Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5699 resultaten - Pagina 30 van 380

...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43  ...
[34] SUETAL zegt: " Jawel, jawel, maar in rechtvaardige ijver weegt men de woorden waarmee men iemand terechtwijst die met te domme bezwaren aan komt dragen, niet op een goudschaaltje! Maar omdat jij de waarheid nu wat beter begint in te zien, zul je dergelijke uitdrukkingen van mij ook niet zo licht meer horen!"
Hoofdstuk 52: De steen die brood werd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Maar deze twee wonderen hier, die de leerling van de grote meester deed, en de wonderbaarlijke genezingen waar wij van gehoord hebben dat zij door de grote heiland verricht zijn, zijn zo zuiver boven al de magische bedriegerijen verheven, als een zon met haar heldere en reine licht verheven is boven ieder nietig en bedrieglijk dwaallicht. Bij deze twee wonderen is, zoals gezegd, iedere menselijke wijsheid uitgepraat. Daar helpt geen denken en testen meer, daar werkt de almacht van God aan wie natuurlijk niets onmogelijk kan zijn.
Hoofdstuk 55: Vergelijkingen met de wonderen van magiërs. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Of heb je geen medelijden met de wortels van een boom omdat ze steeds in de duistere grond van de aarde moeten zitten, terwijl de takken van de boom zo trots in de etherische lucht en in het alles verkwikkende licht pronken?
Hoofdstuk 79: De reden waarom er zoveel verschillende talenten zijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[23] Dat kan echter alleen door de naastenliefde bereikt worden, en daarom is Ribar veel dichter bij het ware levensdoel dan jij. Want jij hebt je hersenpan wel verlicht met het natuurlijke licht van deze wereld, maar daarvoor Iaat je je hart zonder vuur en licht ronddwalen als een wild dier in het duistere kreupelhout van de moerasbossen van Europa!
Hoofdstuk 79: De reden waarom er zoveel verschillende talenten zijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Het was bij tamelijk veel heidenen van Klein-Azië een vroom gebruik, om tijdens een zonsverduistering een aantal van de grootste vloeken naar de slechte draak omhoog te zenden, opdat hij daarvan zou schrikken en de verslonden zon weer uit zou spuwen, waarop zij dan weer verder licht kon geven. Maar nog voor de oude klaar was met zijn vrome vloeken werd de zon geheel door de maan bedekt.
Hoofdstuk 82: Raphaël redt enige Grieken uit de verdrukking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Nu richten allen hun ogen op de natuurlijke zon, die reeds haar halve schijf achter de bergen had laten zakken. Op het moment dat de zon ondergaat, verheft zich de schijnzon en straalt met een even helder licht over deze omgeving en ook nog over de volgende, aangrenzende landerijen en streken. Natuurlijk reikt zo'n licht niet tot aan de sterren, daarom konden enigen der aanwezige gasten vooral in oostelijke richting, waar het firmament wat donker bleef omdat het licht van de schijnzon slechts zwak tot aan de verre, oostelijke streken door kon dringen, een aantal sterren van de eerste grootte zien en zij verwonderden zich daar zeer over.
Hoofdstuk 88: De vrees van de Grieken voor de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Maar nu schiet me iets te binnen: Weet u, deze God is toch ook een Genezer van alle genezers! Als wij Hem daarom zouden smeken, zou Hij mij misschien wel helpen?! Want Hij hielp ons immers, toen wij Hem onmogelijk daarom konden vragen omdat wij Hem niet kenden. Dan zou Hij me nu ook kunnen helpen, nu wij Hem kennen en Hem daarom vragen en zeker bereid zijn Hem ieder gevraagd offer te brengen!?"
Hoofdstuk 88: De vrees van de Grieken voor de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Na dit, volgens heidense normen, verstandige tweegesprek zwijgen beiden, Ouran en Helena, en wachten tot in ieder geval Helena genoeg moed heeft verzameld om Mathaël volgens plan te vragen voorspraak te zijn bij Mij, Maar hoe langer zij wachten, des te meer bezwaren steken in hun harten de kop op en hun moed wordt daardoor eerder verzwakt dan versterkt, Beiden zijn wel onder de indruk van de heerlijke avond, maar niet zonder enige vrees, want het wat fantastische licht van de schijnzon, de vreemde, nogal woeste plaats, de buitengewone gebeurtenissen en Mijn tegenwoordigheid, maken dat de beide harten niet die rust over zich voelen komen, waarbij zij geheel op hun gemak van de avondrust hadden kunnen genieten,
Hoofdstuk 89: Een echte heiden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Dit maakt dat onze MATHAËL voor het eerst sinds zijn genezing welwillend en medelijdend glimlacht, en vervolgens zegt hij .tegen Ouran. " Jij bent een echte heiden en daarbij ook nog een van het zuiverste water! In de halve wereld zoek je waarheld en het juiste licht en als je het vindt herken je het door pure, heidense domheld met! .
Hoofdstuk 89: Een echte heiden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Ik zeg je: De liefde is immers de enige band waarmee God Zijn schepselen aan Zijn almachtige vaderhart trekt en hen tenslotte tot Zijn kinderen maakt, -en jij, oude, blinde, heiden, smeekt nu om de bevrijding van die hoogste, goddelijke genade, die God Zelf in Zijn grote erbarm mg hier in jullie harten giet om het innerlijke leven op te wekken!? ..
Hoofdstuk 89: Een echte heiden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] 'V' was bij de ouden steeds het teken voor een vat. Als er nu een heilige 'O' voor de 'V' stond, waarbij deze 'O' de omtrek van de zon en overeenkomstig dan ook God in Zijn oerlicht voorstelde, dan betekende de 'V' de opname van het licht der wijsheid. Stond er echter een' A " waarmee de ouden alles wat geheel en al aards was aangaven, voor de 'V', dan betekende dit vatteken de opname van de nutteloze, aardse domheid. 'Rodit' betekent echter: baren, en' A v rodit' betekent dus niets anders dan: de domheid baren.
Hoofdstuk 90: Ontstaan en verklaring van de Griekse godennamen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] In de nacht blijft het altijd moeilijk om over het licht te prediken. Heeft men echter de dag bereikt, dan is toch al vrijwel iedere leer over het daglicht onnodig, want de dag geeft dan het licht al vanzelf. De oude zal echter met heel gewichtige vragen bij je komen, en daarom zij het jou gegeven ook zeer belangrijke antwoorden te geven. Ga dan nu in Mijn naam en doe je werk goed!
Hoofdstuk 91: Mathaël als afbreker van de heidense tempelmuren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Maar ook alle Romeinen, zelfs Cyrenius niet uitgezonderd, hadden veel aandacht aan de mooie"Griekse besteed, en het kostte hun behoorlijk moeite naar iets anders te kijken dan naar de mooie Helena, wier lichaam scheen te zijn gevormd uit zuiver etherisch licht en daardoor nu haast meer aantrekkingskracht bezat dan de hele wonderbare schijnzon.
Hoofdstuk 91: Mathaël als afbreker van de heidense tempelmuren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Helena zegt daarop met een heel vriendelijk gezicht: "Maar hoor nu eens, men zegt, dat ook ik een mooi meisje ben, men noemde mij immers al vaak een tweede Venus, vindt u dan dat deze naam voor mij ook de betekenis heeft waarvan u sprak? Zeg het mij, beste, wijze vriend!"
Hoofdstuk 92: De schoonheid van de kinderen van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] "Kijk, de zon die nu aan de hemel schijnt is in rechte lijn nauwelijks zover van ons verwijderd, als de afstand, die een ervaren ruiter in een halve dag af kan leggen. De echte zon staat in rechte lijn echter zover van de aarde verwijderd, dat, als dat mogelijk zou zijn, een ervaren ruiter , als hij zonder te rusten dag en nacht door zou rijden, die ontzettend lange weg nauwelijks in tienduizend jaar zou kunnen afleggen. Hoe ver reiken de stralen van de natuurlijke zon en hoe onmeetbaar is de ruimte die zij vullen en hoe kort zijn daarentegen de stralen van deze schijnzon! Naar het oosten komen ze niet erg ver, wat ook goed te zien is aan de grotere duisternis in het oosten, en daarom is de lucht daar niet zo oogverblindend van licht doorzeefd als bij de natuurlijke zon. Het oogverblindende, doordringende licht in de lucht, die deze aarde naar alle kanten omgeeft, maakt echter juist dat wij overdag nooit een ster kunnen zien.
Hoofdstuk 94: Mathaël geeft uitleg over de beweging der sterren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43  ...