Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1614 resultaten - Pagina 4 van 108

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[1] (En tegelijkertijd kwamen Zijn leerlingen, en zij verwonderden zich, dat Hij met de vrouw sprak. Toch zei niemand: 'Wat vraagt U, of waarover praat U met haar?' Joh. 4:27) Toen Ik dit zei, schrok de vrouw erg, temeer omdat net op dit ogenblik de eten brengende leerlingen uit de stad terugkwamen en heel verwonderd keken, toen ze Mij in gesprek met deze vrouw aantroffen. Ze durfden echter noch aan Mij, noch aan de vrouw te vragen, wat wij gedaan hadden of waarover wij met elkaar gesproken hadden. De andere tochtgenoten inclusief Mijn moeder, die ook nog hier was, sliepen nog dermate vast dat ze nauwelijks wakker te krijgen waren, want de lange tocht had hen allemaal erg vermoeid. Tenslotte kwam ook de leerling, die naar een kruik om water mee te putten gezocht had, met lege handen uit het dorpje terug: Hij verontschuldigde zich en zei: 'Heer, het dorpje telt toch zeker twintig hulzen, maar U kunt het geloven of niet, voor U is er niemand thuis en alle deuren zijn afgesloten!
Hoofdstuk 29: Genezing van de vrouw aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik zeg: 'Toch wel, Mijn broeder! Kijk eens naar deze vrouw! -Ik zeg Je: één verlorene te vinden is meer waard dan negen en negentig rechtvaardigen, die volgens hun geweten geen boete behoeven te doen, omdat ze menen dat ze op iedere sabbat God dienen op Garizim. Maar hier halen ze zelfs op de dag vóór de sabbat al alles waarmee water geput kan worden weg, opdat niemand op de sabbat een slok water uit deze bron zou halen om zijn dorst te lessen, waardoor naar de mening van deze rechtvaardigen de sabbat ontheiligd zou worden. O, wat een grote, ontzettend kortzichtige dwaasheid van dit soort rechtvaardigen! Hier staat echter een zondares met een goede kruik en zij zorgt voor ons. Dan vraag Ik je: wie is er beter: deze of die negen en negentig beoefenaars van de sabbatsheiliging op Garizim?!'
Hoofdstuk 29: Genezing van de vrouw aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] (Toen nu de Samaritanen naar Hem toe kwamen, vroegen zij Hem bij hen te blijven! En Hij bleef toen twee dagen daar. Joh. 4:40) Nadat deze Samaritanen zo onder elkaar van Mij getuigden, kwamen ze gezamenlijk in alle eerbied naar Mij toe en vroegen Mij, of Ik bij hen wilde blijven. Want ze zeiden: 'Heer, U, Die waarachtig Christus bent, zoals wij U nu duidelijk herkend hebben, blijf bij ons; want in Jeruzalem zult U weinig geloof vinden, in plaats daarvan echter des te meer ongeloof en alle soorten vervolging! Want iets slechters dan een Farizeeër is er op de hele aarde niet te vinden, noch op het land, noch in het water. Hier zal men U echter behandelen, zoals het voor Diegene past, Die ons door Mozes, David en de profeten voorspeld is!'
Hoofdstuk 31: Het echte ereteken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zei echter: 'ook al slapen de mensen, dan waakt toch de Heer, en de Heer zorgt voor alles, en degenen, die bij Hem zijn, behoeven er alleen maar voor te zorgen dat ze bij Hem blijven. Maakt u daarom gereed, zodat we deze Samaritaanse stad in kunnen gaan! Daar zullen we allemaal goed onderdak vinden. Deze vrouw hier, die Mij vanmiddag geen water wilde geven, heeft een ruim huis en zij zal ons, naar Ik meen, twee dagen onderdak niet weigeren.'
Hoofdstuk 32: De Heer ziet het hart aan. In Sichar en omgeving. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Toen hij bij Mij kwam, zei hij: 'Heer! Uw huis is helemaal in orde! Er gebeuren daar wonderbaarlijke dingen; maar op de weg hierheen, o Heer, kwam ik tussen een stel booswichten, die het nodig vonden om tegenover mij een kwaad getuigenis over U te geven. Maar hun geschreeuw hield niet lang stand! Uw engel sloeg hen op de mond en op twee na werden ze volledig stom, die twee schrokken echter geweldig en maakten dat ze wegkwamen. O Heer, dat is allemaal binnen een half uur gebeurd!' Ik zeg: 'Rustig maar, dat moest gebeuren, opdat degenen, die reeds in Mijn naam geloven, zich niet van ons afkeren! Laten we nu echter gaan en vergeet jij, Mijn beste vrouw uit Samaria, je kruik niet!' Meteen put de vrouw vers water en neemt het mee naar huis. - Zo brachten wij een halve dag door aan de Jacobsbron voor Sichar en oogstten in deze stad een tamelijk rijke oogst.
Hoofdstuk 33: De dokter en de Samaritaanse wetgeleerden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] En kijk dan eens naar al de dieren op de aardbodem,o in het water en in de lucht! Wat zijn het er veel en wat een verscheidenheid, van de mug tot aan de olifant, van de bladmijt tot de ontembare Leviathan, die bergen op zijn rug zou kunnen dragen en die zou kunnen spelen met de ceders van de Libanon! O Heer, wat een macht, wat een kracht en wat een eindeloos diepe wijsheid moet er in God zijn, Die daar de zon de maan en de ontelbaar vele sterren in hun baan houdt en bestuurt, de zee in haar diepten vasthoudt, de bergen op aarde gebouwd heeft en de aarde zelf gegrondvest heeft door Zijn almachtige woord!'
Hoofdstuk 39: Het oudste en echtste huis van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Als je echter toch in een grootse tempel je hart voor Mij wilt openstellen, en daar klein wilt zijn voor Mij, ga dan naar buiten in de ruime tempel van Mijn scheppingen, en zon, maan en sterren en de zee, de bergen, de bomen en de vogels in de lucht, zowel als de vissen in het water en de talloos vele bloemen op de velden zullen je Mijn eer verkondigen!
Hoofdstuk 49: ledere dag is van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[27] De burger zegt: 'O Heer, ik heb het van niemand ooit gehoord, maar ik kwam zelf eens op een nacht de vier dochters tegen toen ze water haalden aan de Jacobsbron, en ik deed ze toen oneerbare voorstellen. De dochters dienden mij echter dusdanig van repliek, dat ik maakte dat ik wegkwam, maar ik zwoer toen wraak te nemen; ik verzon met mijn slechte hart dat schandelijke verhaal en strooide dit als een gerucht overal rond! De dochters zijn beslist nog maagden! O Heer, alleen ik ben slecht, alle anderen zijn goed en rein!'
Hoofdstuk 53: De bestraffing van de leugenaar en lasteraar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Als iemand in brand staat, moet men water over hem heen gieten, en geen kokende teer of roodgloeiend vloeibaar erts! Als iemand zijn been breekt moet men hem dragen en het gebroken been zetten, het verbinden en die persoon in een goed bed leggen, opdat zijn beenbreuk zal genezen; maar men moet hem niet met knuppels slaan omdat hij zo onhandig liep dat hij viel en zijn been brak!
Hoofdstuk 78: Straffen als geneesmiddel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Toen allen zich verwijderd hadden, kwam de jonge huisheer, bij wiens bruiloft Ik het water in wijn veranderd had, naar Mij toe en zei:' Heer! Degenen, die ons uit Judéa en Jeruzalem gevolgd zijn en zich nu buiten in de grote gastenkamer met spijs en drank gesterkt hebben, zouden nog graag even met U willen spreken. Want ik geloof, dat er verscheidene het plan hebben om naar hun woonplaats te gaan en daar hun boerenbedrijfjes te regelen. Als U het daar mee eens bent, dan kan ik hen dat wel overbrengen!'
Hoofdstuk 87: De Joden verlangen terug naar hun zuurdeeg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Kijk Meester, dan zal de leerling het begrijpen en dan kan ik, zoals reeds eerder opgemerkt, geheel terecht van hem verlangen, dat hij naar de geest der waarheid van mijn leer zal handelen! Kan ik echter, zonder een dwaas te zijn, ook verlangen dat hij handelt volgens mijn harde symbolische beeld? Als ik dat in volle ernst aan mijn leerling zou vragen, dan zou ik mij voor alle denkende mensen toch wel gedragen als iemand, die water in een goed gesloten kruik droeg, terwijl een dorstige naar hem toe komt en hem smeekt, dat hij hem te drinken zou geven. De waterdrager zou hem meteen de gesloten kruik aanreiken en zeggen: 'Hier heb je de kruik, -drink!' Hij zou nu proberen te drinken, maar geen opening vinden en de drager vragen: 'Hoe kan ik daaruit drinken? De kruik is toch aan alle kanten dicht!' De drager zou tegen hem zeggen: 'Als je blind bent en de opening niet kunt vinden, slok dan de hele kruik op en dan zul je op die manier ook wel het water mee opslokken!'
Hoofdstuk 41: Onbegrip voor de beeldspraak der bergrede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Dat wil niet zeggen, dat ik U direkt voor een nar houd; maar als U zegt dat wij de geest van Uw leer door onze geestelijke blind en doofheid niet zien en begrijpen kunnen, dan is Uw leer toch net als het water in de afgesloten kruik, die in alle ernst door de dorstige tegelijk met het water opgeslokt zou moeten worden, een eis, die slechts een ontsnapte profeet uit een gekkenhuis zou kunnen stellen! - U mag erover denken, zoals U wilt! Zolang U aan Uw leer, die op menig punt veel goeds en waars bevat, geen voldoende uitleg meegeeft, blijven ik en veel verstandige denkers bij deze gedane uitspraak! Want echt, U zult nooit beleven, dat wij volgens Uw leer nu meteen zullen beginnen om handen en voeten af te hakken, en ogen uit te rukken! - Ook zullen we net als altijd werken en ons brood in het zweet ons aanschijns verdienen, en degene, die zich boosaardig aan ons zal vergrijpen, die zal zijn rechtvaardige straf niet ontlopen!
Hoofdstuk 41: Onbegrip voor de beeldspraak der bergrede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] De burger zegt: 'O jij domme blinde Galileeër! Weet je dan niet, dat een echte magiër uit ieder stuk hout een vis of een slang kan maken?! Nog maar kort geleden was er hier een uit Egypte, die stokken in het water wierp en het werden direct vissen; als hij de stokken op het land wierp, werden het slangen en adders; blies hij in de lucht, dan waren er ineens sprinkhanen en ander vliegend ongedierte; hij nam een paar witte stenen, wierp ze in de lucht, en het werden duiven die wegvlogen; dan weer nam hij van de straat een handvol stof en verspreidde dat in de wind, en een ogenblik later was de lucht vol muggen, zodat men de zon er nauwelijks doorheen kon zien; toen hij daarna in deze muggen blies, kwam er een sterke wind en deze wind dreef de muggen als een wolk weg! Hij bracht ons daarna naar een poel achter de beek waar hij eerder vissen uit stokken maakte, daar raakte hij met een staf het water aan en het veranderde in bloed, en hij raakte het nogmaals aan en het werd weer water! 's Avonds riep hij naar de sterren en ze vlogen als tamme duiven in zijn handen! En hij beval hen en ze vlogen weer terug naar het hoge firmament! En zeg jij nu: 'Waar is een mens wiens handen tot in de hemel reiken?' Dat dit hier allemaal gebeurd is, kan ik door honderd getuigen laten bevestigen. - Wat zeg je nu over je Zoon van God uit Nazareth, waarvan ik wel weet wiens zoon hij is, en waar hij dat allemaal geleerd heeft?'
Hoofdstuk 53: De bestraffing van de leugenaar en lasteraar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (En Jezus kwam weer in Kana in Galilea waar Hij water in wijn had veranderd. Joh. 4:46) Na deze woorden gaat de reis verder en we bereiken zonder enige moeilijkheid het stadje Kana. Als we daar aankomen gaan we snel naar het huis waar Ik het eerste wonder in het openbaar verrichtte. Binnen een uur echter weet bijna het hele dorp dat Ik en allen die met Mij meegegaan zijn, weer gelukkig en behouden aangekomen zijn; en alles loopt uit om de aangekomenen te zien, te begroeten en te verwelkomen. En als ze Mij zien, hebben ze geen woorden genoeg om Mij te loven en te prijzen voor het feit, dat Ik te Jeruzalem de tempel op zo'n vastberaden manier gereinigd heb! Want op dat feest waren er ook velen uit Kana, en die hebben gezien wat Ik in Jeruzalem tot stand bracht, en hebben ook vernomen hoe Ik daar vele zieken genezen heb en daarvoor prezen ze Mij bijzonder.
Hoofdstuk 86: Kana in Galilea. De verlokking van satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Van degenen, die gebleven waren, zeiden er een aantal: 'Nee, van hem of haar zou ik dat nooit gedacht hebben!' Anderen moesten er om lachen en zeiden: 'Wat heeft U dat slim aangelegd! AI had men hen er tien jaar lang over ondervraagd, dan zouden ze er toch nooit iets over gezegd hebben; U heeft hen echter alleen maar heel liefdevol en vriendelijk aangeboden om hen hiervan te genezen, - en kijk, nu kiezen ze allen het hazenpad! Ze dachten zeker dat U, Die water in wijn kon veranderen, hen ook misschien bij name kon roepen en zeggen: ' Jij hebt daar zo en zoveel maal mee gezondigd, en jij deed het ook zo en zoveel maal!' en dat zouden ze natuurlijk niet kunnen verdragen en daarom namen ze de benen! Maar ze zijn er nog niet achter gekomen, dat ze zich door weg te lopen veel meer verraden hebben! We veroordelen ze niet - want we kennen onze eigen zwakheden ook wel, en we weten wel dat men het beste alleen maar voor eigen deur veegt en schoonmaakt -, maar het blijft toch wel wat lachwekkend dat ze geloofden, door zich uit de voeten te maken, niet herkend te worden als die zondaars, die U bedoelde! Nee, die zijn nog een ietsje dommer dan een neushoorn uit Perzië!'
Hoofdstuk 86: Kana in Galilea. De verlokking van satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...