Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

36880 resultaten - Pagina 4 van 2459

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[7] De overste zuchtte diep en zei: 'Edele wijze vriend! Hoe kun je nu toch opgewekt zijn, als je bijna de hele mensheid nog duizend maal te slecht vindt voor de onderste Tartarus, gesteld al dat die er zou zijn. Als twee uitgehongerde wolven een bot vinden en dan door honger gedreven daarom op leven en dood met elkaar vechten, dan is dat begrijpelijk! Want ten eerste zijn het wolven, dieren zonder hersens, door de natuur in stand gehouden machines, die door de hun opgelegde natuurlijke aard gedreven worden zich te verzadigen, en ten tweede zijn ze daardoor goed beschouwd totaalontoerekeningsvatbaar, zoals een gezwollen beek, die door haar grote en zware watermassa alles vernietigt wat ze op haar weg tegenkomt. Maar hier gaat het om mensen die van zichzelf zeggen, dat ze in zekere zin alle kennis en wijsheid hebben, maar die ondanks dat in hun hart erger zijn dan alle wolven, tijgers, hyena's, leeuwen en beren! Voor zichzelf eisen ze alle mogelijke consideratie, terwijl ze hun medemensen in geen enkelopzicht ontzien! -Vertel jij me nu eens, vriend, zijn dat dan nog mensen?! Verdienen zij ook maar het minste medeleven?! Nee, zeg ik, en nog eens duizendmaal nee! Wacht maar, jullie onbehouwen volk! Ik zal het jullie wel eens duidelijk maken, zodat je voor altijd horen en zien zal vergaan!'
Hoofdstuk 77: De Heer weet de juiste maat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Nog niet zo lang geleden heb ik me eens door een zendeling, die uit het land van de Scythen terugkwam en daar was geweest om die mensen de God van Abraham, Isaäk en Jacob te verkondigen, laten vertellen, dat deze wilde, steeds rondtrekkende volken een mens, als hij gestorven is, ervoor straffen dat hij dood ging! Ze kleedden hem bijna geheel uit, bonden hem dan zo aan een paal en geselden hem een hele dag lang; en dat deden ze ook, als de dode door iemand anders gedood was. Want dat was puur zijn eigen schuld, omdat hij zich had laten overweldigen en tenslotte zelfs had laten doden! De moordenaar werd echter geprezen, omdat hij de ander overwonnen en zijn eigen leven behouden had!
Hoofdstuk 78: Straffen als geneesmiddel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Dit wordt allemaal door de Heer toegelaten, opdat de beledigde zielen de verlangde genoegdoening krijgen, en omdat de overlevende oneindig veel beter in deze wereld der materie gepijnigd kan worden voor zijn hoogmoed, dan dat hij direkt na zijn lichamelijke dood in honderdduizend handen van vijandelijke geesten terecht zou komen, die met hem, als een geheel onervarene in die wereld, zeker niet vriendelijk om zouden gaan!
Hoofdstuk 79: De behandeling van zielsziekten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Als ik ze had zou ik je duizend levens geven als je mij één gelukkig mens aan kunt wijzen, wiens vijand al eerder naar de andere wereld is gegaan! Ik heb er nog nooit één gezien! Daarentegen ken ik wel gevallen, waarbij de wraak van een vijandige geest een familie tot in het tiende geslacht achtervolgde, en ook, dat grof beledigde mensen na hun dood als geesten een land of streek vele jaren lang zodanig verwoest hebben, dat geen mens daarin leven kon! Vriend, hoe ongeloofwaardig je deze echt welgemeende les mag voorkomen, het is een keihard feit! En stel dat het niet waar zou zijn, hoe zou ik het dan ooit hebben kunnen wagen dit nu in het bijzijn van de Heer en Zijn engelen tegen je te zeggen?! Als je echter toch nog enige twijfel hebt, vraag het dan aan de Heer, de eeuwige schepper van alle dingen, en Hij zal getuigen of ook maar één van mijn woorden onwaar was!
Hoofdstuk 79: De behandeling van zielsziekten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Zulke vijanden van de volgens Mijn leer levende mensen, hebben na hun dood geen macht om te reageren. Dat kunnen alleen maar die geesten, die, behorend aan mensen die het betere wilden op deze wereld, door tirannieke, bovenmatig hoogmoedige, zelf en heerszuchtige en derhalve ook totaalonrechtmatige heersers op de gruwelijkste wijze gedood zijn!
Hoofdstuk 81: De Heer is de brug naar de geestelijke wereld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] De overste zegt: 'Als die kerels nog tien jaar zo doorgaan, dan zullen er in Judéa niet veel mensen in leven blijven. Het is maar goed dat er in hun hoge raad een gematigd persoon zit, anders was er niet lang nadat U zo dapper de tempel gereinigd heeft van het gespuis, een kolossale herrie ontstaan! Maar een echt rechtschapen man, Nicodémus genaamd, is het gelukt om deze kerels, waarvan er nu al bijna net zoveel zijn als er gras is op de aarde, in toom te houden. Het was bijna om je dood te lachen, hoe buitengewoon slim hij het voor elkaar kreeg hen te doen geloven, dat deze tempelreiniging met opzet door God werd toegelaten om Zijn dienaren daardoor veel geld te verschaffen, ten nadele van de verkopers, wisselaars en duivenverkopers, die behalve hun kleine plaatshuur nooit een offer in de tempelkas deden terwijl ze toch het meeste geld van heel Jeruzalem bezaten! De meesten waren het daar mee eens, en sommigen zeiden zelfs: 'Nu, laat die op het volgende feest maar weer komen met zijn toverkracht; we kunnen hem gebruiken!' Maar degenen, die zelf in de tempel als bijverdienste ook via vertrouwde agenten wisselhandel bedreven hadden, waren het natuurlijk met deze wens helemaal niet eens. Maar desalniettemin sta ik er toch voor in, dat U wegens een eventuele tempelreiniging bij een volgend feest door het gespuis geen haar gekrenkt zal worden; want U heeft hen de laatste keer aan een aanzienlijke som gelds geholpen. Wanneer U daarom bij een zelfde gelegenheid weer eens naar Jeruzalem zoudt gaan, sluip dan maar heel in het geheim naar binnen, anders zult U de tempel van zelf al gereinigd vinden; want deze kooplui, wisselaars en veehandelaren hebben naar alle richtingen spionnen uitgestuurd, die al Uw doen en laten in de gaten moeten houden, net zoals de ons bekende ontzettend slechte tempeldienaars dat doen. Degenen, die ik onderweg gevangen liet nemen, waren voornamelijk dat slag kerels en ik geloof niet dat er ook maar twee eerlijke bij waren!
Hoofdstuk 88: Overste Cornelius en de tempelreiniging. (4.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Petrus zei, toen Ik hem vroeg, of hij ook niet voor een paar dagen naar huis wilde gaan: 'Heer, alleen de dood of een bevel uit Uw mond kan mij van U scheiden! Ik heb Thomas een opdracht meegegeven voor mijn zoon Markus, dat hij hierheen moet komen, want omdat hij bijna net zo goed schrijft als Matthéus, zou hij hier goed te gebruiken zijn! Dat is dan ook alles, wat ik nu in mijn huishouding te regelen heb; voor al het andere zorgt U toch al, mijn Heer en mijn God!' Ik zeg: 'Niet zo luid, Mijn Simon Petrus; want we zijn hier niet in Sichar! Er zijn hier sommigen, die nog niet zo ver zijn als jij; die zouden zich kunnen ergeren. Daarom is het voldoende als je Mij van nu af aan 'Heer' noemt; dat andere moet je maar zolang in je hart, dat Mij welbekend is, bewaren!'
Hoofdstuk 89: Twee rustdagen in Kana. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Zodra de vorstelijke persoon dat van zijn broer Cornelius hoort, snelt hij in aller ijl naar Kana en komt dan ook, zoals reeds hierboven vermeld, helemaal buiten adem in Kana aan, op het moment dat Ik de eerste stap voor de verdere reis zette Nauwelijks bij Mij aangekomen, valt hij voor Mij neer en smeekt Mij om toch zo vlug mogelijk met hem naar Kapérnaum te gaan, omdat zijn enige zoon, die zijn alles is, al met de dood worstelt en er in Kapérnaum geen dokter is die hem helpen kan. Als Ik niet zo snel mogelijk met hem mee zou gaan, zou zijn zoon zeker sterven voordat Ik in Kapérnaum zou zijn, als zijn zoon al niet nu reeds gestorven zou zijn!
Hoofdstuk 90: De genezing van de vorstenzoon. (5/6.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Niet lang daarna kwam er een bouwmeester langs de weg waaraan deze akker lag, en deze man zocht stenen voor een bouwwerk. Toen hij de tien geordende hopen zag, stapte hij daar op af en kocht ze allemaal voor veertig zilvergroschen van de door zijn buren voor dwaas verklaarde man; want de bouwmeester kon die stenen, omdat ze gesorteerd waren, meteen gebruiken. Toen de buren dat gewaar werden, kwamen ze daar ook op af en zeiden: 'Heer, waarom kwam u toch niet naar ons? Kijk toch zelf eens, we hebben net zulke stenen en U zou ze van ons veel goedkoper hebben kunnen kopen!' De bouwmeester antwoordt echter: 'Die stenen van jullie zou ik eerst moeten sorteren, en dat kost me veel arbeid, tijd en moeite; maar deze zijn al gesorteerd, en daarom betaal ik hier liever wat meer voor, dan dat ik die van jullie voor niets zou krijgen! Nu begonnen de buren weliswaar ook hun steenhopen te ordenen, maar het was te laat! Want de bouwmeester had genoeg aan de stenen, die hij van de eerste man gekocht had, en de buren hadden zich voor niets ingespannen!
Hoofdstuk 92: Gods alwetendheid en Zijn leiding. (8/9.10.1851) Onderweg naar Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Eveneens nog voor wij in het schip gingen kwam één van Mijn leerlingen naar Mij toe en vroeg Mij of Ik het goed vond dat hij eerst zijn vader zou gaan begraven, die in de vorige nacht plotseling overleden was. (Matth. 8,21) Ik zei echter tegen hem: 'Blijf jij nu maar bij mij, en Iaat de doden hun doden begraven! '(Matth. 8,22) En de leerling zag meteen van zijn verzoek af en volgde Mij op het schip; want hij begreep dat het beter is om voor het leven, dan voor de dood te zorgen, -dit laatste is namelijk een zorg, die geen waarde heeft en waar de doden zich het beste mee bezig kunnen houden. Want allen, die begrafenisvertoon belangrijk vinden, zijn min of meer dood zolang zij eer aan een dode bewijzen en zelf het eerbetoon aan de dood belangrijk vinden.
Hoofdstuk 103: Op zee. Jezus en de storm. (21.10.1851) In Gadara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[25] Wie voert er oorlog? Wat denk je: alleen maar zogenaamde helden, die de dood niet vrezen! Stel dat de aarde vol helden was, dan zouden we een eeuwige oorlog op de wijde aardse vlakten zien; want iedere held wil niet slechts een assistent van een held, maar een unieke held zijn en zal daarom niet rusten, tot hij alle andere helden overwonnen of uit de wereld geholpen heeft.
Hoofdstuk 114: Een les voor Judas. (18/ 20.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Door al die drukte aangelokt komen er echter ook een aantal Farizeeën en schriftgeleerden, deels uit Jeruzalem maar op dit ogenblik in Kapérnaum verblijf houdend, en deels ook uit Nazareth en uit de omgeving, tesamen met de priesters en schriftgeleerden uit Kapérnaum, speciaal voor Mij naar dit huis. Ze hebben van Jaïrus gehoord hoe Ik zijn dochtertje, waarvan boven alle twijfel verheven vast stond dat ze dood was, weer levend gemaakt heb. Het volk maakt ruimte voor hen, zodat ze bij Mij in het huis kunnen komen.
Hoofdstuk 115: Nazareth. Het volk wil Jezus als koning. (21.11.1851) Bij Bethabara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De spreker zei: 'Vriend, als ze zoiets konden doen, dan was het óók een zaak voor priesters; maar omdat ze juist dat voor alle schatten der aarde niet tot stand kunnen brengen, zijn ze wel verplicht dat met een trots gezicht toe te geven en te zeggen: 'Het ligt niet op de weg van de priesters, die alleen maar voor de geest van de mens moeten zorgen! Ik vind het echter toch ook een geweldig geestelijke verzorging als een dokter aan een dood meisje de geest en de ziel teruggeeft. Vooral als zij volkomen dood is en voor onze ogen aan een kwade koorts is gestorven - dus aan iets kwaads waaraan nog nooit iemand half gestorven is!
Hoofdstuk 117: Toespraak van de jonge Romein. (24.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Zelf wilt u God niet kennen; degenen echter, die nog op de goede weg zouden willen gaan, verspert u de weg met dood en verderf! Daarom zult u eens in het andere leven ook des te meer verdoemenis ondervinden!"Want allen, die u vervolgd hebt en nu nog steeds blijft vervolgen, zullen uw eeuwige rechters zijn!'
Hoofdstuk 119: Het voorbeeld van de reis naar Rome. Aan de zee van Galilea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] De overste ging naar haar toe en zei, vol opperste vreugde: 'Mijn zeer geliefde Cornelia! Je bent ziek geworden en je bent aan die kwaadaardige ziekte ook dood gegaan, je was dood en je zou reddeloos dood gebleven zijn, als deze waarlijk almachtige Heiland aller heilanden je niet met Zijn goddelijke kracht had opgewekt, net als Hij een paar dagen geleden ook het je wel bekende dochtertje van de schooloverste Jaïrus heeft opgewekt. Verheug je daarom weer over het schone leven en wees voortaan deze vriend der vrienden buitengewoon dankbaar, die de enige is, die je het verloren hoogste goed, het onbetaalbare leven, heeft teruggegeven!'
Hoofdstuk 128: Kapérnaum. Opwekking van Cornelia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...