Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

644 resultaten - Pagina 4 van 43

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[1] JOHANNES zegt: "Dat wat je ons nu over de Essenen verteld hebt, wist ik allang, en met mij nog meerdere van ons! Maar wij weten bovendien dat juist de door jou zo hooggeroemde Essenen nog veel grotere bedriegers en schurken zijn dan de bekende zieners van het orakel van Delphi, die nu al door bijna niemand meer geloofd worden!
Hoofdstuk 98: Het bedrog van de Esseense wonderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] JARAH zegt: "Oh, die vertel ik ook veel liever, want die is duizend keer vrolijker! Ik bevond mij opeens erg vroeg in de morgen zo te zien in een heel aardige tuin, van waaruit ik echter jammer genoeg duidelijk de in de eerdere droom genoemde terechtstellingsplaats kon zien. Die aanblik vervulde mij meteen met grote angst, zodat ik toen in de droom begon te bidden of de lieve Vader in de hemel mij toch bewaren wilde voor een soortgelijk droomgezicht, want helaas zag ik ook nog de drie bekende kruisen rechtop op de terechtstellingsplaats staan.
Hoofdstuk 120: Jarah's droom. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] De zieken, die hier zijn en nog zullen komen, behoeven alleen maar de zoom van Mijn overkleed aan te raken - dan zullen ze gezond worden. Mijn leerlingen zullen vervolgens het ochtendbrood met ongewassen handen eten, en dat zal voldoende zijn om deze echt oerbekrompen Farizeeën en schriftgeleerden volledig in het harnas te jagen. Dan zullen zij meteen met hun gebruikelijke strikvragen komen, en Ik zal antwoorden geven die hen nog veel zuurder en bitterder zullen lijken dan azijn en gal, een bekende drank waarmee zij de dorst van de arme zondaars plegen te stillen. - Maar nu zullen wij die paar uren tot het aanbreken van de dag zwijgend doorbrengen.
Hoofdstuk 121: Er kan een einde aan het geduld komen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Toen schreef de hoofdman het getuigenis, dat luidde: 'Wij bekennen hieronder allen, met onze handtekening als bewijs van waarheid pro memoria aeterna (ter eeuwige herinnering), dat wij de bekende roof van de keizerlijke belastingen en schatten uit de Pontus en uit Klein-Azië begingen en deze door een zeer schandelijke list aan de brengers daarvan hebben ontfutseld, maar bij het vervoer naar Jeruzalem in Kis door Jezus van Nazareth zijn ontmaskerd, zoal niet mondeling, dan toch door zijn invloed. Wij zouden weliswaar door rechter Faustus gezamenlijk ter dood veroordeeld zijn -maar Jezus van Nazareth zette zich voor ons in en wij kwamen er ongedeerd vanaf! -Voor deze waarheid staan wij met ons leven in!'
Hoofdstuk 125: De drie documenten.(28.1.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Nadat de onderaanvoerder het geld opgeborgen heeft, boeit hij hen meteen op de bekende manier en laat hen met hun lastdieren op een grote bark brengen, waar ze als kalveren op het stro gelegd worden en vervolgens onder zware bewaking over water daarheen vervoerd worden waarheen ze aangaven te willen gaan. De jonge Farizeeën en schriftgeleerden jammeren natuurlijk ontzettend, maar dat helpt hen echt niets. - Na een uur komt de onderaanvoerder weer bij ons en vertelt dat hij alles precies uitgevoerd heeft zoals de hoofdman hem dat bevolen had.
Hoofdstuk 162: Julius werkt de Farizeeën weg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JARAH antwoordt halfluid en wat verlegen: "Nu ja, in dat geval moet het beslist wel juist zijn. Als je mij dat eerder verteld had, zou ik echt niets op je aangemerkt hebben! Als men ter wille van de bekende onaantastbaarheid van de menselijke wil met alle mogelijke zachte middelen niets kan uitrichten, blijft er natuurlijk niets anders over dan een onaangenaam middel te gebruiken. Nou, nou, wij zullen elkaar best gaan begrijpen, alleen moet je niet meteen zo fel reageren! Jouw zachte manier van spreken bevalt mij erg goed, maar als je fel wordt en mij letterlijk onder je woorden bedelft, dan is uit jouw mond zelfs de zuivere waarheid niet prettig om aan te horen.
Hoofdstuk 166: Slim als slangen en zacht als duiven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] IK zeg: "Voor je driemaal naar het bekende plaatsje omhoog en weer terug bent gegaan, zal hij er zijn. Nauwelijks zal de bode hem het bericht overbrengen, of Cyrenius, die zijn maaltijd nog niet gebruikt heeft, zal zonder enig talmen alles laten liggen en staan, en zich met zijn gehele gevolg hierheen haasten om Mij te zien en te spreken.
Hoofdstuk 183: Cyrenius wordt aangekondigd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] De ONDERAANVOERDER zegt: "Deze plaats bevindt zich in voortdurende staat van beleg. Er is een strenge keizerlijke wet waarin staat dat zonder enige uitzondering geen vreemde zo'n plaats zonder de vastgestelde wettelijk aantoonbare toestemming betreden mag! Niemand kan zich verontschuldigen door onbekendheid met de wet! Omdat u, zoals ik zie, het bewuste bewijs niet heeft, betaalt u voor straf twee honderd pond zilver of u krijgt als u dat liever hebt, ieder vijftien slagen met de roede op de blote rug! Daarna wordt u gebonden met de bekende viervoudige Romeinse boeien en naar een door u te bepalen plaats gebracht. Dit alles moet nu zonder enige tegenspraak gebeuren, want iedere vertraging en ieder weerspannig weerwoord heeft een verdubbeling van de straf tengevolge!"
Hoofdstuk 162: Julius werkt de Farizeeën weg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Kijk eens naar de bekende jongemannen in de vurige oven! Zij zongen heel levenslustig en prezen God. En ook al werden hun lichamen mettertijd door het kwade geweld van buiten vernietigd, toch voelden zij daarbij geen pijn, want zij waren reeds lang daarvoor vrij van alle banden met de wereld en waren één met hun goddelijke geest. Dan voelt zo'n geheel met haar geest vereende ziel bij het verlaten van het lichaam, waarmee zij reeds lang niet meer met materiële banden, maar alleen met een zeer tere geestelijke band in verbinding stond, zeker geen pijn. Zij voelt alleen een haar gehele wezen doortrillend zalig welbehagen en het is niet mogelijk dat zij bij de scheiding het bewustzijn of het licht van het geestelijk schouwen van de ziel kwijtraakt, en net zo min het gehoor, de reuk, de smaak en de edelste en allerteerste tastzin, zoals onze engel Raphaël die nu heeft.
Hoofdstuk 226: Wereldse zorgen en hun kwade gevolgen voor de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] In God waren al de tegenstellingen al eeuwig volmaakt in balans. Maar bij de geschapen wezens moesten zij pas door de vrije strijd uit zichzelf, dus door de bekende zelfwerkzaamheid, in de juiste orde komen.
Hoofdstuk 229: De aard van satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] "Toch is er iets in de materie dat nooit geheel in een ziel gevonden zal worden, en dat bestaat uit de bekende stof waaruit omhulsels gevormd worden. Binnen deze stof wordt steeds een afgezonderde geestelijke potentie opgesloten tot zij tot een zekere zelfstandigheid gerijpt is. Als de afgezonderde geestelijke potentie eenmaal de vastgestelde rijpheid bereikt heeft, verscheurt zij het omhulsel en verenigt zich dan ogenblikkelijk met andere al vrijgekomen soortgelijke of minstens erop gelijkende vrije afgezonderde potenties en maakt dan uit de geschikte elementen van lucht, water en aarde meteen weer een omhulsel, zoals jullie dat bij het zaad van planten, bomen en struiken, alsook voor iedereen zichtbaar bij de eieren van insecten, vogels en tenslotte bij de waterdieren enz. kunnen zien.
Hoofdstuk 232: Omhulsel en ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Na deze proef vroeg hij het orakel van Delphi of hij tegen de Perzen op moest trekken, maar kreeg het bekende antwoord, dat, als hij over de Halys zou gaan, een groot rijk vernietigd zou worden! Toen vroeg hij het orakel of zijn heerschappij lang zou blijven bestaan. En de Pythia antwoordde:
Hoofdstuk 1: Het orakel van Delhi. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Wel, als wij, met onze nog zeer geringe geestelijke ontwikkeling, een volmaakte geest zien handelen, moeten wij natuurlijk erg verwonderd zijn dat zoiets mogelijk is. Maar als onze geest even volmaakt zal zijn, zullen wij beslist ook hogere dingen kunnen doen en dan zullen wij ons zeker niet zoals nu verwonderen wanneer een geest, door middel van de aan ons bekende kracht, een steen in zijn oerelementen ontleedt.
Hoofdstuk 2: Over verschijningen van hogere hemelse wezens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Meteen daarna komt een WACHTMEESTER uit de richting van de zee, waar de bekende misdadigers werden gevangen gehouden, en zegt tegen Julius: "Heer en gebieder! Het is niet meer uit te houden met de vijf roofmoordenaars. Zij slaan zulke verschrikkelijke taal uit en gaan daarbij zo ontzettend te keer, dat alle soldaten daarover ontzet zijn en enigen van hen, vanwege de verschrikkelijke en zeer brutale lasteringen, nauwelijks er vanaf gehouden kunnen worden om zich onverhoeds aan de misdadigers te vergrijpen. Want zij zeggen: 'Wij willen liever sterven dan zulke ontzettend boosaardige en brutale laster nog langer geduldig aan te horen!"'
Hoofdstuk 4: De nieuwsgierigheid der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] CYRENIUS zegt: "Ik zie wel dat je zeker niet dom bent, want het is een hele prestatie om stoffelijk gezien zulke Salomo's onzinnigheden, woord voor woord te onthouden. Want zij bevatten zoveel onsamenhangende onzin, als mij nog nooit eerder ter ore is gekomen! Maar desondanks begint deze pure onzin mij nu toch meer te verontrusten dan het eerdere snelschrijven van de engel. Wat wilde deze bekende Croesus van de Joden daar toch mee zeggen? Was het serieus een liefdesverklaring aan een mooi Joods meisje, dat er volgens zijn vergelijking heel vreemd moet hebben uitgezien? Of wordt daar iets heel anders mee bedoeld? Maar wat, - dat is een andere vraag! Is daar een sleutel voor? Als er één is, zal onze Heer en Meester dat zeker in de eerste plaats weten! Daarom kunnen we beter meteen naar de grote smid in plaats van naar de knecht van de smid gaan!"
Hoofdstuk 19: Het hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...