Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

640 resultaten - Pagina 30 van 43

...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43
[6] Stel je voor dat ik als kind van God op de allerlaagste en allerlaatste trap zou staan en absoluut geen kracht en geen macht zou willen, maar alleen het zalige vermogen om God de Almachtige uit alle krachten van mijn geestelijke leven steeds meer lief te hebben, dan zou dat toch zeker in de situatie van het kindschap van God de geringst mogelijke eis zijn.
Hoofdstuk 61: Deemoed en het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[14] Weet je wat de liefde voor God inhoudt? Wil je een kind van de Heer zijn, dan moet je niet de eerste en de voornaamste willen zijn, maar je moet zijn als de minste knecht onder al degenen die je leidt. Je moet hun niet de wijsheid op zich leren, maar de pure deemoed en liefde; dan zullen jij en jouw huisgenoten pas de ware wijsheid verkrijgen, waarin de basis van alle werkende krachten ligt. De hele regel luidt dus als volgt:
Hoofdstuk 59: Voorwaarden ter verkrijging van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[22] Doen jullie filosofen niet precies hetzelfde? Uiterlijk gezien lijkt het alsof ze overlopen van het gedegendste goud der echte wijsheid en hun bezigheden noemen ze zuiver geestelijk. Vragen jullie hen echter serieus naar iets zuiver geestelijks, dan zullen jullie bij deze mensen meteen op het allergrofste materialisme stoten. Het gevolg is, dat ze jullie onmiddellijk zullen uiteenzetten dat er zonder materie doorgaans niets geestelijks kan worden gedacht en dat het geestelijke dus eerst aan het materiële onttrokken moet worden en nooit en nergens zelfstandig kan bestaan. Om zich te manifesteren heeft het overal een materieel organisme nodig. Valt dit weg, dan valt ook alle geestelijke werking en manifestatie weg. Het menselijke denkvermogen is dan niets anders dan de werking van het materiële organisme, waarin de krachten zich eerst als in een chemische destilleerkolf moeten ontwikkelen om dan zolang te werken, als de destilleerkolf in stand wordt gehouden. Is de destilleerkolf door een ongelukkige stoot aan haar einde gekomen, dan komt er ook een einde aan de in haar ontwikkelde en werkende chemische krachten.
Hoofdstuk 51: De oorsprong van alle dingen en verschijnselen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[17] De negende pijler luidt: God, de Heer, heeft jou verschillende zinnen en krachten verleend. Deze zul je in toom houden als een jong boompje in jouw levenstuin, opdat het flink mag uitgroeien tot de reusachtige kracht en sterkte van een machtige boom. Wanneer je echter je zinnen, driften en begeerten in het wilde weg laat opschieten, zal jouw levensboom nooit tot een gebundelde kracht uitgroeien, maar ofwel verdorren of uitgroeien tot nietig struikgewas en kreupelhout waarin zich wel allerlei ongedierte zal ophouden, maar waarin de vogelen des hemels nooit hun nesten zullen bouwen.
Hoofdstuk 48: De twaalf pijlers van het leven - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] De zuilen van dit rondeel stellen de levenskrachten van de mens voor. Twaalf zuilen hebben jullie ontdekt. Wanneer jullie het gebied doorlopen van de krachten die het leven uitdrukken, zullen jullie zonder veel moeite ontdekken dat dat gebied eveneens op twaalf soortgelijke pijlers rust.
Hoofdstuk 48: De twaalf pijlers van het leven - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[16] De kat neemt het leven van de dierenwereld die zij verteert in zich op en bevordert het in zichzelf naar een hogere trap. Maar het lichaam van de kat doet een stap terug en de nog in hem aanwezige krachten ontwikkelen zich via de kringloop weer tot muizen; en daarom (ieder is zichzelf het naast) houdt ook de kat van haar eigen wezen, dat door de geordende kringloop is teruggekeerd in de muis en in alle diertjes die op een daarmee verwante trap staan.
Hoofdstuk 46: Ineenvloeien van tijd en eeuwigheid - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] Wanneer jullie op je hemellichaam rondwandelen en daar talloze voorwerpen tegenkomen, die allemaal goed door de zon worden beschenen, dan zullen jullie er niet één vinden dat jullie niet met je handen zouden kunnen vastpakken en verder dragen, tenminste als het gewicht jullie krachten niet te boven gaat. En bij geen enkel voorwerp kunnen jullie zeggen dat het niet in staat zou zijn om licht op te nemen en wanneer jullie het vastpakken, jullie niet tevens ook zijn licht mee vastpakken. Probeer nu echter eens om het vrije licht beet te pakken en het in bundels heen en weer te dragen. Ik denk, dat dit een beetje moeilijk zal gaan.
Hoofdstuk 40: Overgang van de liefde in de wijsheid - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Door het inspannen van de levenskrachten worden deze verteerd, waardoor ze niet versterkt, maar natuurlijkerwijs slechts verzwakt worden. Met de mens is het echter zo gesteld dat tijdens een toestand van rust zijn verbruikte krachten door het voortdurend binnenstromen van de Heer uit de hemelen weer worden vervangen. Wanneer op deze manier door een veelvuldig, doelmatig gebruik de levenskrachten vaker worden aangesproken, dan worden juist door dit gebruik de vaten voor de verdere opname van die levenskrachten langzamerhand steeds wijder en sterker. Daardoor moet dan de mens bij een stapsgewijs geordende levenswijze vanzelfsprekend in kracht en sterkte toenemen, omdat hij op deze manier als een vat steeds meer levenskracht in zich kan opnemen.
Hoofdstuk 35: Tweede verdieping. Geestelijke vooruitgang, uitgebeeld door de paleisinrichtingen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] 'Ik moet met handen en voeten op een speciale manier door deze lichtloze lucht gaan zwemmen! Om te voet vooruit te komen, moet je een vaste ondergrond hebben. Maar als deze ontbreekt, dan moet er worden gezwommen of gevlogen! Om te vliegen heb je vleugels nodig, die wij kale tweebenigen niet hebben. Wat blijft er anders over dan de nog aanwezige krachten zo doelmatig mogelijk te gebruiken. Dus maar gezwommen!' .
Hoofdstuk 5: Pogingen om in de lege ruimte te lopen. Zelfgesprekken over het niets en over het voortbestaan. Vloek tegen God, de veroorzaker van het leed - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Robert praat verder: 'Of, of? Eigenaardige inval! Zouden deze twee bliksemflitsen soms alleen in mijn verbeelding hebben bestaan, en is dat misschien een teken dat het nu spoedig helemaal met me gedaan zal zijn? Ja, zoiets kan het ook zijn. Want nu ik dit armzalige leven weer zo'n beetje begin lief te krijgen, zal het zeker gauw daarmee gedaan zijn! Als je de dood roept, komt hij zeker niet. Ben je echter bang voor hem en wens je van ganser harte dat hij nog lang mag uitblijven, dan komt hij gewis zo vlug mogelijk! Daarom moet ik weer met alle mij nog resterende krachten verlangen naar mijn spoedige volledige vernietiging, dan kan ik er zeker van zijn dat de ware dood mij nog niet al te vlug in de kraag zal pakken!
Hoofdstuk 8: Opnieuw liefde voor het leven. Wraakzucht gaat over in gedachten van vergeving. Nieuwe bliksem en blijvende helderheid - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Robert zegt: 'Vriend, toen ik me nog op aarde bevond, wilde ik mijn leven alleen voor de mogelijke vooruitgang van de arme, op velerlei wijze onderdrukte mensheid opofferen. Daarbij ging ik echter door veel ervaringen van mijzelf en van anderen zien, hoe de aristocratische, rijke onmensen zich vetmesten ten koste van het zweet en het bloed van de armen! Zoals de meeste tronen en paleizen uit het bloed van de arme mensheid zijn opgebouwd! En toen ik in Oostenrijk maar al te duidelijk waarnam, dat men van de kant van de hogere adel weer alles in het werk ging stellen om het oude, ijzeren absolutisme weer in te voeren en de arme mensen driedubbele slavenkettingen aan te leggen, was dat opeens te veel voor een mensenvriend, zoals ik met inzet van al mijn krachten meen te zijn! Werkelijk, als ik honderdduizend levens had, dan zou ik ze allemaal geven als ik de mensen daarmee zou kunnen helpen. Deze groten van de wereld zullen er geen grijze haren van krijgen ook al worden er honderdduizenden afgeslacht, als zij maar stijgen in aanzien en luister!
Hoofdstuk 16: De Heer belooft de vervulling van rechtmatige wensen, maar maakt kritisch voorbehoud. Roberts vurige rede tegen tirannen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Of jij, waarde vriend, je ook door een in jou verborgen bovenzinnelijke macht had kunnen verzetten toen deze overheid je werkelijk gevangen nam, dat kan ik niet beoordelen, omdat het mijn tot nu toe verworven inzicht ver te boven gaat! Zo je daden je al niet als heidense halfgodenfabels zijn toegedicht, is het zeker dat jou als een wijze die stellig vertrouwd was met de meest innerlijke krachten der natuur ook buitengewone krachten ten dienste stonden. Maar jouw gevangenneming en terechtstelling heeft bij heel veel heldere denkers je wonderbare vermogens in een zeer verkeerd daglicht gesteld en velen hebben zich daar geweldig aan gestoten. Maar ikzelf en veel anderen hebben alleen jouw zuivere leer aangenomen en daaruit alles verbannen wat maar leek op een later bijgevoegde heidense fabel.
Hoofdstuk 17: De Heer brengt naar voren: 'Wees onderdanig aan de overheid'. Robert trekt dit gebod in twijfel. Hij wenst opheldering over de God-menselijke natuur van Jezus - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Kijk, willen de hooggebergten hun belangrijke bestemming, het instandhouden van een heel hemellichaam met alles wat zich op zijn uitgestrekte oppervlakte bevindt, kunnen vervullen, dan is het zeker niet onbelangrijk waar zij zich bevinden. Verder moeten ze door de in en boven hen wonende geesten of naar jouw manier van spreken krachten, noodzakelijkerwijs die intelligentie bezitten waardoor ze in staat gesteld worden, datgene te bewerkstelligen waartoe ze bestemd zijn.
Hoofdstuk 20: Nog een voorbeeld. De noodzaak van hooggebergten - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Robert zegt: 'Beste broeder, wat moet ik eigenlijk nog zeggen? Ik zie nu in en geef toe dat jij, die wat kennis en wijsheid betreft hemelhoog boven mij staat, in alles gelijk hebt, omdat de zaken werkelijk zo liggen. Er is niets tegenin te brengen, omdat jij als een ingewijde in de geheime krachten der natuur daar het beste in thuis bent! Ik heb alles wat je mij zo vriendelijk hebt uitgelegd, tot in alle details als volle waarheid en absolute noodzaak ingezien. Maar nu komt er nog iets anders:
Hoofdstuk 23: Roberts instemmende antwoord. Zijn tegenvraag over het machtsmisbruik van de vorsten - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Ik zeg: 'Luister, beste vriend! Tussen datgene wat jij geloven noemt en wat echt geloven is, ligt een oneindig groot verschil! Jouw geloof is pure traagheid van het verstand, terwijl het ware geloof de volle inzet van alle krachten van lichaam, ziel en geest vereist. Jouw geloof is een kikkergeloof. Want zoals een kikker genoegen neemt met iedere nog zo slechte poel, zo neemt een dom gelovig mens genoegen met alle afval. Hij weet ten slotte niet uit elkaar te houden wat hemels of hels is in de leer, die hij blind en dom-gelovig volgt.
Hoofdstuk 33: Over het waarachtige en het onwaarachtige geloof. Gevaren en gevolgen van een stompzinnig, genotzuchtig leven - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43