Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

217 resultaten - Pagina 4 van 15

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15
[2] Roclus verbaasde zich dan ook niet weinig, toen hij van zijn metgezellen precies hetzelfde vernam wat hij hun als iets geheel nieuws en hoogst belangrijks wilde meedelen - en dat op Mijn verzoek - om daardoor te laten zien dat Ik als de Heer hem heel bijzondere opdrachten had gegeven ter vervulling van het zo hoogst belangrijke ambt. Als hoofd van het instituut wilde hij zijn ondergeschikten nu toch wel een beetje laten zien dat hij hierover met Mij Zelf heel veel buitengewone dingen had afgesproken, die hij hun nu allemaal wilde meedelen.
Hoofdstuk 141: Deemoed en broederliefde; Roclus en zijn metgezellen in verlegenheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] En deze door God gezondene heeft jullie weliswaar de macht over zon, maan .en sterren, die jullie je zelf hebben aangemeten, afgenomen, maar jullie in plaats daarvan naar waarheid een veel belangrijker en groter ambt toevertrouwd. En dit belangrijke ambt bestaat daaruit, dat jullie nu in volle ernst en volledig naar waarheid aan de volkeren moeten verkondigen dat nu Gods rijk dichtbij is gekomen, en dat allen die in de naam Jezus zullen geloven, het eeuwige leven zullen hebben!
Hoofdstuk 143: De Heer geeft Roclus raad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] En na degene die op de troon zit, wordt dan ook iedereen bovenmatig gelukkig die door de heerser een ambt krijgt aangeboden waarin hij, al is het maar in naam van de heerser, ook een kleine heerser kan spelen, en zijn naar vrijheid dorstende wil iets meer lucht kan geven. Hij onderdrukt weliswaar zo goed hij kan zijn oorspronkelijke vrije wil, en maakt in plaats daarvan de wil van zijn heerser geheel tot de zijne, ook al is hij het daar vaak niet mee eens; maar dat doet hij allemaal om ook maar een beetje mee te kunnen heersen, en om zijn wil enigszins te kunnen laten gelden. Want bij bijzonder hooggeplaatste staatsbeambten is er immers altijd wel een keer gelegenheid om van de geheel eigen vrije wil gebruik te maken. en dat is voor de mens op deze aarde al een allerhoogste zaligheid.
Hoofdstuk 78: De ontwikkeling van de vrije wil. De nadelen van overdreven ijver - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] De mensen zullen daar zeker verbaasd van opkijken, en sommigen zullen denken dat jullie dat ambt slecht uitgevoerd hebben, en dat jullie hebben gezondigd. Weer anderen zullen denken, dat ze te weinig geofferd hebben. En nog anderen die wat verstandiger zijn, zullen zeggen: 'Die geven heel gemakkelijk dat ambt weer terug aan de grote, onbekende God; want ze hebben het zich slechts eigenmachtig aangematigd om het blinde volk daardoor des te gemakkelijker in toom te houden, -en de goden die hun deze macht zogenaamd verleend hebben, waren de machthebbers van Rome! Maar nu is er zeker een echte god heimelijk opgetreden, die hen bedreigd heeft, en daarom leggen ze nu zonder moeite een godenambt weer terug rn de schoot van de grote, enig ware God, dat zij in werkelijkheid nooit als een door God aan hen toevertrouwd ambt hebben bezeten. Daar ze nu echter zo eerlijk zijn om dit openlijk te bekennen, is het te verwachten dat ze nog meer openlijk zullen bekennen, wat heel goed zal zijn omdat we daardoor achter menige waarheid zullen komen. De wind die hen daartoe heeft aangezet, moet onmiskenbaar een goede wind zijn!' Zo zullen de meer verstandige mensen denken en daarbij heimelijk in hun vuistje lachen.
Hoofdstuk 143: De Heer geeft Roclus raad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Als dat zo ongestraft door kan gaan, is het over enkele jaren geheel afgelopen met de aantoonbaar goddelijke inrichting in Jeruzalem! Wat dan ? Wat voor figuur zullen wij, die door God in dit ambt zijn geroepen, tegenover het volk slaan en waar moeten wij dan voortaan van leven, want God heeft ons wettelijk voorgeschreven dat wij nooit een akker noch een wijnberg mochten bezitten? Enerzijds hebben wij de van ons afgevallen Samaritanen, de Sadduceeën en de half heidenen, anderzijds de Essenen die nu al bijna de helft van het volk voor zich gewonnen hebben, -en nu komt ook de Galileeër er nog bij! Dat wordt ons uiteindelijk toch wel een beetje te veel!
Hoofdstuk 148: De Farizeeën bekennen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] En zoals het licht steeds ook de schaduw veroorzaakt, zo veroorzaakt de zuiverste waarheid ook steeds de totale leugen. Want zonder waarheid is er immers ook geen leugen en zonder leugen ook niet gemakkelijk waarheid. Iedere waarheid draagt althans de mogelijkheid in zich een leugen voort te brengen, zoals het licht de schaduw. Wat nu voor de mens het beste is van beide, daarvoor moet ieder mens bij zichzelf te rade gaan, maar trouwen eerlijk en alles onder ogen ziend! Een rechtvaardig rechter richt de leugenaar en bedrieger volgens de wet en leeft van zijn ambt; maar waar is degene die mij in het algemeen begrijpelijk kan maken dat de wet zelf een waarheid is? Het is een aanvaard en gesanctioneerd voorschrift, hier zus en op een andere plaats zo! Waar is dan de waarheid, indien de ene leugen de andere straft? -Ook hier denk ik weer: Sapienti pauca'
Hoofdstuk 153: De natuurfilosofie van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] IK zei: 'Vind jij dan dat zij ons iets nieuws verteld hebben?! O, zeker niet! Dat is Mij zelfs als Mensenzoon al heel lang bekend! Denk nog eens aan Mijn twaalfde jaar, toen Ik als knaap drie dagen achtereen met de Farizeeën en schriftgeleerden en oudsten verkeerde?! Kijk, reeds toen zag het er in de tempel precies zo uit als nu, en vóór die tijd was het ook al zo; maar toen zaten er.op de stoel van Mozes en zijn broer Aäron toch op z n minst enige waardige en waarachtige opvolgers van Mozes en Aäron, die echt uit de stam van Levi kwamen. Maar Zacharias was de laatste en nu zijn in de tempel maar liefst alle stammen vertegenwoordigd, omdat iedereen zich daar naar believen voor geld een ambt kan kopen.
Hoofdstuk 17: De zelfzuchtige handelwijze van de priesters in de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Je hebt echter nog een vraag op je hart omdat je ook niet weet wat je nu met de heidense afgodenpriesters moet doen, die ook vaak je gasten zijn en graag bij je langskomen. Ik zegje: laat die voorlopig voor wat ze zijn! Zelf geloven zij nog minder aan hun afgoden dan jij voorheen daaraan geloofd hebt; maar zij hebben als zodanig hun ambt en brood, en zullen daarom niet gemakkelijk afzien van wat zij zijn. Maar mettertijd kun je de een of ander wel rustig iets van Mijn leer vertellen, en dan zullen zij jullie weinig of geen moeilijkheden bezorgen. Langzaam maar zeker zullen ook de afgodentempels verdwijnen. Maar Ik geef jullie geen opdracht om ze te verwoesten; want het is ruim voldoende dat zij in jullie hart vernietigd zijn.
Hoofdstuk 92: De christen als zakenman. Over het betalen van bescherming en het houden van slaven. Welke houding men ten opzichte van afgodenpriesters moet hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Bovendien hebben we ook uit politiek, staatkundig oogpunt dat wat wij deden, moeten doen. Zouden we iets tegengestelds gedaan hebben, dan zouden de Romeinse rechtbanken ons al gauw gevraagd hebben waarom we de oude leer der goden tegenwerkten en het volk een andere leer gaven die nergens door de staat gesanctioneerd wordt. Wij zouden dan zeker ons ambt kwijtgeraakt zijn, en jullie zouden priesters gekregen hebben die beslist niet zo redelijk met jullie omgegaan zouden zijn als wij. En wie staat er voor in dat, als wij aftreden, jullie van de staat niet al gauw nieuwe priesters hier krijgen die het jullie dan heel erg lastig kunnen maken?
Hoofdstuk 98: De handige verdedigingstoespraak van de heidense priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Dat beloofde de hoofdman en hij at en dronk met ons, en Ik legde hem Zelf uit waar de tien vandaan kwamen, waarover hij zich erg verheugde. Toen onderhield de hoofdman zich met de tien en gaf hen aanwijzingen hoe zij door middel van hem, overste Cornelius en opperstadhouder Cyrenius naar Rome konden komen en daar meteen een hoog ambt zouden kunnen krijgen, waardoor zij dan veel goeds zouden kunnen doen.
Hoofdstuk 142: De hoofdman werft de reus en zijn broeders aan voor Rome. Werken der liefde zijn de ware verdienste voor God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Het uiterlijke aanzien van een mens heeft bij Mij niet de minste waarde, maar wel het aanzien van zijn door Gods woord verlichte hart, dat vol leven is door de liefde tot God en de naaste. Maar als iemand een hoog werelds ambt bekleedt, is hij daardoor ook in staat gesteld om des te meer goed te doen; en doet hij dat, dan zal ook zijn functioneren voor Mij waarde hebben, -maar niet het hoge ambt op zichzelf.
Hoofdstuk 143: Ambt en eer. Alles is genade: alleen de goede wil is verdienste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Toen de vijfpriesters dat zagen, werden ze erg bedroefd en EEN van hen, die het moedigst was, zei tegen de anderen: 'Broeders, tegen de almachtige wil van een Godmens helpt niets, het is maar het beste je naar zijn wil te schikken! Natuurlijk zijn wij nu opeens zonder werk en dus ook brodeloos, maar wat kunnen we eraan doen? Wij hebben dit ambt echter altijd heel waardig uitgeoefend, en met dat geringe, vrome bedrog van ons hebben wij nooit iemand schade berokkend, ook hebben wij nooit van iemand meer geëist dan het tarief; wij hebben de mensen altijd veel bijgebracht en hebben hen altijd het goede voorbeeld gegeven. En daarom vertrouwen hoop ik dat deze waarlijk almachtige Godmens ons, als wij hem daarom vragen, niet zo maar zal verstoten.'
Hoofdstuk 93: Het bezoek aan het heilige bos. De vernietiging van de afgodenbeelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Ellendig zij degene die zijn naaste minacht omdat hij zelf een hoog werelds ambt bekleedt! Het ambt moet gerespecteerd worden, en de ambtenaar slechts in zoverre hij zijn ambt vertegenwoordigt; maar de beambte moet zich daarop vooral niet laten voorstaan, omdat hij slechts een dienaar van het ambt, en niet het ambt zelf is!
Hoofdstuk 143: Ambt en eer. Alles is genade: alleen de goede wil is verdienste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Ik zei dit jullie hier alleen maar om te zorgen dat niemand zich vanwege een werelds ambt erg belangrijk gaat vinden; want wie dat doet bevindt zich niet meer in Mijn liefde, en zijn ambt dient hem dan niet tot leven, maar tot zijn ondergang. ,
Hoofdstuk 143: Ambt en eer. Alles is genade: alleen de goede wil is verdienste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Toen zeiden MIJN OUDE LEERLINGEN: 'Heer in dat geval is het niet goed een ambt te aanvaarden! Wij hebben van U ook een ambt aanvaard en zullen er mettertijd echt niets aan kunnen doen als wij vanwege dit ambt door de mensen geëerd en misschien op een voetstuk geplaatst worden. ,
Hoofdstuk 143: Ambt en eer. Alles is genade: alleen de goede wil is verdienste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15