Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3506 resultaten - Pagina 30 van 234

...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43  ...
[1] JARAH zegt: "Oh, hoe zou dat mij niet kunnen bevallen? Ik zou hetzelfde willen, als ik het maar kon! Maar wat heb ik aan mijn goedwillendheid voor mensen als ik niet kan helpen? Alleen voor kleine gevallen kan ik mijn ouders vragen om de armen en noodlijdenden te helpen, en daarbij heeft men mij bijna altijd verhoord, - natuurlijk werd ik daarvoor vaak ook wel uitgefoeterd, omdat ik zo ontzettend weekhartig ben, maar dat deerde mij niet, - als de arme maar geholpen was.
Hoofdstuk 114: De gebeden van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] De HOOFDMAN zegt: "Heer en Meester, wat kunnen we U nu nog verder vragen!? Wie U bent, dat weten en voelen wij! Wat we. moeten doen, weten wij ook en daar zien we ook de noodzaak van in! Ook weten wij en voelen wij diep in ons, dat U het eeuwige leven hebt, en het aan ieder mens kunt geven en zult geven, als hl] naar Uw woord leeft en handelt! Meer te weten zou voor ons mensen onnodig zijn, te meer nog daar wij in Uw naam -zoals één van Uw leerlingen m~j vol overtuiging verzekerd heeft -toch al met een levend geloof zelfs zieken kunnen genezen! ..
Hoofdstuk 116: De leer moet verder verteld worden.(13.1.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Het is maar goed dat Mijn leerlingen, die zich nog veel moeite geven met de twee Essenen en de groep Farizeeën, en ze haast helemaal voor hun standpunt hebben gewonnen, niet vanwege het lawaai naar ons in de eetzaal zijn gekomen! Want dat zou ontijdig de aandacht hebben getrokken! Hoewel -Ik wilde het zo, en dus kon het ook niet anders gaan! -Maar wat zal Ik nu met Mijn allerliefste Jarah beginnen? Dat meisje verlaat Mij nooit!"
Hoofdstuk 119: Gods liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] De KLEINE zegt: "Heer, zolang U in ons huis blijft, zal Jarah U niet verlaten, en zou U mogelijkerwijs sterven, dan zou Jarah met U sterven! Als U echter ons huis weer zult verlaten en Jarah niet met U mee zal kunnen gaan, dan zal zij thuis zuchten en de Vader in Uw hart vragen of Hij U weer bij haar zou willen brengen, want zonder U kan Jarah nu niet meer leven!"
Hoofdstuk 119: Gods liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Maar wie God liefheeft zoals deze kleine hier, dwingt God om tot hem te komen en te gaan wonen in het hart van de liefhebbende mens! En God komt en gaat dan met Zijn geest in het God boven alles liefhebbende hart wonen, en zo'n mens heeft daardoor het eeuwige onvergankelijke leven in zich en is volledig één met God!
Hoofdstuk 119: Gods liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] De zieken, die hier zijn en nog zullen komen, behoeven alleen maar de zoom van Mijn overkleed aan te raken - dan zullen ze gezond worden. Mijn leerlingen zullen vervolgens het ochtendbrood met ongewassen handen eten, en dat zal voldoende zijn om deze echt oerbekrompen Farizeeën en schriftgeleerden volledig in het harnas te jagen. Dan zullen zij meteen met hun gebruikelijke strikvragen komen, en Ik zal antwoorden geven die hen nog veel zuurder en bitterder zullen lijken dan azijn en gal, een bekende drank waarmee zij de dorst van de arme zondaars plegen te stillen. - Maar nu zullen wij die paar uren tot het aanbreken van de dag zwijgend doorbrengen.
Hoofdstuk 121: Er kan een einde aan het geduld komen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Mijn leerlingen, evenals hun twee Essenen en een aantal Farizeeën en schriftgeleerden, zijn nu gaan slapen en hebben goed werk gedaan, want zij hebben hen allen voor Mij gewonnen. Twee jonge Farizeeën, Pilah en Ahab, de eerste uit Kis en de laatste uit Jesaïra, belden zeer goede sprekers en tevens nuchtere verstandige mensen, behoren echter al langere tijd tot Mijn leerlingen. Deze twee, die gistermorgen hier aangekomen zijn, hebben zich meteen weer bij Mijn leerlingen gevoegd en hen bij hun bekeringswerk goed ondersteund. Want Mijn leerlingen, die op drie na allen vissers zijn, zijn nog geen vlotte sprekers en daarom verlenen de beide jonge Farizeeën hen goede diensten.
Hoofdstuk 121: Er kan een einde aan het geduld komen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Het zou heel goed mogelijk zijn dat deze kerels en hun handlangers in Jeruzalem, als er ook maar een heel kleine kans voor was, U inderdaad net zo zouden behandelen als het meisje in de eerste droom heeft gezien! Ik zeg U, er hoeft maar een heel geringe mogelijkheid te zijn en daarbij nog de verwijfde slappe landvoogd Pontius Pilatus -en ze spijkeren U zo maar aan het dwarshout!
Hoofdstuk 121: Er kan een einde aan het geduld komen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] De Farizeeën hebben in de eetzaal aan hun tafel alle plaatsen al bezet, zodat er verder aan hun tafel niemand meer plaats kan nemen, en Ebahl liet hen ook meteen het morgenmaal opdienen, bestaande uit brood, wijn, een paar gebraden vissen en honingzeem. Pas toen zij klaar waren, liet Ebahl een andere grote tafel dekken, die voor Mij, Mijn leerlingen, de hoofdman en voor Ebahl en zijn vrouwen en kinderen bestemd was.
Hoofdstuk 122: De test van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Ebahl, ga jij naar hen toe en zeg de leerlingen dat ze morgen met ongewassen handen het ochtendbrood moeten eten, en de andere hier bekeerde Farizeeën en schriftgeleerden en de twee Essenen moeten zich zolang verborgen houden tot die uit Jeruzalem vertrokken zijn, pas daarna kunnen zij te voorschijn komen, en zal Ik ze zegenen. Als zij zich daarna willen omkleden en bij Mij blijven, of uiterlijk voor de mensen blijven wat zij tot op heden waren, staat hen volkomen vrij. Ga en breng dat over aan de leerlingen en de anderen, -je weet wel wie!" -Ebahl gaat meteen weg en voert alles precies zo uit als Ik het hem opgedragen heb. Allen verheugen zich over dit bericht en beloven zich heel precies te houden aan wat Ik hun liet meedelen.
Hoofdstuk 121: Er kan een einde aan het geduld komen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] IK zeg: " Je kunt weliswaar doen wat je wilt, en Ik zal niet tegen je zeggen: Doe het niet! Want je bent een van de meest wijze vrienden die Ik ooit gevonden heb. In al je woorden en daden gedraag je je werkelijk heel tactvol, maar Ik zeg je, dat alles zal dit slechte soort mensen niets helpen, maar ze alleen nog maar slechter en tevens sluwer maken. Want zij, die eenmaal van de satan zijn, die zijn dat helemaal. Men kan ze nog het snelst met rake woorden op iets beters richten, zoals mijn leerlingen dat nu gedaan hebben en zoals dat in Nazareth is gebeurd, waar de overste en de Farizeeën en schriftgeleerden Mijn leer hebben aangenomen. Maar vaak kan men niets doen en net zo min op jouw manier! Want je drijft met de roede één duivel uit, maar op de plaats van die ene nestelen zich tien anderen, die stuk voor stuk erger zijn dan die ene, die er eerst was."
Hoofdstuk 121: Er kan een einde aan het geduld komen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Toen Ik, de hoofdman en de leerlingen al aan tafel zaten, kwamen ook zo'n tweehonderd zieken de eetzaal in en vroegen Mij of zij de zoom van Mijn overkleed mochten aanraken. En Ik stond hen toe, om dat te doen terwijl Ik met Mijn leerlingen en de anderen het morgenmaal gebruikte. Weldra drong toen alles wat ziek was zich in Mijn richting en raakte de buitenzijde van Mijn opperkleed aan; en allen, die dat deden werden gezond. (Matth. 14:36)
Hoofdstuk 122: De test van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] IK zeg: "Het zijn Mijn leerlingen!"
Hoofdstuk 123: De geestelijk doden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] De OVERSTE vraagt verder: " Waarom overtreden uw leerlingen de gebruiken van de oudsten? Zij wassen hun handen niet voor het brood eten!" (Matth. 15:2)
Hoofdstuk 123: De geestelijk doden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Maar toen kwamen DE LEERLINGEN naar Mij toe en zeiden: "Heer U wel gemerkt hoe vreselijk de Farizeeën zich geërgerd hebben toen zij U dit hoorden zeggen?" (Matth. 15:12)
Hoofdstuk 125: De drie documenten.(28.1.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43  ...