. Ben Ik, uw God, uw Vader dan niet degene die u, meer dan de wereld dat doet, in alles raadt!"
Hoofdstuk 6: Opstanding: Tegenspraak in wat de evangeliën verkondigen; Maria Magdalena - de eerste bij het graf; De haast van de discipelen; 'Raak mij niet aan!'; Het omklemmen van de voeten; 'Vrede zij met u!'; Thomas; Mijn Heer en mijn God! - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[765] De eerste keer, bij het komen, treft Hij de verlaten schare, die zonder leider is, in angstige vrees en grote bezorgdheid aan. Zal het werkelijk zo zijn zoals de Heer, toen Hij nog leefde, heeft beloofd en waarin Johannes gelooft, waaraan Petrus nog half twijfelt en waar Magdalena in uitbundige vreugde iedereen van laat weten? Zal het grote bewijs van de Goddelijkheid en van het onvergankelijke leven door de opstanding van de Mensenzoon worden geleverd? Dit waren de vragen die de in beroering gebrachte gemoede­ren van de bevreesd achter gesloten deuren bijeengekomen discipelen bezig hielden.
Hoofdstuk 6: Opstanding: Tegenspraak in wat de evangeliën verkondigen; Maria Magdalena - de eerste bij het graf; De haast van de discipelen; 'Raak mij niet aan!'; Het omklemmen van de voeten; 'Vrede zij met u!'; Thomas; Mijn Heer en mijn God! - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[770] Maar "Vrede zij met u!" spreekt de Heer tot de discipe­len. "Volgens het grote plan en de wijze wil van de Vader ligt uw opdracht niet in het "weggerukt" willen worden en opvaren in Mijn onzichtbaar Rijk! Maar: zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u! Ontvang Mijn heilige Geest, opdat uw liefde, wijsheid en kracht volmaakt zal worden en u naar Mijn wil kunt werken. Leert en getuigt wat door Mij de Geest aan u heeft geleerd en getuigd. Aan wie gij de zonden vergeeft, die zijn ze vergeven. Aan wie gij ze toerekent, die zijn ze toegerekend. Want de Geest zal u zeggen wie in de orde van de Vader staat en wie niet in die orde is, en wie door u met liefde, geduld, erbarmen en zachtmoedigheid moet worden geleid, onderwezen en ge­dragen, om te komen tot het doel van de volmaaktheid en van het eeuwige leven bij en in Mij."
Hoofdstuk 6: Opstanding: Tegenspraak in wat de evangeliën verkondigen; Maria Magdalena - de eerste bij het graf; De haast van de discipelen; 'Raak mij niet aan!'; Het omklemmen van de voeten; 'Vrede zij met u!'; Thomas; Mijn Heer en mijn God! - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[822] Daarom is Hij ook de enige Weg, het Leven, het Licht en de Waarheid. Hij is de deur waar doorheen we tot God kunnen komen, dat wil zeggen: via deze deur overbruggen we de oneindige kloof tussen God en ons en vinden we daar Jezus, de Oneindige en de eeuwig heilige Broeder.
Hoofdstuk 7: De hemelvaart van Christus: Terug in de genadezon; Een toegankelijke Vadergod in een nieuwe hemel. Het dichten van de kloof tussen God en allen die gevallen zijn; Het is volbracht! - Ik heb dorst!; Christus de Middelaar; Het grote getuigenis van Johannes; Aanbidding. Jakob Lorber en de werken van de Nieuwe Openbaring - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43  ...