Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

13521 resultaten - Pagina 30 van 902

...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43  ...
[14] En zo moet ook in de geestenwereld de geest waar jij mee om wilt gaan er zijn, in ieder geval met zijn wil, zijn liefde en zijn bewustzijn. Zonder dat ben je alleen of de mensen die je soms even ziet zijn niets anders dan fantomen van je fantasie, hebben op zichzelf geen bestaan, geen realiteit en kunnen derhalve ook niet wederzijds met jou omgaan; want alles wat zij lijken te zijn, ben jij zelf
Hoofdstuk 219: Het leven van Julius Caesar aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Wie zich in één keer dermate zou kunnen verloochenen, dat hij alles van de wereld opgeeft en -in de juiste mate -zijn schatten aan de armen zou geven alleen uit pure liefde tot God, en zich niet te buiten zou gaan aan het vlees van de vrouwen, zou waarlijk binnen heel korte tijd voleindigd zijn! Maar wie klaarblijkelijk langere tijd nodig heeft om zich van alle aardse slakken en aanhangsels te zuiveren, moet ook langer wachten tot hij de volledig gelukkig makende toestand van de ware geestelijke voleinding bereikt.
Hoofdstuk 223: De weg tot geestelijke voleinding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Het zou inderdaad heel goed zijn om de puur geestelijke toestand te bereiken en het zou ook eindeloos meer waard zijn dan alle schatten van de hele aarde; maar de weg erheen schijnt zeer lang en hobbelig te zijn. Daarom zou het misschien tenslotte niet overbodig zijn om Hem nog te vragen hoe lang het duurt om de volle, puur geestelijke toestand te bereiken wanneer men gewetensvol, trouwen vlijtig de wegen van het leven bewandelt, die Hij heeft aangeraden. Want men werkt zeker veel gemakkelijker wanneer men alvorens aan het werk te gaan, weet op hoeveel tijd men moet rekenen voor het geheel voltooid is, wanneer men zich naar behoren inzet; want het is en blijft moeilijk om aan een werk te beginnen, als men van te voren niet kan overzien hoeveel werk noodzakelijk is om het te voltooien, en zodoende ook niet kan weten wanneer het doel bereikt wordt. Laten we de zojuist genoemde vraag aan Hem voorleggen!'
Hoofdstuk 223: De weg tot geestelijke voleinding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Wie van het meer ontwikkelde en ervaren deel van de mensen bezoekt tegenwoordig eigenlijk nog ten volle gelovend de tempel? De hooggeplaatsten en wijzen gaan alleen vanwege het gewone volk de tempel binnen en doen alsof hun geloof rotsvast is, opdat het volk dan bij zichzelf denkt en zegt: 'Er moet toch wel iets van waar zijn, omdat de hooggeplaatsten, geleerden en wijzen, die alles kunnen weten, er zoveel waarde aan hechten!'
Hoofdstuk 3: De geloofsopvattingen van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Ja, het zou goed zijn als men Uw goddelijke leer in één nacht in het hart van alle mensen zou kunnen leggen, samen met de ijver om ernaar te handelen! Maar dat is Uw bedoeling niet, omdat ieder mens zich dat allemaal alleen door onderricht van buitenaf eigen moet maken en vervolgens de ernstige wil moet opvatten om ernaar te handelen. Maar op die manier zal het met de mensheid zeker maar heel langzaam voorwaarts gaan, en het is totaal niet te overzien hoe lang het zal duren eer alle mensen op aarde Uw leer hebben leren kennen, en zo zal het zuivere levenslicht van Uw leer altijd het eigendom van maar weinig mensen zijn, en je kunt je zelfs afvragen hoe lang het helemaal zuiver zal blijven!
Hoofdstuk 13: De opvattingen van Agricola over de toekomst van de leer van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Alleen degenen die uit allerlei gehechtheden aan de wereld hun ziel teveel in het vlees hebben begraven moeten uiteindelijk meestal bitter lijden; want een dergelijke ziel moet, om niet volledig te gronde te gaan in haar vlees, met groot geweld daarvan gescheiden worden, en dit moet in het lichaam dan ook hevige pijnen teweegbrengen. En dat is ook nog goed voor de ziel, omdat ze door de pijnen en het lijden gereinigd wordt van haar vleselijke lusten en daardoor aan gene zijde gemakkelijker zal vorderen en zekerder voorwaarts zal gaan op de weg van het geestelijke leven. .
Hoofdstuk 16: Over het incameren van bewoners van de sterren (26.10.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Met de joodse priesters hier, die toch een idee hebben van de ene, ware God, gaat het al moeilijk; hoeveel moeilijker zal dat dan wel gaan met de heidense priesters met hun verstarde materiële denkbeelden, die geen enkel notie hebben van één ware God en die hun afgoden, die ze ten aanschouwe van het volk aanbidden en waaraan het volk moet offeren, dikwijls uit de grofste materie, zoals steen, brons en hout door beeldhouwers laten vervaardigen. Het zou dus wel goed zijn, als U ons ook daarover iets zou zeggen.'
Hoofdstuk 23: Hoe men een einde kan maken aan het heidense priesterdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Vraag: hoe zal men dan te werk moeten gaan, om ten eerste de ouders te laten zien en duidelijk te maken, hoe zij hun kinderen van huis uit op moeten voeden? En als het mogelijk zou zijn dat men wat dit betreft een gunstig resultaat bereikt heeft -hoe moet men daarna te werk gaan om de openbare volksscholen zodanig in te richten, dat er voor de mensen een waar zieleheil volgens Uw leer uit zal groeien? Heer en Meester, hoe onbeschrijfelijk goed en waar Uw raadgevingen op zichzelf ook zijn en door de levende en wellicht algemene toepassing nog meer zouden zijn, zo onmogelijk lijkt het bijna dat de mensen langs geheel natuurlijke weg zich overal daartoe zouden bekeren. Daar zal Uw almacht toch wel voor een groot deel heel duidelijk aan mee moeten werken, anders zal er met de mensheid, zoals het daar nu mee gesteld is, tot aan het einde der tijden niet veel te beginnen zijn.
Hoofdstuk 21: Agricola vraagt om richtlijnen voor de opvoeding van de jeugd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Het is weliswaar de wens van Mijn liefde dat alle mensen van deze aarde de lichte weg van de waarheid zullen betreden en zo het eeuwige leven tegemoet zullen gaan; maar omdat Ik, om redenen die Ik jullie al genoemd heb, Mijn almacht volledig moet terugtrekken, is ieder mens volkomen vrij en kan hij uiteindelijk geloven en doen wat hij zelf wil.
Hoofdstuk 27: De Heer als Zoon (10.11.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Wie de vogels wil vangen, moet niet direct met knuppels in de struiken beginnen te slaan, maar hij moet eerst de netten spannen en dan pas de knuppels in de struiken gaan gooien, dan zullen de vogels zichzelf met velen tegelijk in de netten vangen.
Hoofdstuk 39: Over ruïnes waar geesten spoken (30.11.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Zoals een echt mens dat moet doen om in zichzelf de volle heerlijkheid van het leven binnen te gaan, zo heb Ik dat Zelf nu ook gedaan om jullie een waar voorbeeld en een zeer betrouwbare wegwijzer in de Grote Scheppingsmens te geven, en ben Ik op déze aarde gekomen omdat die, zoals reeds gezegd, volgens Mijn eeuwige orde met het beamende, positieve kamertje overeenstemt, om zo tot Mijn eigen en daardoor ook jullie grootste heerlijkheid binnen te gaan in de volledige macht in de hemel en op alle aarden.
Hoofdstuk 57: Overeenkomst tussen de microkosmos en de macrokosmos De redenen voor de menswording van de Heer op deze aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Daarop zei Ik tegen de schriftgeleerde: 'Je hebt volkomen juist geantwoord. Doe dat, dan zul je leven! Want het juiste te weten geeft en brengt op zichzelf niemand het eeuwige leven. Kennis is zeer zeker noodzakelijk, omdat men zonder kennis als een blinde zonder geleide langs de weg zou staan; als de blinde echter door de kennis ziende is geworden maar vervolgens niet verder wil gaan op de weg, dan is zijn licht hem tot weinig of geen nut. Wie niet weet wat hij moet doen en het dus ook niet kan doen, heeft ook geen zonde als hij het goede niet doet; maar wie het goede kent en niet doet, hoewel hij weet dat het goed is, die heeft de zonde!'
Hoofdstuk 63: Een schriftgeleerde stelt de Heer op de proef - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Maar toen jullie weer berichten over Mij ontvingen, gingen jullie in jullie boosaardige vergadering over Mij te keer: ' Aha, nu is ons alles over die man duidelijk! Zijn vader Jozef zou in rechte lijn van David afstammen?! De oude heeft in zijn zoon talenten ontdekt en heeft hem ergens in het geheim laten onderrichten in allerlei tovenarij, die bij de heidenen als iets goddelijks wordt beschouwd. Daardoor heeft hij al veel aanzienlijke heidenen tot zijn vrienden gemaakt; en omdat dat onze vijanden zijn, heeft hij het idee opgevat om door hun goedgunstigheidnaar zijn tovenaar van een zoon op de troon van David te gaan zitten en ons, als vijanden van de heidenen, vervolgens met één klap ten val te brengen en met hulp van de Essenen, die bij de Romeinen ook in hoog aanzien staan, te gronde te richten. Maar dat moet tot iedere prijs voorkomen worden, door hem bij een gunstige gelegenheid op te pakken en hem van het leven te beroven, waarna het dan zeker voor altijd met hem gedaan zal zijn. Want als hij alleen maar een slechte tovenaar is en ons te gronde wil richten, dan is het heel goed dat wij hem te gronde richten voordat hij ons op een of andere wijze schade kan berokkenen; en mocht hij echt de Christus zijn, dan zullen wij hem niets kunnen maken en kunnen dan achteraf nog vroeg genoeg geloven dat hij de Christus is. Hij zal het ons niet kwalijk kunnen nemen dat wij eerst alles bij hem moesten onderzoeken, alvorens hem als de beloofde Christus aan te nemen, en vervolgens zal hij ons als ijveraars voor de waarheid bovendien zelfs nog moeten prijzen en een hoge beloning moeten geven. ,
Hoofdstuk 65: De huichelarij van de schriftgeleerden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Marcus, de Romein, en ook Agricola zeiden eenparig: 'Heer en Meest.er, begrepen hebben wij U goed en we zien ook in dat het wegvagen van die genoemde nevel van liefde voor de wereld bij ieder mens een absoluut noodzakelijke voorwaarde moet zijn, omdat hij anders nooit waarachtig en werkelijk in zichzelf overtuigd Uw rijk binnen kan gaan; maar wij menen dat die nevel van wereldse liefde, die zo vasthoudend op zijn plaats blijft tussen het gezichtsvermogen van de ziel en het rijk Gods, wel eens heel moeilijk weggevaagd zou kunnen worden, en wel om buitengewoon veel redenen.
Hoofdstuk 78: Het belang van een voorbeeld - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Wij heidenen, die door jullie voor blind uitgemaakt worden, hebben echter allang ook bij onszelf gedacht -en dat temeer, omdat wij jullie wetten en profeten ook grondig bestudeerd hebben -dat er achter die wonderbaarlijke Nazarener iets zeer buitengewoons schuil moet gaan, en of Hij mogelijk zelfs niet de volgens de profeten aan alle mensen beloofde Messias zou zijn. Maar nu hebben wij, al is dat voorlopig alleen bij onszelf, er geen enkele twijfel meer over dat Hij ook geheel naar waarheid datgene is wat wij allang in Hem vermoedden.
Hoofdstuk 86: Het getuigenis van Marcus over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43  ...