Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

7380 resultaten - Pagina 30 van 493

...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43  ...
[5] De KLEINE zegt: "Heer, zolang U in ons huis blijft, zal Jarah U niet verlaten, en zou U mogelijkerwijs sterven, dan zou Jarah met U sterven! Als U echter ons huis weer zult verlaten en Jarah niet met U mee zal kunnen gaan, dan zal zij thuis zuchten en de Vader in Uw hart vragen of Hij U weer bij haar zou willen brengen, want zonder U kan Jarah nu niet meer leven!"
Hoofdstuk 119: Gods liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] IK zeg: "Kijk, dat is een goed voorbeeld van hoe men God moet liefhebben om door Hem ook in dezelfde mate te worden liefgehad! Gods liefde omvat weliswaar alles, en zij kent in der eeuwigheid geen toorn en wraak, maar toch is er een groot verschil in de manier waarop een mens door God wordt liefgehad. Zolang een mens ademt en leeft, is dat een bewijs dat God door Zijn liefde hem het leven geeft, omdat hij anders allang dood zou zijn.
Hoofdstuk 119: Gods liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Maar wie God liefheeft zoals deze kleine hier, dwingt God om tot hem te komen en te gaan wonen in het hart van de liefhebbende mens! En God komt en gaat dan met Zijn geest in het God boven alles liefhebbende hart wonen, en zo'n mens heeft daardoor het eeuwige onvergankelijke leven in zich en is volledig één met God!
Hoofdstuk 119: Gods liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Het is weliswaar niet iedereen gegeven om God zo vurig lief te hebben zoals dat het geval is bij Mijn allerliefste Jarah, maar toch kan ieder mens met al zijn kracht God liefhebben, en dan zal God ook zijn hart vervullen met Zijn geest en Zijn genade, en deze mens nooit in der eeuwigheid in de afgrond laten vallen. Mocht hij struikelen dan zal hij altijd weer op de been worden geholpen, en het eeuwige leven zal altijd in hem zijn en blijven.
Hoofdstuk 119: Gods liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] De HOOFDMAN zegt: "De weigering van het gevraagde getuigenis spreekt niet ten gunste van de rechtvaardigheid van jullie. harten, integendeel! Ex trunco non quidem mercurius ('Een standbeeld is nog nooit tot leven gekomen!') - maar we zullen wel zien!"
Hoofdstuk 124: Julius trekt fel van leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Toen de hoofdman zag, dat zijn toespraak een ontzettende indruk op hen had gemaakt, zei hij verder: "Vóór ik jullie laat vertrekken, zullen wij nog veel met elkaar te bespreken hebben en eerst zullen jullie nog in het bijzijn van het volk een paar contracten en een getuigenis met jullie handschrift moeten ondertekenen. Maar zowel de contracten als het getuigenis zijn zaken van leven en dood! Goed begrepen! Want als ik door mijn scherp oplettende spionnen te weten zou komen dat jullie ook maar één punt van de contracten niet zouden houden, dan zijn jullie dezelfde dag nog dood, ook al zouden jullie je achter duizend tempels verbergen!"
Hoofdstuk 125: De drie documenten.(28.1.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] De naast Mij staande JARAH zegt: "Maar Heer, U spreekt alsof U ons al zou willen verlaten!? O ik smeek U, blijf toch nog een paar dagen bij ons, want U bent toch mijn leven! Hoe zou ik zonder U kunnen leven? U moet hier blijven, ik laat U niet gaan! Zonder U zou ik moeten sterven!"
Hoofdstuk 126: De Heer waarschuwt voor de wraak der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Ebahl komt terug en brengt ons meteen op de hoogte van de goede ontvangst die zijn uitgevoerde opdracht ten deel viel. Allen zijn daar blij om, en de HOOFDMAN zegt: "Ik verheug me heel bijzonder op de dag van morgen, maar ik zeg erbij, en daar geeft de merkwaardige droom van de lieve Jarah mij heel speciaal aanleiding toe, dat ik die kerels niet met me zal laten spotten. Zodra ze mij smoesjes vertellen, laat ik hen geselen tot het kwade bloed hen in stralen van de rug zal lopen! Want slaan met woorden haalt helemaal niets uit bij deze onmensen en het spoort hen tot nog meer wraak aan, maar een geseling op leven en dood zal hun kwade ijver zeer afkoelen. Het is nog niet zeker dat ik het doe, maar erg onzeker is het ook niet!
Hoofdstuk 121: Er kan een einde aan het geduld komen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] De HOOFDMAN zegt daarop: "Dat heet bij ons Romeinen: Ars longa, vita brevis! ('De kunst duurt lang, het leven kort!'), ofwel, men wil om bepaalde redenen de zaak op de zogenaamde lange baan schuiven, om niets te hoeven doen. Dat zeg ik jullie openlijk waar het volk bij is, want voor een Meester, zoals Jezus van Nazareth er een is, zou jullie beste getuigenis nog veel te armzalig en slecht zijn! Als jullie het zouden wagen in de tempel ook maar het een of andere onjuiste bericht over Jezus aan jullie huichelachtige collega's over te brengen, dan zal ik op datzelfde ogenblik een bericht naar de keizer in Rome laten gaan en hem daarin haarfijn, voorzien van honderd getuigenissen, uit de doeken doen hoe jullie en jullie collega's op jullie bevel de beruchte belastingroof hebben uitgevoerd! Geen jaar later zal jullie hellenest zo verwoest zijn, dat men dan vrijwel niet meer kan zien waar het eens gestaan heeft! Denk daar wel aan! Want wat een Romein zegt, dat houdt hij, ook al zouden daardoor hemel en aarde te gronde gaan 'Fiat iustitia, pereat mundus!' (Het recht geschiede al zou de wereld te gronde gaan!) -Hebben jullie mij begrepen?"
Hoofdstuk 123: De geestelijk doden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Toen schreef de hoofdman het getuigenis, dat luidde: 'Wij bekennen hieronder allen, met onze handtekening als bewijs van waarheid pro memoria aeterna (ter eeuwige herinnering), dat wij de bekende roof van de keizerlijke belastingen en schatten uit de Pontus en uit Klein-Azië begingen en deze door een zeer schandelijke list aan de brengers daarvan hebben ontfutseld, maar bij het vervoer naar Jeruzalem in Kis door Jezus van Nazareth zijn ontmaskerd, zoal niet mondeling, dan toch door zijn invloed. Wij zouden weliswaar door rechter Faustus gezamenlijk ter dood veroordeeld zijn -maar Jezus van Nazareth zette zich voor ons in en wij kwamen er ongedeerd vanaf! -Voor deze waarheid staan wij met ons leven in!'
Hoofdstuk 125: De drie documenten.(28.1.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] De vrolijke JARAH zegt: "Maar Julius, wat vraag je toch, terwijl God de Heer onze gids is?! Hij zou ons allen net zo goed door de vrije lucht omhoog hebben kunnen tillen, als langs deze wanden, waar nog nooit een mens zijn voeten liet zweven! Als wij weten dat wij hier oog in oog staan met de Almachtige, dan is iedere vraag zinloos. Wij kunnen alleen maar wegsmelten van liefde en hoogste achting voor Hem en Hem uit de diepste diepte van ons leven danken dat Hij ons waardig gevonden heeft voor zo'n ongehoorde genade. Maar Hem vragen of Zijn almacht en wijsheid dat kan, en hoe zij dat doet, vind ik nutteloos! En zou Hij het ons ook vertellen, dan is het maar de vraag hoeveel wij daarvan zouden begrijpen en of wij dan ook almachtig zouden worden?! O ja, wanneer en voor zover Hij het wil, kunnen wij uit ons zelf ook wonderbare dingen doen, maar zeker nooit meer dan Zijn heilige en almachtige wil het toestaat!"
Hoofdstuk 130: Een wonderbaarlijke bergbeklimming. Bij Genezareth op de berg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] De ziel van de mens leeft door een onjuiste koers bij het vlees, of door een juiste koers bij haar geest, die altijd één is met God, zoals het zonlicht één is met de zon. Leeft een geest bij het vlees, dat in zichzelf dood is en slechts voor een bepaalde tijd, als het lichaam niet beschadigd wordt, door de ziel leven krijgt, dan wordt de ziel helemaal één met het lichaam.
Hoofdstuk 132: Ziel, lichaam en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Maar de mensen, die helemaal één zijn geworden met de wereld, zijn onuitsprekelijk moeilijk te helpen, want zij zien en vestigen hun leven op de ijdele dingen der wereld, leven in een doorlopende vrees en zijn tenslotte geestelijk helemaal ontoegankelijk! Benadert men hen echter op de natuurlijke of wereldse weg, dan helpt men hen daarmee niet alleen helemaal niet, maar men werkt slechts hun gericht en daardoor de dood van hun ziel in de hand!
Hoofdstuk 132: Ziel, lichaam en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Een werelds mens die dan zijn ziel wil redden, moet zichzelf geweld aandoen en beginnen met zoveel mogelijk alle wereldse zaken te verloochenen. Als hij dat met veel vlijt en ijver doet, zal hij zichzelf redden en tot het leven ingaan. Doet hij dat echter niet, dan kan hij op geen andere manier worden geholpen dan door veel werelds lijden, opdat hij de wereld met haar heerlijkheid leert verachten, zich tot God bekeert en zo begint Zijn geest in zich te zoeken en zich meer en meer met Hem te verenigen. Ik zeg je: Het geluk van de wereld is de dood van de ziel! -Zeg Mij nu, allerliefste Jarah, of je dit alles goed hebt begrepen!"
Hoofdstuk 132: Ziel, lichaam en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JARAH zegt: "Heer, mijn liefde en mijn leven! Door Uw genade in mij heb ik alles goed begrepen, maar het is treurig dat de mensen dat niet inzien en kunnen of willen begrijpen! Oh, zo zullen er helaas later veel dode zielen zijn! O Heer, maak dat de mensen toch die heilige waarheid zouden willen horen en zich dan bekeren want anders zal het voor mij weldra heel saai worden om in deze wereld tussen zoveel doden te leven!"
Hoofdstuk 133: De weg tussen hemel en aarde.(19.2.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43  ...