Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9982 resultaten - Pagina 4 van 666

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[6] " Je hebt nu het wezen van onze aarde, de maan, de zon en de andere haar omcirkelende planeten, zo compleet als in zo'n kort tijdsbestek maar mogelijk is, Ieren kennen en je kunt over hef 'Zo en niet en onmogelijk anders' niet licht meer enige twijfel hebben. En nu kan ik je zeggen dat al de grotere en ook de kleinste lichtpunten aan de hemel niets anders zijn dan pure, ontzettend grote zonnewerelden, waarvan er sommigen nog haast ongeloofwaardig veel groter zijn dan onze zon, waarvan de grootte je bijna deed duizelen.
Hoofdstuk 223: De natuurlijke ordening van de werelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Als er armen onder jullie zijn, zeg Ik jullie allen: Je behoeft hun niet zoveel te geven dat ook zij rijk worden, maar je mag hen geen nood laten lijden! Die je ziet en kent moet je naar recht en billijkheid helpen! Er zullen er echter nog heel veel zijn op deze grote aarde, die werkelijk ontzettend arm zijn en zeer grote nood lijden. Jullie kennen hen echter niet en horen ook hun jammergeschrei niet; daarom beveel ik hen ook niet in jullie hoede aan, maar alleen hen, die jullie kennen en die waar dan ook tot jullie komen.
Hoofdstuk 79: Over armoede en naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Zeg mij, wijze vriend: Van grote hoogte valt een zwaar stuk rots en doodt beneden waar het neerviel toevallig twintig daar aanwezige mensen. Waarom moest dat gebeuren? Wie is schuldig aan dit ongeluk? -Stel nu het denkbeeldige geval dat daar een machtig tovenaar voorbij kwam die uit het rotsblok op de wijze van Deucalion en Pyrrha een mens maakte, begiftigd met alle begrip en verstand. Terwijl die nieuwe mens daar zo gezond en wel staat, komt er een wijze en barmhartige rechter voorbij en zegt tegen deze nieuwe mens: 'Kijk nu toch eens, snoodaard! Dat is jouw boosaardige werk! Waarom viel je als rotsblok zo gewelddadig op deze twintig mensen? Bewijs je onschuld, of je kunt voor deze daad de vreselijkste straf verwachten!' Wat zou de nieuwe mens dan wel tegen de domme rechter zeggen? Niets anders dan: 'Kon ik als zwaar rotsblok dat geen bewustzijn heeft, er iets aan doen dat ik ten eerste ergens op een bepaalde hoogte door een onbekende kracht gescheiden werd van de rest van mijzelf, en ten tweede dat ik zo ontzettend zwaar was, en heb ik ten derde op enigerlei wijze deze verpletterde mensen soms geroepen om hier te wachten tot ik naar beneden zou vallen en hen allen zou doden?!'
Hoofdstuk 70: Zorel rechtvaardigt zijn karakter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[22] Deze stenen worden echter in de zon niet als zodanig al in de natuur aangetroffen, maar zij worden daarvoor door de vaardigheid en de handen van de daar wonende mensen geprepareerd. Ze worden merendeels reeds in de ronde vorm gevonden in de omgeving van grote wateren en ze ontstaan altijd bij uitbarstingen. Onder grote hitte gesmolten elementen van mineralen worden daarbij tot.ver in de met ether gevulde ruimte naar buiten gedreven, waar zij in de vrije ruimte steeds de ronde druppelvorm aannemen volgens de wet van de middelpuntzoekende kracht, die voor alle materie geldt.
Hoofdstuk 89: De lichtgevende steen van de Nijlbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Zij hebben zich in grote gemeenschappen zo ontzettend ver van elkaar gevestigd, dat die afstanden voor jullie onvoorstelbaar zijn. Iedere gemeenschap wilde niets meer van enige andere horen, zien en gewaarworden, om zich toch maar geheel te kunnen overgeven aan de eigenliefde. Door dit steeds meer opgaan in eigenliefde en zelfzucht, in de daardoor gaandeweg ontwakende hoogmoed en de absolute heerszucht schrompelden de ontelbaar vele levensvormen tenslotte volgens de wet der zwaartekracht, die zich uit de eigenliefde en de zelfzucht vanzelf had ontwikkeld, ineen tot een enorm grote klomp, -en zo ontstond de stoffelijke centrale oerzon van een hulsglobe * (*)De verzameling van een enorm groot aantal zonnengebieden, die als aparte planeten om hun zon, zich in onmetelijke, uitgestrekte banen om de oercentraalzon bewegen. (J.L)
Hoofdstuk 105: Het ontstaan van de zonnestelsels. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Hoe ging dat in z'n werk? Kijk, in de oercentraalzon werd voor veel grote geesten de druk te machtig! Zij ontvlamden gloeiend van toom en bevrijdden zich van de oerdruk. Zij vlogen letterlijk oneindig ver weg van hun eerste gemeenschappelijke klomp. Een tijdlang zwermden zij helemaal alleen, vrij en onschuldig, zonder enige dwang in de eindeloze ruimte rond en maakten een goede kans zonder meer opgenomen te worden in de zuiver geestelijke orde; maar omdat zij zich niet konden bevrijden van het element der eigenliefde, begonnen zij zich tenslotte ook weer tot een vaste klomp te verdichten, en zo ontstonden daaruit in alle ontelbare hulsglobes de centraalzonnen van de tweede klasse.
Hoofdstuk 105: Het ontstaan van de zonnestelsels. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Daarop zei MATHAËL: "Oho, wat is dat voor een reusachtig grote kluwen die uit de omgeving van de stad hierheen zweeft?! Hij komt steeds dichterbij. Kijk, kijk hoe daarbinnen alles als slangen door elkaar golft en kronkelt! Wat zijn dat toch allemaal voor merkwaardige figuren?! Ik zie duidelijk ossen, koeien, kalveren, schapen, kippen, duiven en allerlei andere vogels, vliegen en een bonte variatie van kevers; ezels, ook enige kamelen, katten, honden, een paar leeuwen, vissen, adders, slangen, hagedissen, krekels, stro, allerlei hout, een massa graankorrels, kleren, vruchten, zelfs allerlei gereedschappen en nog een massa verschillende zaken die ik helemaal niet ken! Wat moet dat voorstellen?! Moeten dat soms ook zielen zijn, die allen lijken ingenaaid te zijn in een ontzettend grote en geheel doorzichtige zak en daarin door elkaar gegooid worden als los stro in een wervelwind?"
Hoofdstuk 117: Een kluwen zielestof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Overigens zal hem op deze wereld bij Mij een ontzettend zware rekening wachten. Een verraderlijke handeling en de daarop volgende bitterste vertwijfeling zal een zelfmoordenaar van hem maken, en een strop en een wilg zullen zijn treurig einde op deze wereld zijn! Want hij is iemand die God beproeven wil, wat een grote misdaad is en moet zijn. Wie het echter waagt een misdaad tegen God te begaan, zal dat ook tegen zichzelf niet achterwege laten. Eerst tegen God en dan tegen zichzelf!
Hoofdstuk 125: Over het leven van Judas Iskariot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Na deze strenge woorden van de grote en machtige geest gingen de zeven er onder ontzettend gebrul zo snel mogelijk vandoor; ik was echter zo vrij om de grote geest te vragen hoe het dan later met de zeven af zou lopen.
Hoofdstuk 132: Het einde van de gekruisigde roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Natuurlijk zou men kunnen zeggen: "Zo voedt God met een flinke tuchtroede in de hand in volle ernst Zijn mensen en gehele, grote volkeren op! Maar de klappen en slagen zien er beslist niet uit alsof ze uit de hand van een liefdevolle Vader komen, maar overal ziet men hierin een ontzettend toornige, hoewel in een bepaald opzicht zeer rechtvaardige rechter, die op leven en dood en op pestilentie en brand oordeelt!
Hoofdstuk 141: Gods 'toorn'. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Maar zoals je nu gezien hebt dat een enkel vonkje licht al naar gelang de kracht van het zonlicht een ontzaglijk grote, duistere ruimte ogenblikkelijk helder licht kan maken, zo verandert het genoemde, geneeskrachtige kruidje de hele ketel vol giftige thee in een heilzame drank, omdat de natuurgeesten in het kleine geneeskrachtige kruidje te intensief werkzaam zijn in de ware goede orde en daarom de tragere en tegen de orde ingaande geesten van de giftige planten ogenblikkelijk dwingen over te gaan tot werkzaamheid in de goede orde.
Hoofdstuk 146: Het wonderbare heelkruid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Mensen die op zichzelf goed zijn, zullen ook een goede invloed hebben op meer of minder goede mensen, en de minder goede zullen aan hen heel heilzame kruiden hebben. Maar als deze mensen, die alleen maar op zichzelf van nature goed zijn, temidden van door en door slechte, kwade en losbandige mensen terechtkomen, die bewust kwaad willen doen, worden zij al gauw zonder veel moeite ook verdorven, omdat hun innerlijke kracht om hun leven te ordenen daar geen tegenwicht aan kan geven; maar als een mens innerlijk volmaakt is, lijkt hij op het kleine geneeskrachtige kruidje in de grote gifketel en het vonkje zonnelicht in de oneindige, nachtelijke ruimte.
Hoofdstuk 146: Het wonderbare heelkruid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Ik zei: 'Maar het wezen blijft achter, en kijkt om zich heen als iemand in een grote, lege ruimte waarin niets te zien is. Ons, lichamelijke mensen, schijnt het niet te zien. Nu hurkt het op de plaats waar de knaap uit de boom is gevallen en maakt aanstalten om te gaan slapen. Dat moet toch werkelijk de ziel van de jongen zijn!'
Hoofdstuk 149: De zelfmoord van de door de tempel vervloekte Esseen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Toen je met je vader voor de tweede maal daarheen geroepen werd, was de weduwe erg ontstemd over haar doofstomme dochter die ondanks haar doofstomheid, toch hevig verliefd begon te worden op een enigszins lichtzinnige man. Daardoor werd zowel het gif van de weduwe alsook dat van haar dochter, die dezelfde eigenschap had, te heftig in beroering gebracht; beiden werden als door duizend giftige slangen in al hun levenszenuwen gebeten en vanaf dat ogenblik was er geen lichamelijke genezing meer denkbaar, -behalve dan dat het door Mijn kracht natuurlijk wel mogelijk geweest zou zijn. Tengevolge van de grote opwinding losten de zielen van beiden zich vrijwel geheel op, dat wil zeggen, zij losten op in hun oerelementen, en omdat zij daardoor noodzakelijkerwijs meer ruimte nodig hadden, breidden zij zich zelfs hoog en ver boven het huis uit waarin de beiden lagen te sterven
Hoofdstuk 159: De giftige aard van de weduwe en haar dochter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Verder staat er: 'Kijk mij er niet op aan dat ik zo zwart ben (voor jullie dochters van Jeruzalem), want de zon (jullie wereldse trots) heeft mij verbrand (door jullie hoogmoedige, wereldse gezichten)! De kinderen van mijn moeder zijn boos met mij.' Wie anders kan Uw moeder in U zijn, o Heer, dan Uw eeuwige wijsheid, zoals de Vader in U Uw eeuwige liefde is?! Uw moeder is ook tevens Uw eeuwige orde waarvan de, evenals U, o Heer, toornig zijnde kinderen de eeuwige, oneindige ruimte vullen en hun toorn uiten door de grote wanorde van de kinderen Israëls te ordenen.
Hoofdstuk 171: Simon legt enige verzen van het Hooglied uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...