Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

94 resultaten - Pagina 4 van 7

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7
[5] In het midden van iedere tempel was een machtige pijler gebouwd. Aan ieder van de vier wanden van de pijler was een kolossale, grof bewerkte, holle metalen kop ingemetseld. Iedere kop had een open mond zoals bij iemand die bijvoorbeeld kolen of iets anders aanblaast; alleen was de opening natuurlijk ruim twee voet in doorsnee.
Hoofdstuk 245: De tempel van de wind. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Vanaf de pijler liep een onderaardse leiding met een doorsnee van meer dan twee voet, ongeveer tweehonderd vadem neerwaarts naar een geheel verborgen kunstmatige grot. In deze grot, die zo groot was als nu een betrekkelijk grote kerk, bevond zich een machtige door een waterrad aangedreven blaasbalg, die iedere seconde zo'n tienduizend kubieke voet lucht door de genoemde buis naar een van de tempels vervoerde. Vanzelfsprekend had iedere tempel zijn eigen blaasbalg in het ravijn.
Hoofdstuk 245: De tempel van de wind. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] En telkens als deze figuur zijn hand omhoog bewoog, spoot door een buis boven het ronde dak van de tempel een machtige waterstraal meer dan twaalf vadem omhoog, hetgeen natuurlijk een voor het domme volk hoogst wonderbaarlijk en verrassend schouwspel was.
Hoofdstuk 246: De tempel van het water. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] Toen na verloop van een dag en een nacht het hele leger weer was samengetrokken en marsvaardig gemaakt, liet Fungar-Hellan het opbreken naar de zonnetempel, waarvan de verovering en de verwoesting niets gedenk-waardigs bood omdat de priesters zich meteen overgaven en zelfs eigenhandig aan de verwoesting van deze tempel meewerkten; alleen vroegen zij om de grote holle spiegel voor andere, wetenschappelijke doeleinden die zij gedurende de tien jaar van het bestaan hadden leren kennen bij de verrichtingen tijdens de offerdienst; Fungar-Hellan stond dat ook graag toe, omdat hij zelf een grote vriend van allerlei kunsten en wetenschappen was.
Hoofdstuk 315: Het vertrek van het leger naar de zonnetempel, overgave en verwoesting van de tempel zonder bloedvergieten. De inname en verwoesting van de vuurtempel en de tempel van de windgod. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] De verstandspreses zegt: beste vrienden, jullie hebben aan de ene kant gelijk, aan de andere kant weer ongelijk. Als de mens zichzelf zou hebben geschapen, dan kon hij zichzelf ook zoveel geven als hij maar wilde, want hij zou in de oneindigheid geen gebrek hebben gevonden en dus was het ook aan hemzelf, de horizon van zijn inzichten naar believen voortdurend te vergroten. Daar de mens echter niet uit zichzelf is ontstaan, maar hem het leven gegeven is, is hem ook zijn horizon gegeven. Als jullie op aarde bijvoorbeeld een appel bekijken, dan zul je zien dat hij vanaf zijn ontstaan direct na het afvallen van de bloesem zijn horizon steeds verder uitbreidt. Is hij eenmaal tot volle rijpheid gekomen, dan kunnen jullie de appel vertellen wat je wilt, hij zal over zijn toestand niets anders kunnen zeggen dan: tot hier en niet verder, want mijn maat is vol! Maar waarom zou de appel jullie een dergelijk antwoord geven? Omdat hij eveneens een gegeven iets, maar niet een zichzelf scheppend iets is. Zouden jullie de appel nu nog verder willen laten uitdijen, dan is het toch duidelijk dat jullie hem stuk moeten maken. Kijk, bij de mens is het precies zo. Hij is een gegeven iets en niet een door zichzelf geschapen iets; daarom heeft hij ook zijn ontwikkelingsgebied gekregen. Wie dit gebied bereikt en dan voor zichzelf weet dat dit het hem toebedeelde gebied is, die is geheel zichzelf en wel zo volmaakt mogelijk. Blijft hij binnen dit gebied en benut hij dat niet geheel, dan is hij de stumperige slaaf van zichzelf en zal hij niet eens voor zichzelf bekwaam genoeg zijn. Wie zichzelf echter zodanig wil opblazen dat hij buiten zijn gebied komt, is een hoogmoedige dwaas die zichzelf te gronde richt. Het zal hem vergaan als een holle kogel die met kruit gevuld wordt aangestoken, waardoor dan het oppervlak van de kogel uit elkaar wordt gereten en de delen daarvan naar een verre horizon worden verplaatst. Maar vraag je eens af hoe het daarna met de totaliteit van de kogel staat.
Hoofdstuk 26: Vervolg van het bezoek bij de stoïcijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Je zult op aarde wel vaker van de werking van een zogenaamde grote holle spiegel hebben gehoord. Je zegt, o ja, ik heb er zelf ooit een gehad. Als je de stralen van de zon met zo'n spiegel opvangt, dan worden ze bij het terugstralen vanuit de spiegel vaak meer dan duizendmaal sterker dan de oorspronkelijke stralen van de echte, natuurlijke zon.
Hoofdstuk 60: De Oer-eigenlijke God-Zon. Uitleg over de persoonlijke, wezenlijke alomtegenwoordigheid van de Heer. Voorbereiding voor de maaltijd met de Vader - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Wie kan het een mens kwalijk nemen, wanneer hij met behulp van zijn verstand een statig woonhuis bouwt en dan zijn voormalige aardhol of holle boom verruilt voor dit huis? Wie kan het een mens als zonde aanrekenen, als hij boomvruchten veredelt, uit zure appels en peren zoete en smakelijke vruchten kweekt? Wie kan het een mens als zonde aanrekenen als hij een wagen bouwt en het paard temt om daarmee veel gemakkelijker op reis te kunnen gaan dan met zijn eigen zwakke, pijnlijke voeten? Wie kan het vervolgens een mens kwalijk nemen, als hij de natuurlijke vruchten als voedsel kookt en kruidt om ze zo smakelijker te maken? Of zijn de dingen op aarde voor iets anders dan voor het doelmatig gebruik door de mens geschapen?
Hoofdstuk 81: Wat is hoererij? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[22] En zie nu, juist om die reden is ook de huid van deze mensen zo onuitsprekelijk zacht en zijn hun vormen zo volmaakt mogelijk afgerond. Daardoor wordt het op hen vallende licht vlug teruggeworpen, zodat het onmogelijk vernietigend op hen kan inwerken, evenmin als het van de holle spiegel uitstralende licht op de holle spiegel zelf vernietigend kan inwerken, omdat het door zijn sterk glanzende, gepolijste oppervlak wordt teruggeworpen. Wel moet zich het glanzende oppervlak van een lichaam richten naar de graad van de op hem vallende lichtsterkte.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[19] Een nog grotere vraag zou zijn: te oordelen naar het oplossend vermogen van de lichtsterkte van een brandpunt uit een holle spiegel, moet de zon op haar etherische lichtoppervlak wel zo'n buitengewoon oplossende kracht bezitten, dat een nog veel groter hemellichaam dan jullie aarde, ogenblikkelijk als een waterdruppel op witgloeiend ijzer zou verdampen, zodra het zo'n glanzend zonnelichtoppervlak slechts tot op zo'n ettelijke duizend mijlen zou naderen.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] De ander zegt: ja, broeder, dat is een buitengewoon verschrikkelijke tekst, die op ons ook volkomen van toepassing is. Ik moet jou bovendien nog bekennen dat ik mij nu ook zeker niet te goed voel voor de hel. Als de Heer werkelijk niet barmhartiger zal zijn dan wij het op aarde meestal waren, dan zou deze tekst wel eens op een vreselijke manier kunnen worden toegepast. Want de Heer heeft gezegd: `Wees barmhartig en gij zult barmhartigheid ondervinden!' Maar daar zit hem nu juist de kneep, want met onze barmhartigheid op aarde was het maar droevig gesteld. Als ik bedenk hoe gemakkelijk en triomfantelijk wij vanaf de preekstoel vaak hele volkeren naar de hel hebben verdoemd, dan begin ik zelf echt heel bang te worden, en mijn eerdere aan jou gerichte troostvolle woorden beginnen nu voor mijzelf een holle klank te krijgen.
Hoofdstuk 82: Aankomst van de nieuwgewonnen zielen in de 'paradijstuin'. Hun schuldbekentenis - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] In deze kleinere aarde zien jullie meer naar de noordpool toe nog een, natuurlijk ook in tweeën gedeelde, meer ovale bol die binnenin vol zit met aders en kanalen. Precies onder de equator zien jullie een grote holle ruimte, die schijnbaar met een op vuur gelijkende massa is opgevuld. Vanuit deze vuurmassa zien jullie via talloze organen het vuur naar het oppervlak van de aarde opstijgen en van deze inwendige vuurholte zien jullie ook vooral naar de zuidpool toe verscheidene grote spiraalvormige buizen, waardoor jullie een grote hoeveelheid brandende dampen zien stromen. Deze dampen worden door het binnenstromende water vanaf het oppervlak van de aarde in deze vuurholte, voortdurend gevormd, terwijl door het krachtige naar buiten stromen daarvan in de richting van de zuidpool, de dagelijkse omwenteling van de aarde wordt bewerkstelligd.
Hoofdstuk 70: Onderricht over het wezen en het ontstaan van de aarde - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[18] Jullie hebben weliswaar voorheen de door een holle spiegel veroorzaakte uitwerking op de stralen van de zon aangehaald, maar ik zeg jullie: het is waar dat het hoogst intensieve lichtpunt dat door een holle spiegel ontstaat, zo'n grote kracht in zich heeft dat het materie kan oplossen; maar waar komt dan die straal vandaan? Nergens anders dan van het door de holle spiegel opgevangen beeld van de zon, dus tenslotte toch van de holle spiegel. Nu zou men toch kunnen vragen: hoe kan deze straal wel de diamant vernietigen, terwijl toch de veel gemakkelijker te vernietigen materie van de holle spiegel zelf niet de minste schade lijdt?
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Jullie zeggen nu: als dat het geval is, vraagt men zich toch af uit welke materie het lichaam van deze mensen bestaat, dat dit kan blijven bestaan in zo'n eindeloos en onberekenbaar allermachtigste overvloed van licht? Wij op aarde weten immers dat in een stralenbundel van de zon, die door de werking van een holle spiegel op één punt geconcentreerd wordt, zelfs de diamant niet bestaan kan, maar al spoedig vervluchtigt; toch is zo'n stralenbrandpunt slechts een minimaal deeltje van de totale lichtsterkte van de zon. Hier echter zou één enkele, niet veel grotere mens dan wij, zo'n intensieve lichtmassa in en om zich heen hebben, dat hij daarmee een hele planetaire zon met al haar planeten in haar wijd uitgestrekte gebieden van een volkomen toereikende lichtsterkte zou kunnen voorzien.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Ten gevolge van zijn sterke aantrekkingskracht op deze vloeistof zuigt dit polyorganon deze voortdurend op. Dit polyorganon reikt echter aan de tegenovergestelde kant van de ring tot aan eenderde van de hele hoogte van de ring en laat de vloeistof, die aan de ene kant werd opgezogen, aan de andere kant naar beneden druppelen. Voor het eind van het polyorganon is een trechtervormige druppelvanger aangebracht, waarvan de onderste buis naar een uitgekiend mechanisme leidt dat is voorzien van lepelvormige schoepen. Deze schoepenconstructie is rechtstreeks verbonden met de as waaraan de bol zelf in de ring hangt. Wanneer door een of meerdere neervallende druppels een schoepje is volgelopen, dan wordt dit natuurlijk zwaarder, zakt naar beneden en brengt op die manier de gehele grote bol aan het draaien. Heeft het schoepje zijn vloeistof helemaal beneden uitgegoten, dan wordt intussen weer een ander gevuld, dat weer naar beneden zakt. En omdat het polyorganon voortdurend evenveel vloeistof opzuigt als het op dit schoepenrad laat neerdruppelen, werkt het perpetuum mobile onder de eerder aangegeven voorwaarden ook heel voortreffelijk, vooral wanneer jullie daarbij bedenken dat het materiaal waaruit deze as en trouwens het hele ornament bestaat, geen wrijving en dus ook geen slijtage kent. De gladheid van de as en van de cilinder waarin de as draait, is zo buitengewoon, dat ze elkaar bij het roteren niet in het minst hinderen. Het lijkt wel alsof zo'n as zich in de zuiverste ether beweegt. Ook de grote, glasachtige bol hangt hoogst meetkundig precies in sferisch evenwicht aan de as, waardoor het gewicht van een kleine druppel al voldoende is om zijn rust gemakkelijk te verstoren. Zo'n fabrikaat behoort voor deze hoogst wijze mensen echter nog geenszins tot de wonderwerken.
Hoofdstuk 43: Absolute wijsheid niet geschikt voor een nog gebonden geest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] Na deze energieke rede beginnen verscheidenen zich flink achter de oren te krabben en zeggen: 'Bij God, jullie spreken geen holle woorden! Daar zit wat in, maar heb even geduld; we willen eerst met onze vrouwen en vrienden overleggen en zien wat zij daarop zullen zeggen.' De drie afgezanten zeggen: 'Ga dan maar weg. Als jullie meer gelegen is aan de raad van jullie vrouwen en vrienden dan aan de waarheid van God, dan zijn jullie God ook niet waardig en kunnen daarom jullie toekomstige heil ook beter bij jullie vrouwen en vrienden zoeken, maar van God hoeven jullie dat niet meer te vetwachten!'
Hoofdstuk 122: Moeilijke missie van de drie theologen. Gelijkenis van de telescoop. Regels voor de missie. De beste weg. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7