Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9883 resultaten - Pagina 4 van 659

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[8] CYRENIUS zegt: "Ja, ja, dat is me nu wel duidelijk en dat moet ook wel, omdat ik al dertig jaar weet wie U bent; maar we zullen het maar laten rusten, ik zal deze mensen nog wel gelovig maken! Nu gaan we echter verder en eens kijken, waar we een middagmaal zullen krijgen! Het is al tamelijk ver in de middag." -Daarop verlieten wij de school en de stad en gingen naar Mijn huis, waar al een goed maal op ons wachtte. Welgemoed aten en dronken wij en waren deze hele verdere dag in een opgewekte stemming.
Hoofdstuk 24: Het aannemen van het eeuwige leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] IK zeg: "Laten we er niet meer over praten! Zij zijn reeds voldoende gegeseld en gestraft omdat zij niet in Mij geloven; want hun ongeloof zal eens hun onverbiddelijke rechter zijn, die zij van de duizendmaal niet eenmaal zullen kunnen weerstaan! Waarlijk, zeg Ik je, eerder en gemakkelijker zullen alle hoeren, echtbrekers en dieven in het Godsrijk binnengaan dan deze ongelovige bokken en lomperds! Oh, Ik zeg je, omdat Ik het maar al te goed weet: Deze bokken en lomperds zijn niet zo ongelovig als ze er uit zien; ze willen alleen maar niet geloven, om des te vrijer te kunnen zondigen! Want als zij vanwege de tekenen Mijn leer zouden aannemen, dan kregen zij ook een geweten, dat hen zou hinderen in hun slechte doen en laten. Daarom geloven ze maar liever niets en redeneren ze elkaar iedere nog zo voor de hand liggende waarheid uit het hart, opdat ze toch maar onbelemmerd kunnen doen wat hun slechte lusten hen influisteren. Vriend, er zou nog veel meer te zeggen zijn, maar hier kan men beter zwijgen! Daarom laten we hen zoals ze zijn, want wat eenmaal van de duivel is, is op de gewone manier heel moeilijk goddelijk te maken!"
Hoofdstuk 25: Het oordeel over de burgers van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Zou je dan echter met jouw vrije kennis zulke diermensen tot iets hogers op willen leiden, dan zou je met hen net zo weinig aan kunnen vangen, als wanneer je de bijen in een school zou willen leren hoe ze nu eindelijk eens hun cellen op een betere en doelmatiger manier zouden moeten gaan bouwen.
Hoofdstuk 28: De zonde toont de mens dat hij mens is. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Maar zeg Mij nu eens, allerliefste Sarah, hoe die twee jongemannen je bevallen? Zou je de ene of de andere niet liever willen hebben dan Mij? Want kijk eens, Ik ben uiterlijk toch niet zo mooi als die twee!"
Hoofdstuk 40: Schepper en schepsel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[18] De SPREKER zegt: "Denken jullie soms dat je mij daarmee straft? Oh, dan vergis je je geweldig! Als jullie dwazen willen blijven en verhongeren, doe dat dan maar en blijf in jullie oude nacht en duisternis! Oude domkoppen, geef mij eens een voorbeeld van een getuige van God, die een dode uit het graf teruggeroepen heeft zoals deze timmerman van ons!"
Hoofdstuk 49: Verdeeldheid in de synagoge. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Er staat met goddelijke hoofdletters: 'En jouw rijk zal in eeuwigheid niet ophouden!' Kijken we nu eens naar het eeuwige rijk van David! O schitterende leugen van een profeet die David vleide! Hoe vaak eindigde het rijk van David reeds! Hij zelf heeft al het genoegen gesmaakt om dat aan de zijde van zijn zoon te beleven, en zou de zoon niet door een eik gevangen zijn, dan zou de brave David nog tienduizend psalmen voor zijn lieve Jehova hebben kunnen zingen, maar dan had Absalom toch op de troon gezeten! -Laten wij echter het verleden rusten en het beloofde eeuwige rijk van David in deze tijd beschouwen! O prachtig rijk! Misschien bevindt de ziel van David zich in de keizers van Rome, wier rijk er in ieder geval nu veel beter uitziet om eeuwig voort te duren, dan het slakkenrijk van de grote man naar het hart van God! Broeders, is het voor jullie nog niet zonneklaar dat onze gehele oude leer een pure fabel is, alleen maar bestaande uit verzonnen namen uit de oertijd?! En wij zijn nog steeds de dwazen, en zijn eraan gehecht alsof er werkelijk het een of andere heil te verkrijgen zou zijn! Wat voor ezel of os in mensengedaante zal er nog een oude, gerafelde mantel aan zijn lichaam dulden, als hij voor de oude, tien nieuwe van de beste kwaliteit kan krijgen?!
Hoofdstuk 49: Verdeeldheid in de synagoge. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Het is waar, wat jullie gezegd hebben; dat zie ik zelf heel goed in, hoewel ik jullie met schijnbare tegenargumenten een por tussen de ribben heb willen geven, opdat je nu eindelijk eens dat zwijgen zou verbreken. En zie, het is mij gelukt om jullie voor het eerst, gedurende de twintig jaar dat we samen zijn en samenwerken, heel openlijk met mij te laten spreken!
Hoofdstuk 51: De nagemaakte ark des verbonds. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Zie eens, beste vriend en broeder, hoe ongerijmd het zou zijn als God de Heer Zich voor de uitbreiding van Zijn leer onder de mensen, terwille van hun eeuwig heil Zich ooit van zulke middelen zou willen bedienen, terwijl de hel zich daar altijd al van heeft bediend om haar harde vruchten en spijzen bij de mensen in de wereld te produceren!
Hoofdstuk 59: De menselijke leerschool. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] De OUDSTE zegt: "Dat zijn mensen waartegen wij ons toch niet kunnen beschermen. Of ze het gehoord hebben of niet, maakt niets uit! Als zij het aan het volk bekend willen maken, dan hebben ze daarvoor onze bespreking niet nodig, omdat ze zeker ook zonder ons allang maar al te goed weten wat er met de ark in de tempel aan de hand is. Willen zij dat niet, dan zal deze bespreking van ons zeker geen aanleiding daarvoor zijn -en zodoende hoeven we ons in 't geheel geen zorgen te maken! We moeten er nu echter op bedacht zijn, dat wij als ingewijden de betreffende zaak niet ergens uit laten lekken, en als dit eens zal moeten gebeuren, dan zal dat met zeer veel voorzichtigheid gepaard moeten gaan!"
Hoofdstuk 52: De verdwenen vuurzuil boven de ark des verbonds. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Zal ik, als ik een goed bewerkt stuk grond heb, tegen de oogsttijd uit pure zelfverachting en met een totaal gebrek aan eigenliefde naar mijn buren gaan en zeggen: 'Vrienden, ga en oogst wat op mijn velden is gerijpt, want ik heb als de minste van jullie, als jullie aller knecht zonder enige waarde, slechts voor jullie gewerkt!' Ik vind dat de zo hooggeroemde zelfverloochening en zelfverachting toch bepaalde grenzen moet hebben, zonder welke het zelfs onmogelijk zal zijn Uw leer aan de mensen mee te delen, omdat men daarmee duidelijk zou laten zien dat men zijn broeders voor dommer en blinder houdt dan zichzelf! Want zich geestelijk beter achten dan zijn broeder bevat toch zeker ook wel iets van hoogmoed! Als dat zo is, laten we dan eens over honderd jaar naar de mensheid kijken, dan zullen we ze als ossen in de wei gras zien eten, en van een taal zal geen spoor meer te vinden zijn en net zo min van woonhuizen of zelfs maar van een stad! -Hoe ver mag de eigenliefde van de mens dan gaan?"
Hoofdstuk 76: Deemoed en zelfverloochening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] CYRENIUS zegt: "Heer, ik zou deze jongen willen adopteren, en als hij wilde komen, dan zou ik hem niet alleen náást mijn kinderen, maar in alles bóven hen willen stellen. Waarlijk, ik zou mij zeer gelukkig prijzen, als ik deze lieve jongen, die toch al meer engel dan mens is, de mijne zou kunnen noemen! Hij zal het toch al wat moeilijk bij zijn voormalige ouders krijgen, en het is de vraag of zij hem nog zullen aannemen. Ik ben echter van alles op de hoogte en kan als de tijd rijp is voorbereidingen treffen, zodat zijn ouders, die bij mij als zeer tempelgezind bekend staan, hun Josoë zullen herkennen. Willen zij hem aannemen, dan zal hen de vrije keus gelaten worden, evenwel met de voorwaarde, dat hij bij mij in huis blijft en bij mij moet zijn, waar ik ook ben -nu eens in Azië, dan weer in Europa of Afrika, want ik hecht zeer veel waarde aan zijn wijsheid!"
Hoofdstuk 80: Cyrenius neemt Josoë op. De dood van Johannes de doper. Jezus in de woestenij en aan de zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] IK zeg: " Je hele wezen toont, dat je bij Mij zou willen blijven en mettertijd ook bij mij zult blijven, maar nu heb je nog wat rust nodig, die Je moet nemen terwijl je lichamelijk niet bij Mij bent, opdat je ziel en je nieuwe lichaam een hechtere eenheid zullen vormen. Als dat in de loop van ongeveer een jaar gebeurd is, kun je wel weer bij Mij komen en dan zul je je in Mijn nabijheid goed staande kunnen houden zonder dat Ik, .zoals nu, gedwongen ben om met de macht van Mijn wil jouw ziel in je. lichaam vast te houden. Kijk, dat is de reden waarom Ik je nu voor je eigen bestwil een tijdje bij Mij weg laat gaan! Maar bedenk nu eens. of je liever met de Romeinse opperstadhouder Cyrenius mee gaat, of dat Je liever. terug gaat naar je aardse ouders! Het maakt Mij niets uit, -maar het is wel waar, dat je bij Cyrenius altijd meer kunt opsteken, dan als een soort vreemdeling in het huis van je ouders, want die zullen lange tijd niet weten wat ze met je aan moeten."
Hoofdstuk 80: Cyrenius neemt Josoë op. De dood van Johannes de doper. Jezus in de woestenij en aan de zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Becijfer jij maar eens het bedrag dat jij in de tempel voor het ambt van overste in goud en zilver hebt betaald, en dan zul je moeiteloos zien, dat je met dat geld heel gemakkelijk honderd jaar als een vorst had kunnen leven! Laat je hier echter maar eens door de Romeinen bedreigen en vraag de tempel dan om hulp, dan zal men je die niet alleen niet kunnen, maar ook niet willen geven. Hoogstens zal men je voor een paar handen vol zilverlingen met dubbelzinnige troost ongeveer net eender afschepen, als het beroemde orakel van Delphi -natuurlijk voor veel goud en zilver -een vragensteller afscheept, zodat het orakel later altijd gelijk heeft, of de vragensteller nu iets kwaads of iets goeds overkomt!
Hoofdstuk 88: Chiwar over de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Geven jullie me daar eens een betere verklaring voor, anders moet ik jullie allen, hoe graag ik je ook mag, heel openlijk zeggen, dat jullie je net als ik geweldig in deze man zouden vergist kunnen hebben, want de almachtige hoeft echt niet voor een Herodes, die er misschien nog helemaal nooit aan gedacht heeft om hem te willen vervolgen, bang te zijn! Want ik, als gunsteling van deze pachtkoning, ken hem beter dan ieder van jullie en weet, dat hij er in deze korte tijd al erg spijt van heeft gehad Johannes gedood te hebben. Want de plotselinge dood van Herodias en haar dochter hebben de pachtkoning zo'n angst aangejaagd, dat hij van zijn leven beslist nooit weer een profeet zal laten doden!
Hoofdstuk 91: De dreiging van Herodes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Toch zou ik nu van jullie willen weten, of onze heiland Jezus niet nog eens weer naar Nazareth zal komen. Heeft hij jullie allen daar niets over gezegd?"
Hoofdstuk 92: De vrijheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...