Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 4 van 1166

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[8] Het hele grote gezelschap was nu goed geluimd en de gesprekken gingen al gauw over Mij, over Mijn leer en over deze maaltijd uit de hemel, en de jongemannen bespraken ook veel dingen met de gasten.
Hoofdstuk 51: Het 'Evangelie van Sichar'. De volgende dag in Sichar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] De opperpriester zegt vol wroeging over deze waarheid: O wat een heilige pure waarheid komt er uit Uw mond! Ja, nu is mij alles duidelijk! Nu pas hebt U, o Heer, de drievoudige doek van Mozes geheel van mijn ogen weggenomen! Nu, o Heer, zijn er geen tekenen meer nodig, want hier is Uw heilige ware woord alleen voldoende! En ik verklaar nu uit volle overtuiging, dat van nu af aan, al degenen, die U geloven vanwege de tekenen en niet vanwege het ware woord, geen echt levend geloof hebben en slechts trage en machinale uitvoerders van Uw leer en Uw heilige wil zullen zijn. Bij ons zal het echter anders zijn! Niet de tekenen, die wij tijdens Uw aanwezigheid ontvingen, maar alleen Uw heilige ware woord zal in onze harten de bron zijn voor het echte levende geloof en de totale liefde voor U en uit U, en, terwille van U, zal het ook de bron zijn voor de juiste hoeveelheid liefde voor alle mensen. En verder geschiede alleen Uw heilige wil, die U, o Heer, ons nu zo overduidelijk en voor eeuwig waar hebt meegedeeld!'
Hoofdstuk 50: Voor de naastenliefde kent geen rustdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Een van de. Samaritanen zegt: 'Dat is nu wel allemaal goed en best, en ik weet er zelf niets van, maar wat ik van verschillende mensen uit deze omgeving gehoord heb, dat wil ik nu toch zeggen, - dan kunnen jullie er mee doen wat je wilt. Er wordt echter verteld, dat de vier oudste dochters iedere keer dat de opperpriester niet thuis was, 's nachts op straat gezien zijn en vanwege hun schoonheid geld aannamen van wellustige knechten, en zich door hen lieten gebruiken! Dat wordt gefluisterd. Ik weet daar verder niets van! Maar ik meen echter, dat als deze nieuwe leer door het nog zeer grote aantalongelovigen in deze plaats aangenomen zou moeten worden, het vanwege het dwaze gepeupel aanbeveling zou verdienen, tenminste de vier oudsten niet in het gezelschap op te nemen! Want broeder Jonaël weet hoe spitsvondig en buitengewoon dwaas en ongelovig ons volk is. Als ze zoiets zien en horen, kan zelfs Jehova niets meer met zo'n volk beginnen! Ik geef deze raad alleen maar in verband met het feit, dat ons volk zo te keer kan gaan en opdat de goede zaak niet geschaad wordt, je hoeft je er echter niets van aan te trekken als je dat niet wilt!'
Hoofdstuk 52: De belastering van de dochters van Jonaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] De koopman zegt terwijl wij het kasteel ingaan: 'Mijn Heer en mijn vriend, volgens mij predikt u een zuiver goddelijk vrome wijsheid, die zachter is dan ik ooi( uit een menselijke mond gehoord heb; maar bij het volgen van die leer van u behoort een sterk vertrouwen in Jehova, en ondanks mijn vaste geloof heb ik dat niet. Ik weet, dat Hij het is, Die alles geschapen heeft, en Die alles nu leidt, regeert en onderhoudt, maar ik kan mij niet levendig genoeg voorstellen dat Hij als allerhoogste geest Zich met privé aangelegenheden kan en wil inlaten! Want Hij is voor mij zo buitengewoon heilig dat ik het nauwelijks waag om Zijn allerheiligste naam uit te spreken, laat staan dat ik van Hem zou verwachten dat Hij mij bij mijn smerige geldzaken Zijn almachtige hand zou geven om mij te helpen!
Hoofdstuk 59: Ezau's slot. Vrees voor Wie hij lief moest hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Ik zeg: 'Nu dan - goed, er blijven er twee bij je en ze zullen zichtbaar in jouw huis aanwezig zijn zolang ze het naar hun zin hebben! Mijn vriend Jonaël zal je naderhand zo precies mogelijk Mijn leer uitleggen. Zolang jij en je gehele huis zich daaraan zullen houden, zullen ze bij je blijven en je in alles dienen, en je huis voor ieder ongemak beschermen; als je daar echter van afwijkt, dan zullen ze jou en jouw huis verlaten.'
Hoofdstuk 64: De wil van de Heer is de kracht van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Ik zeg: 'Je kent toch de opperpriester Jonaël van Sichar, die op Garizim offerde! Wel, die spreekt Mijn taal, ga heen en leer het van hem!' De genezene zegt: 'Heer, wanneer kan ik hem thuis aantreffen?' Ik zeg: 'Hij staat hier naast Mij, vraag het hem zelf, hij zal het je zeggen!'
Hoofdstuk 66: Dorpje bij Sichar. Genezing van de verlamde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Op dit commando van de opperaanvoerder gaat het hele Romeinse vanglegioen er zo snel vandoor, als men nog nooit eerder gezien had. De genezene springt en juicht nu echter nog meer en schreeuwt de vluchtenden na: ' Jurahel, Jurahel! Als de mensen vrolijk zijn, is het vee treurig!' -Dan wordt hij rustiger, komt bij Jonaël terug en zegt tegen hem: 'Vriend, als je het niet vervelend vindt om tijdens het lopen te praten, dan kon je mij al wat vertellen over de nieuwe leer van deze Heer, die mij de gezondheid heeft gegeven!? Want als ik zo'n leer tot mijn wet wil maken, dan moet ik hem eerst kennen!'
Hoofdstuk 66: Dorpje bij Sichar. Genezing van de verlamde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Dat de Messias een bijzondere God kon zijn, dacht ik al direkt na mijn genezing; want, in meer of mindere mate zijn wij volgens de Schrift allemaal goden, afhankelijk van de wet van Jehova. Maar dat Hij Jehova Zelf zou zijn!? -Ja -als dat zo is, dan wordt het zaak om mij nu anders te gedragen! Ik ben door Hem Zelf genezen, en mijn dankgeroep moet nu wel een beetje aangepast worden!'
Hoofdstuk 67: Vesting bij Sichar. De nieuwe wet der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Ik zeg: 'De leer zou Ik u wel kunnen geven, maar daar zou u weinig aan hebben, omdat u volgens die leer niet zou leven. Want zolang u dat bent, wat u hier in opdracht van Rome bent, heeft u geen profijt van Mijn leer, -u zou dan alles in de steek moeten laten en Mij volgen, omdat het u anders niet mogelijk zou zijn om Mijn leer in uw leven toe te passen!'
Hoofdstuk 68: De overste en het toepassen van de leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Ik zeg: 'Mijn vriend, als het nu zo is dat Mijn leer vereist, dat iemand Mij moet volgen, omdat hij anders niet Mijn volmaakte Rijk binnen kan gaan, hoe wilt u die leer dan bij u toepassen?!'
Hoofdstuk 68: De overste en het toepassen van de leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Leef daarom volgens Mijn leer! Wees uitvoerders en niet alleen oppervlakkige hoorders en bewonderaars van Mijn woorden, leer en daden, dan zal ook u dat ten deel vallen, wat u nu zo zeer in Mij bewondert!
Hoofdstuk 71: De Heer getuigt van de Vader. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Laat u daarom niet te veel beïnvloeden door de tekenen, die Ik ten aanschouwe van u doe, want anders komt u in een onnut dood veroordeeld geloof. Maar leef en doe datgene wat Ik u leer, dan zult u in uzelf zien gebeuren, waarover u zich nu bij Mij zo uitermate verwondert. Want u zijt allen geroepen om net zo volmaakt te zijn als de Vader in de hemel Zelf volmaakt is! Nu weet u alles; leef daarnaar en dan zult u in u zelf gewaar worden of Ik u de waarheid verteld heb of niet! Onderzoek Mijn leer dus door de daad, maar doe het wel met veel vuur, en vermijd iedere vorm van lauwheid, en pas op die manier zult u ervaren of dit een menselijke of een goddelijke leer is!'
Hoofdstuk 71: De Heer getuigt van de Vader. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Ik zeg: 'Simon, ben je dan Mijn leer al vergeten, die Ik op de berg gaf? Wat voor goeds kun je doen, als je kwaad met kwaad vergeldt?! Als je smakeloos eten kookt, doe je er verstandig aan, als je er goed zout, goede melk en goede honing aan toevoegt om het smakelijk te maken, en je zult het toch niet met gal en aloësap overgieten?! Als je aan een toch al goed gerecht nog iets beters toevoegt, zal niemand zeggen dat je een domheid begaat, maar als je een slecht gerecht met nog slechtere bijvoegsels slechter maken wilt dan het al is, dan moet je me toch toegeven, dat iedereen met een greintje verstand zou zeggen: 'Kijk nu eens wat die dwaas daar doet!'
Hoofdstuk 74: Bij Irhaël. Nooit kwaad met kwaad vergelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Simon Petrus zegt: 'Ja Heer, de kern van de zaak hebben we wel begrepen; maar er is ook een schaduwzijde aan deze zaak, vind ik. Als we volgens Uw leer het straffen van het kwade helemaal achterwege laten, dan zal het aantal boosdoeners zo snel toenemen als het gras op de aarde en het zand in de zee. Bij iedere wet behoren toch passende straffen, anders is het geen wet. -Of kan een wet ook zonder straf bestaan?
Hoofdstuk 75: Behandeling van dieven, rovers en moordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik ben niet gekomen, om jullie door de harde straffen van de wetten der hel op te voeden, maar alleen om jullie door liefde, zachtmoedigheid en waarheid voor de hemel klaar te maken. Als Ik jullie nu door Mijn nieuwe leer uit de hemel bevrijd van de wet en als Ik jullie de nieuwe weg door het hart naar het ware eeuwige vrije leven wijs, waarom wil je dan toch nog steeds veroordeeld en verdoemd onder de wet leven, en waarom bedenk je dan niet, dat het beter is lichamelijk duizendmaal te sterven in de vrijheid der liefde, dan één dag te leven onder de dood van wet?!
Hoofdstuk 75: Behandeling van dieven, rovers en moordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...