Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1535 resultaten - Pagina 30 van 103

...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43  ...
[12] Daar kwam weer commentaar op, -kort en goed, bij het grootste deel van Mijn leerlingen werd het geloof zelf daardoor wat wankel gemaakt, en sommigen beweerden dat Ik misschien toch niet meer was dan een groot profeet, ongeveer te vergelijken met Mozes of Elia, bij wie het ook nooit aan verbazingwekkende tekenen ontbroken had. Met dergelijke beschouwingen en vergelijkingen kwam de avond en wij gingen na het avondmaal weer rusten.
Hoofdstuk 145: De verwijten en twijfel van de leerlingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[20] Toen verscheen hun plotseling EEN LICHTENDE GESTALTE, die op heel ernstige toon tegen hen zei: 'jullie beschuldiging treft de verloren zoon niet terecht, want jullie eigen overmoed heeft dat jullie aangedaan. Klaag je daarom zelf aan, jullie zeer begenadigden, en laat hem met rust die ditmaal geen deel aan jullie domheid heeft!'
Hoofdstuk 146: De ontevreden leerlingen gaan alleen naar het loofhuttenfeest in Jeruzalem. De Heer gaat hen heimelijk achterna (Ev. Joh. 7,2-13) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Een klein deel van de mensen hield er een tijdlang nog rekening mee; maar het grootste deel vergat het al gauw totaal, en hield uiteindelijk alles voor waardeloze bedenksels en gezwam van mensen, genoot met volle teugen van de wereldse vreugden en hield de wijzen voor dwazen en dwepers, die ter wille van een erg onzeker en onaanwijsbaar hemelrijk aan gene zijde, het ware hemelrijk van deze aarde met voeten treden.
Hoofdstuk 149: Een voorspelling van de Heer over onze hedendaagse tijd. De noodzaak van goddelijke openbaringen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] IK zei: 'Kijk, alle materie is een tijdelijk vat om een bepaalde mate van het geestelijk levenselement in op te nemen! Ieder jaar ontwikkelt zich daarvan een bepaald deel, maakt zich vrij en gaat in een hogere levenssfeer over. Na een groter of vaak ook geringer aantal aardse jaren is echter de laatste vonk van het levenselement uit de reeds harde en onbruikbaar geworden boom verdwenen en in een hogere levenspotentie overgegaan, en de boom bezit dan geen leven meer.
Hoofdstuk 154: Over de noodzaak van de vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Daar waren allen het mee eens, en wij stonden op van tafel en klommen onze heuvel weer op van waaruit men ook een deel van Jeruzalem kon overzien.
Hoofdstuk 154: Over de noodzaak van de vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Dan zal het volk de priesters het vuur na aan de schenen leggen en velen zullen hun offers terugvragen, maar niet krijgen; want de priesters zullen hun vertellen dat dit offer voor een bepaald goed doel gebruikt zal worden. Dat zal een deel van het volk tot bedaren brengen, het andere deel zal echter nog erger te keer gaan, zodat er een waar tumult in de tempel en ook buiten de tempel zal ontstaan, en de Romeinse wacht zal gewapend ingrijpen en met grote strengheid de rust moeten herstellen. Kijk, dat alles zal in deze nacht door de heel natuurlijke maansverduistering veroorzaakt worden; maar ons zal dat niet in het minst storen. Sommigen zullen wel hierheen vluchten voor de strengheid van de Romeinen; maar daar hoeven wij niet bang voor te zijn. -Wel, hoe vinden jullie dat?'
Hoofdstuk 156: De op handen zijnde maansverduistering - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Maar IK zei tegen hem: 'Laat maar! De tijd is eeuwig en de ruimte oneindig; hoeveel er ook gebeurt, er is voor iedere daad plaats. Vannacht tijdens de maansverduistering zag je talloze sterren, en dat was nauwelijks het tienduizendste deel van de sterren die binnen het bereik van onze ogen liggen. Ik zeg je echter dat al deze mogelijk zichtbare sterren slechts een te verwaarlozen deel vormen van het totaal der sterren die nog nooit gezien werden, zelfs niet door het scherpst ziende oog van een Birmaan uit boven-Indië, terwijl veel van die scherpzieners uit boven-Indië zulke scherpe ogen hebben, dat zij de bergen en kraters op de maan goed kunnen waarnemen. En kijk, al deze oneindig vele werelden zijn scholen voor allerlei geesten, en daaruit kun je pas goed opmaken waarom in de Schrift staat, dat Gods raadsbesluiten onnaspeurbaar en Zijn wegen ondoorgrondelijk zijn! Maak je daarom niet druk over alles wat schijnbaar volkomen onbegrijpelijk gebeurt; want God weet alles en kent de geesten en de wegen waarop Hij hen naar hun doel laat gaan!'
Hoofdstuk 160: De zeven waakhonden van Lazarus. De sterrenwerelden als scholen voor geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Wel, dat soort mensen moest dan natuurlijk maar door allerlei bittere ervaringen wijs worden, en daaruit moeizaam voor zichzelf een leefregel opstellen. Deze leefregels, zoals je die nu bijvoorbeeld bij veel heidenen vindt, waren echter al voor het grootste deel zonden tegen de ware, goddelijke orde, en daardoor moesten noodzakelijkerwijs allerlei lichamelijke en geestelijke kwalen schering en inslag worden onder de mensen.
Hoofdstuk 162: Oorzaak en doel van ziekten en lijden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] LAZARUS zei: 'Een heel oude volkssage verklaart dergelijke verschijnselen als volgt: Wanneer er ergens op aarde een groot booswicht sterft, grijpen zeven van de allerergste duivels zijn ziel en sleuren die door de lucht. Van pure schrik, angst en pijn laat deze alles los en omdat die ziel nu eenmaal tot de onderste hel behoort, bestaat alles wat zij in haar angst loslaat natuurlijk uit vuur. Zulk duivels en hels afval verpest echter de lucht, en waar soms een deel ervan op aarde valt, gebeurt dan ook het ene ongeluk na het andere, en er zijn heel wat offers en gebeden voor nodig om zo'n plaats van ongeluk te zuiveren. - Zo luidt de oude volkssage. Ik geloof dat weliswaar niet zonder meer; maar het is toch vreemd dat zoveel dingen, die men als kind in zekere zin met de moedermelk heeft binnengekregen, niet zo gemakkelijk helemaal uit een mens te verwijderen zijn. Er blijft altijd een soort geloof daaraan hangen, dat van tijd tot tijd bij zulke overigens helemaal onbegrijpelijke verschijnselen weer vernieuwd wordt en het gemoed met vrees en angst vervult. - Zegt U nu eens, o Heer, wat daarvan waar is!'
Hoofdstuk 166: Wat meteoren en kometen eigenlijk zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Maar Ik hield hen tegen en zei tegen hen: 'Het is nu niet veilig om naar buiten te gaan! Er is een belangrijke naftabron hier vlakbij, maar toch nog tamelijk diep onder de grond. Boven de bron bevindt zich een grote, naar alle kanten stevig gesloten ruimte. In het onderste deel is hij, vanwege een vuurader die zich in de buurt bevindt, bijna gloeiend en er heerst daarom in deze ruimte voortdurend een buitengewoon grote hitte, die maakt dat de nafta van de in deze ruimte uitmondende bron meteen verdampt en zo de hele ruimte met naftadamp vult. Wanneer de verdamping niet zo sterk is, wordt de damp door de steenmassa's opgezogen die de holle ruimte omringen. Als zo nu en dan echter die bepaalde steenwand gloeiender wordt, veroorzaakt dat ook een grotere verdamping van de nafta. De stenen wanden kunnen zo'n grote toevoer dan niet volledig opnemen en dan loopt de spanning van de naftadamp in de grote holle ruimte steeds meer op, die dan met name bij de gloeiend hete rotswanden te veel druk uitoefent en wrijving veroorzaakt en daardoor gemakkelijk ontbrandt.
Hoofdstuk 167: Lazarus wordt eigenaar van een oliebron - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Aan de mens is echter, voor zover het zijn geestelijke deel betreft, geen dwingende wet meegegeven, maar slechts een geestelijke wet die als volgt geformuleerd is 'Je behoort...'. En zo is de mens in zijn willen en verlangen helemaal vrij gelaten, en kan hij zich zelfs aan Mijn lichaam vergrijpen, dat nu drager van de geest is en vergeestelijkt voortaan ook zal blijven bestaan.
Hoofdstuk 169: De verwijzing van de Heer naar Zijn kruisdood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Wij namen er echter de tijd voor en beklommen heel op ons gemak onze Olijfberg, die zo heette omdat zijn rotsvrije vlakke delen dicht met olijfbomen beplant waren. Het grootste deel van deze olierijke berg bezat onze Lazarus; het kleinere naar de stad gelegen en meest rotsachtige deel was echter eigendom van een Griek, die zich heel weinig aan dit bezit gelegen liet liggen en de jaarlijkse olieoogst altijd voor enkele zilverlingen aan Lazarus overliet, en die was zodoende ook voor de helft bezitter van het aan de kant van de stad gelegen deel van de Olijfberg.
Hoofdstuk 172: De Heer en de Zijnen in de herberg van Lazarus op de Olijfberg (Ev.Joh. 8,1) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Toen wij zo naar de grote, uitgestrekte stad met haar vele paleizen keken, zei LAZARUS: 'Wat heeft deze stad toch een lieflijke uitstraling! En wat een schande voor dat deel van de mensen die alle anderen een goed voorbeeld moesten geven!
Hoofdstuk 173: De beschouwingen van de Heer bij de aanblik van Jeruzalem. Het gericht over Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] LAZARUS zei: 'Ja, ik begrijp wel wat U daarmee hebt willen zeggen; maar ik heb nog een bijgedachte, waarvan ik nog niet zo precies weet wat ik ermee aan moet. Moeten dus al die mensen die direct een grote openbaring krijgen, beschouwd worden als mensen die onder het gericht vallen? En kunnen alleen diegenen een zegen van de grote openbaring verwachten, die alleen indirect, dus puur wat hun geloof betreft, daaraan deel hebben?
Hoofdstuk 177: De profeten als dragers van de openbaring. Lichtgelovigheid en onvoorwaardelijk geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Mozes droeg zonder meer de verantwoordelijkheid van een heel grote openbaring; maar onder hem waren er velen, die slechts indirect aan de openbaring deel hadden en uiteindelijk toch veel vaster geloofden dan Mozes zelf, die bij zichzelf twijfelde aan de belofte dat Ik de Israëlieten het Beloofde Land, waar melk en honing stroomt, zou geven. Omdat Mozes die belofte niet volledig geloofde, mocht hij het Beloofde Land wel zien vanaf een hoge berg, maar er zelf niet binnengaan.
Hoofdstuk 177: De profeten als dragers van de openbaring. Lichtgelovigheid en onvoorwaardelijk geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43  ...