Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

30690 resultaten - Pagina 30 van 2047

...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43  ...
[12] En zo komt het dan voor, vooral hier in het geestenrijk, maar ook af en toe op aarde, dat de Heer Zelflang omgaat met overigens wijze geesten alsook met mensen op aarde, maar zij Hem om genoemde redenen niet herkennen. De mensen op aarde verlangen nog meer dan geesten grote wonderen, want kleine deugen toch niet voor hun grote God. Als er al sprake is van God, dan zegt men slechts: 'Grote, almachtige God, Schepper van de oneindigheid, Bestuurder van alle werelden, Vader van aeonen', en dergelijke. Wanneer nu Jezus de mensen op aarde af en toe als een heel gewoon, soms zelfs naar het lijkt met enkele zwakheden behept mens tegemoet treedt, wel heel wijs spreekt, met hen eet en drinkt, maar geen wonderen verricht, herkent Hem zeker niemand, hoewel Hij beloofde tot aan het einde van de wereld bij de Zijnen te blijven.
Hoofdstuk 126: De lichtblauwen verbazen zich over de macht van de bode, zonder zijn ware wezen te herkennen. Hoe mensen en geesten zich God voorstellen en hem herkennen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] De drie afgezanten zeggen: 'Dan moet de waarheid eerst in jullie zelf zijn! Als de waarheid echter nog lang niet in jullie is en jullie je haar nog niet hebben eigen gemaakt, hoe willen jullie dan je slechte vrouwen en vrienden tot de waarheid van God brengen? Kijk, iedere waarheid lijkt op een telescoop die duizendmaal vergroot. Kijkt men daarmee aan de goede kant naar de sterren, dan zullen de sterren groot en helder zichtbaar worden, en op een plaats waar men met het blote oog slechts een enkel sterretje meent te zien, zullen in een nevelvlek miljoenen sterren zichtbaar worden. Kijkt men echter aan de verkeerde kant door de telescoop, dan wijken alle sterren in onmetelijke diepten terug en het oog van de waarnemer ziet dan zelfs niets meer van de sterren van de eerste grootte. Ja, zelfs de zon, door de verkeerde kant van de telescoop bekeken, wordt een zwak lichtpuntje, zodat haar schijnsel nauwelijks meer te zien is.
Hoofdstuk 122: Moeilijke missie van de drie theologen. Gelijkenis van de telescoop. Regels voor de missie. De beste weg. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Ik zeg: 'Ze lijkt Me juist niet erg diep te zijn, die wijsheid van jou! En Ik moet je weer bekennen dat Ik van dat alles niets weet. Merkwaardig! Maar Ik weet wel, dat jouw bisschop Sebastiaan een os is en dat jij een ezel bent! Dieren, niet bepaald van een slechte soort, maar uitermate dom. Voor ons allen, zoals we hier zijn, is God heel zichtbaar en woont Hij in een beslist zeer toegankelijk licht. Alleen voor de op aarde nog sterk in het vlees levende mensen moet God omwille van de vrijheid van hun wil onzichtbaar blijven, zolang zij nog niet de volledige wedergeboorte van de geest hebben verkregen. Hij blijft echter ook onzichtbaar voor geesten van jullie soort, omdat jullie niet zuiver en wedergeboren zijn, en Hij zal het nog aardig lang blijven.'
Hoofdstuk 113: Drie bisschoppen van Graz op de wolken. Een jezuïet als afgezant. De heerszuchtige Sebastiaan en zijn twee betere collega' s. Gericht over de hoogmoedige bende. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Kijk in plaats daarvan liever allen naar het zuiden - naar dat mooie land, dat daar ligt als een Kanaän. Het heet Stiermarken! De bewoners van dat land zijn voor het merendeel nog heel dom, want waar de mens niet te veel door de nood wordt geplaagd, lijkt hij op een luiaard en bekommert hij zich niet erg om het lichamelijke en nog minder om het geestelijke. Dat is nu juist in dit mooie land het geval: het voedt zijn weinige bewoners te goed. Daarom zijn ze traag en doen slechts zoveel als strikt nodig is voor de behoeften van hun lichaam. In de steden is hier en daar wel wat meer leven aan te treffen, en daardoor is er ook des te meer boosheid en worden er allerlei zonden begaan. Er leven in de steden van dit land slechts enkelen, voor wie wij dit land bezoeken. En dus vervolgen wij weer onze weg!'
Hoofdstuk 106: Het heilige gezelschap verlaat Wenen en trekt in de richting van de Alpen. Bij de Semmering. De Heer over grenspalen en over het land en het volk van Stiermarken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] De officier zet grote ogen op en zegt na een poosje: 'Als ik de last niet door de smalle poort kan krijgen, zal ik hem vast en zeker voor de poort neerleggen en proberen me er zonder hem door te wringen, want het doel van het leven staat hoger dan elke last, ook al lijkt die nog zo waardevol' Ik zeg: 'Goed, Mijn zoon! Ga heen en handel daarnaar, dan zul je leven!'
Hoofdstuk 98: Over de juiste liefde voor God. Gelijkenis van het smalle poortje en de grote last. Een hemels onzevader. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Mathilde zegt: 'Edele vriend, u lijkt veel medelijden met mij te hebben. Ik heb beslist geen reden meer mij hier in deze geestenwereld, waar van de daken verkondigd wordt hoe iemand op aarde in het vlees heeft geleefd, in een of ander opzicht beter voor te doen dan ik ben. Het is waar/dat mijn geest er een was en is, die werkelijk niet tot de slechtste behoort, maar aan deze geest werd helaas een te weelderige vleesmassa gegeven, die naarmate deze zich ontwikkelde, ook steeds zinnelijker werd! Mijn stand veroorloofde mij niet mijn lichaam te bevredigen op de natuurlijke manier, waarop meisjes van lichte zeden dat plegen te doen. Ik had ten dele door de verderfelijke omgang met meisjes van mijn stand en ten dele door mijn zeer zinnelijk geworden natuur een manier gevonden om mij kunstmatig te bevredigen. Dat schaadde mij echter zodanig, dat ik in korte tijd de zogenaamde bleekzucht kreeg. De ene dokter na de andere werd erbij gehaald en geconsulteerd. Het regende recepten en medicijnen, waardoor mijn natuur nog opgewondener werd dan ze al was, zodat ik mezelf steeds vaker kunstmatig moest bevredigen om niet wanhopig te worden.
Hoofdstuk 92: Vervolg van Mathildes levensgeschiedenis. Onthullingen van de treurigste soort. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Mathilde zegt bij zichzelf: 'Dat zijn helemaal de woorden van mijn hemelse leraar: 'Bij God zijn alle dingen mogelijk!'; dat was zijn devies. Vervolgens de heerlijke zin: 'God boven alles liefhebben is volmaakte wijsheid en dus de hoogste zaligheid!'; dat is wederom helemaal van mijn leraar! Hij lijkt ook tamelijk veel op hem, alleen komt hij me wat te jong voor. Zo moet hij er hebben uitgezien toen hij ongeveer twintig jaar oud was. Ik durf er alles om te verwedden dat hij het is. Stil nu maar, mijn arme hart, je mag hem dat niet laten merken! Volg zijn goddelijke les maar op, dan zul je zeker de gouden vrucht oogsten! O God, dat kan alleen hij zijn! Alleen in zijn zuivere hart kunnen zulke lessen opkomen en snel rijpen tot de gezegende daad!'
Hoofdstuk 92: Vervolg van Mathildes levensgeschiedenis. Onthullingen van de treurigste soort. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Robert zegt: 'O Heer, dat zal mij niet al te best afgaan, want de militaire stand is nooit een liefhebberij van mij geweest. Waar ik ook maar een soldaat te zien kreeg, maakte zich steeds een eigenaardige wrevel meester van mijn hart en diezelfde wrevel voel ik ook nu nog, hoewel ik mij door Uw genade toch tenminste als een halfvolmaakte geest mag beschouwen. Als ik nu deze soldaten moet bekeren, zou ik mij bij hen op de een of andere manier bemind moeten kunnen maken, maar dat lijkt me volslagen onmogelijk, want dit soort mensen zijn niets anders dan pure machines, die zich op commando als afgerichte dieren bewegen. Wat hun bevolen wordt, doen ze zonder te vragen of het goed is of niet.
Hoofdstuk 84: Een nieuwe opgave voor Robert. De Heer over de militaire stand. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Iemand uit hun midden zegt: 'Maar als dat ook niet helpt, wat moeten we dan doen? Want als dit volledige uitdrijvingsritueel, dat toch helemaal gebaseerd is op de naam van de allerzaligste maagd, niet heeft geholpen, wat zal dan het dode beeld van de moeder van smarten en de grote litanie baten? Ik ben er helemaal niet meer voor te vinden. Overigens komen deze wezens mij ook helemaal niet als duivels voor. Als men hen wat beter bekijkt, dan zal men zich er al gauw van kunnen overtuigen dat er helemaal niets duivels in hen lijkt te zitten.' De hoofdcelebrant zegt: 'Duivels kunnen ook engelengedaanten aannemen; daarom is het hier geboden om alles te proberen. Ga maar vlug en breng mij de moeder van smarten hier. Amen dico vobis!'
Hoofdstuk 78: Het grote 'exorcisme'. De 'moeder van smarten' verzuimt te helpen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Ieder stukje wonder is bedrog, maar dat maakt niets uit voor de domme mensen; als zij maar iets dat op een wonder lijkt kunnen aangapen. De ware werken van God maken echter bijna helemaal geen indruk op hen. Zon, maan, sterren en de prachtige aarde met haar talloze en grootse wonderen, dat interesseert de domme mensen niet het minst, maar een knikker in een ogenschijnlijk lege beker werpen en er daarna met een hocus-pocus drie uithalen... dat is een wonder boven wonder! Zo was de mensheid, zo is ze nu en zo zal ze blijven zolang er mensen op aarde bestaan. Daarom is het principe van de jezuïeten het beste wat het menselijk verstand ooit heeft uitgevonden, want het is aan de meest wezenlijke natuur van de mensheid ontsproten.
Hoofdstuk 69: De ware aard van aartsbisschop Migatzi. Gesprek tussen hem en Jozef. Een blik in de duisternis van het priesterdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Paulus zegt: 'Nou goed, we begrijpen elkaar wel, maar zeg me alleen nog of jullie wel weten dat jullie je niet meer op aarde maar in de geestenwereld bevinden?' De monniken zeggen lachend: 'Het lijkt ons toe, edele heer, dat u nu begint te malen! Als we in de geestenwereld zouden zijn, dan zouden we of in de hemel, of in het vagevuur, of zelfs in de hel zijn! Maar de edele heer ziet toch wel dat we nu in een kerk zijn, en daar is geen geestenwereld!'
Hoofdstuk 66: Geldzuchtige bedelmonniken bij de uitgang van de grafkelder. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Omdat je voor Mij steeds dierbaar was en de volkeren goed hebt bestuurd, zul je daarvoor nu ook de beloning krijgen waarop je al zo lang hebt gewacht. Dat lange wachten lijkt een onrechtvaardigheid van de kant van God de Heer, maar dat is niet zo. Iedere heerser, al is hij nog zo rechtvaardig, kan op aarde onmogelijk de hoogte van zijn stand laten afdalen in het stof der deemoed. Hij moet zich letterlijk als een god laten aanbidden, anders zou hij geen goede vorst zijn. Het rijk Gods kan echter alleen in bezit worden genomen door diegenen die zich tot in hun laatste en kleinste levensvezel hebben verdeemoedigd.
Hoofdstuk 61: Maria Theresia en enkele andere vorsten betuigen hun instemming met stamvader Rudolf. Verzoek aan de Heer om hen uit de grafkelder te leiden. Goed getuigenis over Rudolf. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Ondertussen komen we werkelijk bij de kapucijnen in de grafkelder aan, wat enkele van onze nieuwe begeleiders niet echt bevalt, want onze humorist maakt meteen de opmerking: 'N u vraag ik ieder van jullie: wat hebben we nu gewonnen met deze geschiedenis? Helemaal niets! De goede Paulus heeft ons met een smoesje het ene gat uitgelokt om ons in een nog erger te stoppen. 0, wat is het leven toch mooi! Het leven is één en al ingekapselde beweging, samengesteld uit honger, dorst en allerlei ellende. Dit ingekapselde, ellendige leven wordt steeds van de ene groeve naar de andere verplaatst en daarin lijkt ook zijn bestemming te liggen. Bij de verwekking begint de trektocht en deze houdt daarna nooit ofte nimmer meer op. Zo trekken we maar mooi verder van het ene oord van ellende naar het andere, in eeuwigheid, amen!
Hoofdstuk 56: In de keizerlijke grafkelder bij de kapucijnen. Veel doods in de sarcofagen. De voornaamste vraag betreft Jezus. Verschillende opvattingen over Rome. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] De humorist zegt: 'Ja, uit het verloop van deze geschiedenis zou men wel iets dergelijks kunnen opmaken, maar over het geheel genomen kan ik jouw zienswijze toch niet delen. Want Paulus is werkelijk een wijze, zoals er in heel Wenen geen tweede te vinden is, en de zogenaamde Christus, weliswaar een echte Poolse jood, lijkt verder een buitengewoon goede man te zijn die niet in het minst de geslepenheid van een koopman bezit. De andere vier, de Kaukasische inbegrepen, zien er heel keurig uit en men ontdekt niets ordinairs aan hen. Laten wij dus ook meelopen alsof ons leven ervan afhangt. De zaak begint voor mij een heel ander aanzien te krijgen dan in het begin het geval was. Kijk eens naar boven, naar het firmament! De hemel is helemaal onbewolkt, er is geen zon en toch is er daglicht! Kijk ook eens naar deze ons welbekende straat! Zie jij behalve ons ook maar één ziel lopen? Alles is leeg, de huizen lijken uitgestorven, en op straat groeit, hoe ongelofelijk ook, het mooiste gras! Zeg me eens, valt jou dit niet op?'
Hoofdstuk 55: Fantastische vermoedens van de meelopers. Nieuwe, merkwaardige ontmoetingen. De reeds lang overleden voorouders uit het huis Habsburg-Lotharingen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[21] De humorist zegt: 'Beste vriend, ik dank je voor deze les, ze is volkomen waar. Maar dat ik deze charmante dame nu meteen een compliment moet maken terwijl ze met haar echtgenoot in gesprek is, zou toch wat ongepast zijn! Hoe meer ik haar echter bekijk, des te bekender komt haar gezicht me voor, evenals het zijne. Hij vertoont een buitengewone gelijkenis met de beruchte... hm, juist nu schiet me die naam niet te binnen! Om kort te gaan, hij lijkt op een vooraanstaande democraat die ik enkele jaren geleden vaak in Wenen heb gezien.'
Hoofdstuk 54: Goed antwoord van iemand uit de schare. Paulus' laatste rede voor de hardnekkigen. De vrolijke Wener en de onbehouwen Tiroler. Allen trekken verder. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43  ...