Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9032 resultaten - Pagina 30 van 603

...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43  ...
[1] Jaïrus antwoordt: 'Vriend, ik begrijp je beter dan jij denkt; maar er zijn dingen, die, ook al zou men ze nog zo goed begrijpen, in verband met de maatschappelijke positie die de mens bekleedt, helemaal niet begrepen mogen worden!
Hoofdstuk 229: Het verweer van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Borus zegt: 'Wat dan, wat dan? - Zo heeft de wereld altijd al terwille van haar hang naar een goed leventje, futloze vragen gesteld aan de een of andere vriend die meer gaf om de zuivere waarheld dan om alle koninkrijken van de met vloek beladen wereld; en daarom vindt de heilige waarheid ook altijd haar graf in de huid en de buik van de mens, die van een goed leventje houdt!
Hoofdstuk 229: Het verweer van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Wie meer geeft om het goede leven en een schitterende reputatie in de wereld dan om de goddelijke waarheid, die raakt, al heeft hij nog zo'n goede inborst, in zulke vragen en overwegingen verzeild, trekt zich dan uit het goddelijke licht in de duisternis van de wereld terug en verloochent op die manier God en al Zijn licht, -en als men vraagt: Waarom? - Wat noodzaakt zijn hart daartoe? Wel, niets anders dan zijn hang naar alle soorten van luxe! Gulzig grijpt hij daarom naar alles waarmee hij zich een goed leventje kan verzekeren; en als hij dan vaak met veel moeite en inspanning datgene bereikt, waar hij zijn wereldse zinnen op heeft gezet, gooit hij alle waarheid over boord; en bij het geringste teken dat hij door haar iets af zou moeten staan van zijn prachtige vaste welvaart, tiranniseert hij alles, wat ook maar een vonkje echte waarheid in zich heeft.
Hoofdstuk 229: Het verweer van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] U weet net zo goed als ik, dat de tempelmest waardeloos is; u weet, dat dat allemaal afschuwelijk bijgeloof is, heel geschikt om iedere vonk van het betere licht bij het volk te verstikken, en toch zou u diegene van uw geloofsgenoten, die het zou wagen om daar openlijk over te spreken, als een schender van het heiligdom te vuur en te zwaard vervolgen.
Hoofdstuk 229: Het verweer van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Na dit verhaal, waarbij alle leerlingen dokter Borus, die zij goed kenden, wel hadden willen omarmen en kussen, gingen Wij weer naar Kis en kwamen daar juist bij zonsondergang aan.
Hoofdstuk 230: Jozefs dood en zijn getuigenis over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Baram zat al met het avondmaal te wachten, en wij lieten het ons na het gedane belangrijke werk goed smaken. De maaltijd bracht Judas ook in een iets betere stemming, en hij prees de moed van Borus, die hij ook heel goed kende.
Hoofdstuk 230: Jozefs dood en zijn getuigenis over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Wel, van dat ogenblik af konden wij niet meer vergeten, wie Jij bent; want dat had Jozef in het laatste uur van zijn aardse leven maar al te duidelijk gezegd! Hoe zouden wij dan nu niet alles geloven wat Je zegt, terwijl we zo goed weten wie Jij in wezen bent?!'
Hoofdstuk 230: Jozefs dood en zijn getuigenis over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Ik zeg: 'Heel goed, lieve broers! Het is heel juist, dat jullie hier zo gesproken hebt; want wij zijn hier allen als ingewijden bij elkaar, en die kennis zal niemand veroordelen behalve één, als hij zich er aan stoot! (Daarmee werd Judas bedoeld.)
Hoofdstuk 230: Jozefs dood en zijn getuigenis over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Ongeveer twee duizend passen hiervandaan het dal in naar Kana zullen ze het dal inkomen op de plaats, waar een door ons gebouwde brug over de beek voert, en waar de weg, die nog lang over uw grond doorloopt, over de beek gaat en aan de linker kant van het dal omhoog naar Kana gaat; we hebben echter vroegtijdig tegen de tweehonderd goed bewapende opzieners, wachters en gerechtsdienaars op de beste punten opgesteld. Ik beloof u, vader en heer, dat er geen muis doorheen komt! We zullen deze oerslechte booswichten wel eens kennis laten maken met Jehova, zodat ze hun leven lang aan Hem zullen denken!'
Hoofdstuk 231: Booswichten in de val. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Kisjonah zegt: 'Dat hebben jullie goed en degelijk georganiseerd; jullie loon zal je niet ontgaan! Het geld, dat de verkopers bij zich hebben, wordt als buit in beslag genomen, en alle vee, koren, meel en gereedschappen blijven zo lang hier, tot de overtreders al degenen waarvan ze het met geweld afgenomen hebben, precies omschreven hebben en wij het hen dan nauwgezet weer terug geven.
Hoofdstuk 231: Booswichten in de val. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Toen de kinderen in de herberg ondergebracht waren, kwam ook reeds het hoofdtransport aan met het vee en al de andere zaken. Alles werd in ontvangst genomen en goed ondergebracht; en de knechten van de twaalf werden ook gebonden in een grote gevangenis gebracht.
Hoofdstuk 232: Voorbereiding voor de rechtszaak. (12.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] De opperrechter antwoordt: 'De zaak waarvoor u hier terecht staat gaat helemaal niet over de panden, hoewel u zich voor God en alle eerlijke mensen daarvan veel eerder meester gemaakt hebt door schandelijke roof, dan dat u daar het een of andere werkelijke recht op had. Want ik weet maar al te goed, welke voorrechten u door uw huichelarij van de keizer afgeperst hebt.
Hoofdstuk 233: Romeinse rechtspraak. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Uit het oogpunt van het recht van God behoeven wij geen schade aan het bos te vergoeden, omdat de aarde van ons is en wij daarmee doen kunnen wat wij willen. Maar tengevolge van de grotere, slechts schijnbare macht die u Romeinen nu wederrechtelijk over ons uitoefent, zullen wij ons wel verwaardigen om tot vergóeding over te gaan; maar er kan gerust negentiende van de tienduizend pond af. Want zoveel weten wij er wel van, dat wij best bepalen kunnen hoeveel de bomen waard zijn die wij gerooid hebben en waarvan wij natuurlijk maar een heel klein gedeelte gebruikt hebben voor de mogelijke bouw van bruggen; en over hoeveel schade spreken we dan nog?! Er ligt nu een nieuwe weg die de tollenaar Kisjonah heel goed gebruiken kan! Als hij hem zelf aangelegd had, dan zou hem dat zeker duizend pond gekost hebben; nu kan hij daar een nieuwe tol vestigen, en dan heeft hij in een jaar driemaal zoveel geïnd, dan wat de hele weg ons gekost heeft.'
Hoofdstuk 233: Romeinse rechtspraak. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] De opperrechter zegt: 'Goed, maar met het voorbehoud van het hoge gerechtshof, dat u toch tien jaar onder toezicht staat van de Romeinse politie, en iedere wederrechtelijke poging, om de staat en diens hoofd te bedriegen, of iedere verdachtmaking tegen Rome, zowel als iedere eigenmachtige, aan het gerecht vooraf niet meegedeelde en door het gerecht niet toegestane pand verbeuring, waaruit die ook moge bestaan en welke naam die ook moge hebben, wordt direct gevolgd door de tienjarige verbanning naar Europa, wat dan niet meer af te kopen zal zijn! Het geld moet echter binnen acht en veertig uur hier in de gerechtszaal betaald worden; één uur later wordt het onder de nu mildere voorwaarden niet meer aangenomen, maar dan treedt het eerste oordeel weer in werking.
Hoofdstuk 234: Een goede vangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Terwijl de opperrechter alles precies bekijkt, zegt hij: 'Ik geloof dat het nu wel duidelijk is, waar de belasting en schatting bleef, die van Pontus en Klein-Azië naar 'Rome is gezonden! Ondanks jullie geslepenheid zal het je erg moeilijk vallen, te bewijzen dat dit jullie rechtmatig bezit is; maar ik durf bij alle goden en hun hemelen te zweren, dat ik hier voor mij de zichtbare, en in Rome reeds lang verwachte, belastinggelden en andere schatten al zo goed als in handen heb. Blijven jullie dus nog maar netjes hier; als het gerechtshof bijeen is, zal ik met een grote ondervraging beginnen!'
Hoofdstuk 234: Een goede vangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43  ...