Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2373 resultaten - Pagina 30 van 159

...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43  ...
[4] Kijk eens naar het oneindig grote firmament met de talloos vele sterren, die volgens een heel geheime mededeling van de overste louter reusachtige werelden moeten zijn en alleen vanwege de onmetelijke afstanden er zo klein uit zouden zien! Kijk eens naar deze overgrote aarde van ons en alles wat daarop leeft en beweegt! Kijk eens naar de zee, de machtige Nijl, het zand, het gras, de talloze struiken en bomen, en al de dieren in het water, op de grond en in de lucht! Kijk eens naar de wolken aan de hemel en hun kracht, naar de maan, de zon! Kun je je ook maar bij benadering indenken en op de een of andere wijze verstandelijk voorstellen dat deze mens, die verder beslist zeer wijs is, vanuit dit aardoppervlak dat eigenlijk nauwelijks een hand breed is, de gehele, eeuwige oneindigheid van het kleinste tot het grootste kan overzien, onderhouden, leiden en besturen? Ja, hij kan als een man die zeer vertrouwd is met de geheime krachten van de natuur, voor ons zelfs wonderen doen zoals wij er in Cahirou en Alexandria een aantal hebben gezien; maar wat stelt dat voor vergeleken met de eeuwige oneindigheid en haar talloze, ons eeuwig onbekende, wezens en dingen?!
Hoofdstuk 195: De twijfel van de zwarten aan de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Luister! Onze Shivinz had als herderskoning een van de grootste honden, waarvoor werkelijk geen leeuwen geen panter veilig was. Deze hond bewaakte lange tijd de kudden van de Shivinz. Toen echter na verloop van tijd de hond van ouderdom stierf, nam Shivinz zich voor om uit achting en als nagedachtenis dit dier in een sterrenbeeld aan de zuidelijke hemel voor altijd te verzinnebeelden. Hij gaf dat sterrenbeeld de naam van de grote hond die jarenlang de kudde van de koning trouw bewaakt had. Dat de koning zijn hond tussen de sterren onderbracht is te zien aan het feit, dat onder de buik van de hond de zon en de maan te zien zijn. Alles waar de zon en de maan onder staan, bevindt zich zinnebeeldig tussen de sterren, ter nagedachtenis aan iets van grote betekenis.
Hoofdstuk 204: De sterrenbeelden op de vierde parel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Daarom worden zij echter geleidelijk aan steeds tragere en op poliepen lijkende, genotzuchtige wezens. Zelden zijn zij in staat tot een heldere gedachte en zij zijn vreesachtig, laf, zeer materieel, humeurig, wispelturig, zelfzuchtig, jaloers en afgunstig. Zij kunnen moeilijk of helemaal nooit iets geestelijks begrijpen, want hun fantasie zwerft steeds binnen de aantrekkingskracht van het stinkende vlees rond en wil zich nooit verheffen tot iets hogers en geestelijkers. En ook al zijn daar zo nu en dan ook mensen onder die tenminste op momenten dat zij geen begeerte naar het vlees hebben een vluchtige blik naar boven richten, dan komen er toch méteen, als zwarte wolken aan de hemel, zinnelijke gedachten en deze bedekken het hogere zodanig, dat de ziel het volkomen vergeet en zich meteen weer in de stinkende poel van de lichamelijke lust stort!
Hoofdstuk 230: De gevolgen van de onkuisheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Heer, Ik formuleer dit precies volgens Uw eigen woorden en voeg er niets aan toe, maar haal er ook niets van af! Als ik nu aan de ene kant Uw almacht, goedheid en liefde in aanmerking neem, en aan de andere kant de fundamenteel beslist onverdiende verdorvenheid van iedere ellendige ziel en de haast eeuwigdurende gevolgen van de meest ijzingwekkende aard en uiteindelijk al de onbeschrijflijke kwellingen van een hemel der zaligheid, die er nauwelijks een haar beter uitziet dan een goedverzorgde plaats voor slaven op deze goede moeder aarde, dan moet ik U ondanks alle gunsten die U, o Heer, mij geschonken hebt, openlijk bekennen, dat ik dat met mijn verstand heel vreemd vind, en dat ik als mens, begiftigd met een meelevend gemoed, een ongerechtigheid daarin ontdek, waarbij vergeleken alle door de mensen begane grootste, en ten hemel schreiendste ongerechtigheden totaal in het niet vallen. En ik bedank eerbiedig voor zo'n bestaan, moge het tenslotte uitlopen op wat het maar wil!
Hoofdstuk 242: Schijnbare onrechtvaardigheden bij het leiden van zielen hier en aan gene zijde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Maar dat schaadt de zaak niet zo erg, want ook in het hiernamaals zal aan de geesten van alle delen der wereld dit evangelie gepredikt worden. Maar wees desondanks hier toch heel ijverig, want het ware kindschap van God voor Mijn binnenste en zuiverste liefdehemel zal slechts van hieruit te bereiken zijn! Voor de eerste en ook voor de tweede hemel kan in het hiernamaals nog gezorgd worden."
Hoofdstuk 247: Over de bezetenheid. De langzame uitbreiding van het evangelie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] IK zeg: "Nog niet helemaal; het mist nog drie meesterstukken van onmenselijke slechtheid! Als het ook die, ondanks alle lessen en waarschuwingen, uitgevoerd heeft, dan pas, vriend, zal over deze stad en al haar bewoners jouw onmenselijk grote kruis met het scherpste zwaard geslagen worden! Met het volk zullen we echter nog iets meer dan vierentwintig jaar geduld hebben en we zullen het vóór de ondergang nog zeven jaar lang door allerlei boden, verschijningen van de doden en veel grote tekenen aan de hemel laten waarschuwen! En, vriend, mocht dat alles ook tevergeefs zijn, dan zal pas dan jouw onmenselijk teken in hoge mate en met het scherpste zwaard over hen geslagen worden! Ik wilde dat het te verhinderen was!
Hoofdstuk 251: Het zwaard als tuchtigingsmiddel bij ongelovige volken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] IK zeg: "Het lijkt Mij niet zo passend om jullie in feite iets te vragen wat jullie Mij eerst zouden moeten vertellen, terwijl Ik toch alles weet en zie wat er in jullie omgaat! Ja, zelfs jullie geheimste gedachten, die jullie jezelf nauwelijks bewust zijn, zie Ik net zo duidelijk als jullie de zon aan de hemel zien, en zou Ik jullie dan nog ergens naar moeten vragen alsof Ik het vooraf niet zou weten?! Zou dat niet erg onpassend zijn, of op z'n minst een nutteloos, tijdverspillend gebruik van tong en mond?!"
Hoofdstuk 257: De alwetendheid van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] De dienaar vroeg, hoe het dan aan de kennis van een oppergeest gekomen was. Toen begon het mannetje te giechelen, dat was zijn manier van lachen. Toen het mannetje uitgegiecheld was, zei het tegen de dienaar: 'We zien toch iedere dag Zijn zon aan de hemel, en hoe daaruit allerlei goede geesten naar ons toestromen! Waar moeten zij anders vandaan komen dan van de grote lichtgeest in de zon?!
Hoofdstuk 259: Voorbeelden van de intelligentie van de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Dat jullie dat weliswaar nu niet meer kunnen, daaraan heeft jullie wil geen schuld, maar de tijd en haar verkeerde zeden. Maar daarom ben Ik nu juist Zelf gekomen om jullie in plaats van dat kleine verloren paradijsje de hele hemel van de zuiverste en machtigste geest uit Mij Zelf te geven, -en dan geloof Ik in jullie plaats, dat jullie daar wel volkomen tevreden mee kunnen zijn!
Hoofdstuk 263: De reden van de onthullingen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[19] Wie op de hele aarde treurt er nu over de nacht die door de opgaande zon aan zijn eind komt? Of welke dwaas zal er huilen om de hinderlijke winter, om een razende storm, om een epidemie die opgehouden is, en om voorbije slechte jaren? En wij geloven dat het nog een veel grotere domheid zou zijn daarover te treuren nadat de Heer ons eens Zijn grootste genade zal bewijzen. Ja, het is erg treurig dat Jeruzalem het grootste geestelijke licht niet wil herkennen en aannemen; want dat betekent dat zij zich helemaal in hebben laten lijven bij de satan van de wereld! Waar dat echter zo is, laat het daar maar vuur en zwavel uit de hemel regenen! Sodom en Gomorra rusten reeds lang terecht op de bodem van de Dode Zee wie zou die goddelozen willen bewenen? En zo zal men ook Jeruzalem niet bewenen!
Hoofdstuk 9: De voorspelling van de Heer over het lot van Rome en Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Een echte vrouw is een symbool van de hoogste hemel -en een eigenzinnige vrouw die domineren wil, een evenbeeld van de satan, hetgeen al meteen een uiterst slechte, onderste en allerdiepste hel is.
Hoofdstuk 10: Een evangelie voor het vrouwelijk geslacht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Wees jij daarom, Mijn dochtertje, nooit ook maar een spoortje ijdel en nog minder trots en hoogmoedig, dan zul je temidden van velen schitteren als de mooiste ster aan de hoge hemel! - Heb je dat allemaal goed in je opgenomen en begrepen?"
Hoofdstuk 10: Een evangelie voor het vrouwelijk geslacht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] ROCLUS zegt: 'Heer, heer, heer, laten we dat voor wat het is! Sinds u zich, zoals iedereen weet, temidden van een aanzienlijke krijgsmacht hier ophoudt, hebben wij onze heuvel vrijwel dag en nacht niet verlaten om van veraf te ontdekken wat er eventueel allemaal van hieruit door u Romeinen ondernomen mocht worden. Vandaag zorgde de wonderlijk heerlijke morgen er voor dat wij nog vroeger bij de hand waren. Onze blikken waren natuurlijk voortdurend op deze omgeving gericht. Tot een klein uur geleden zagen wij niets dan wat er, sinds wij deze streek kennen, te zien was; maar zoals gezegd, een klein uur geleden ontstonden hier huis, tuin, haven en schepen alsof ze zo maar uit de hemel vielen! -En dat zou geen wonder zijn?!
Hoofdstuk 19: De eigenlijke bedoeling van Roclus en zijn metgezellen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Met een hoop bouwlieden zou u het wel in 5-10 jaar hebben kunnen bouwen, dat geef ik u graag toe; want de macht van het zwaard en het geld is groot in deze wereld. Een van uw beroemde dichters die ik heb gelezen, zegt van de mensen: 'Niets is de stervelingen te moeilijk; zelfs de hemel wil de mens in zijn vermetelheid beklimmen!' (Horatius) En zo staat het met de mens, deze naakte stofworm! Geef hem middelen, macht en tijd en hij zal weldra bergen gaan verzetten, en zeeën en meren droogleggen en de rivieren een nieuwe bedding geven! Dat is op zichzelf echter alles bij elkaar geen wonder, maar een heel natuurlijk, met vereende krachten doelgericht handelen van de mensen.
Hoofdstuk 20: Roclus bezichtigt het wonderbouwsel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (ROCLUS:) 'Wij hebben, met een paar zijsprongetjes, nu twee godsbegrippen, die bij elke mens met een redelijk ontwikkeld verstand alleen maar de lachlust opwekken. Bij de Egyptenaren, Grieken en Romeinen wemelt het van grote, kleine, goede en slechte goden; bij de joden zit er maar één op de troon die zeer ernstig en streng rechtvaardig is, maar daarbij toch goed en zo nu en dan barmhartig. Maar kwaad maken mogen de joden, die hij zijn volk noemt, hem ook niet; want verliest hij eenmaal zijn geduld dan valt met hem niet te schertsen. Hij dompelt dan meteen de hele mensheid gedurende een jaar onder water, en als dan het water - god weet waarheen - wegloopt, zijn er miljoenen genezen en hebben nergens meer weet van! Of hij laat over een zondig volkje meteen een halve maand lang bliksem -, zwavel en pekvuur uit de hemel regenen, en met de zonde is ook het volkje van de aarde verdwenen! Ook met pestilentie en andere kwalen is de enige god van de joden zeer vrijgevig; en als hij eenmaal begint zijn tuchtroede over een volkje te zwaaien, dan is er van een spoedig einde nog lang geen sprake! Bij de joden komt derhalve al het goede en kwade van een en dezelfde god, terwijl bij ons Grieken vele goden het een of het ander regelen. Wie er nu met zijn godendom beter aan toe is, zal hier wel moeilijk te bepalen zijn.
Hoofdstuk 23: Roclus' mening over goden en priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43  ...