Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22474 resultaten - Pagina 4 van 1499

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[1] (De Heer:) , Als deze wereld niet van alle denkbare verleidelijkheden voorzien zou zijn, maar als ze voor de mensen alleen maar zou zijn wat een woestijn is voor de wilde dieren, dan zouden zijn aan God gelijke vrije wil, zijn inzicht en zijn verstand hem ook voor niets gegeven zijn; want waardoor zou zijn liefde dan gewekt moeten worden en wat zou die, nadat ze gewekt is, moeten begeren en willen, en wat zou zijn inzicht kunnen louteren en zijn verstand kunnen opwekken en tot leven brengen?
Hoofdstuk 23: Over de noodzaak en het doel van verzoekingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Ik zei: 'Welnu dan! Let op en schrik niet; want er zal jullie geen haar gekrenkt worden! Kijk, het is hier een woeste streek van enkele duizenden morgen land; niets dan kaal, woest gesteente, slechts hier en daar begroeid met een half verdroogde doornstruik en een paar distels. Deze woestijn is ook vanwege haar onvruchtbaarheid en overige woestenij voor niets anders geschikt dan hoogstens als een miserabele, moeilijke en moeizaam begaanbare weg voor vrachtvervoer.
Hoofdstuk 47: De verandering van de woestijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Als Ik in deze omgeving een verandering aanbreng en haar dan aan jullie en je nakomelingen in eigendom geef, wordt daarbij niemand in zijn landbezit benadeeld. Jullie hebben je toch al grotendeels in deze woestijn en in de vele ravijnen en holen ervan opgehouden, zodat ze jullie eigenlijke woongebied is geworden, wat de aan de rand van deze woestijn wonende Samaritanen en voor een deel ook Galileeërs en Joden maar al te goed bekend is, en zo zullen jullie deze streek ook in een bloeiende en vruchtbare toestand ongehinderd jullie eigendom kunnen noemen.
Hoofdstuk 47: De verandering van de woestijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Maar voordat Ik in jullie bijzijn en ten behoeve van jullie deze woestijn zal zegenen, moet Ik jullie laten zien dat Ik ook Heer ben van alle machten en krachten in de hemelen, en open daarom nu jullie ogen, oren en harten! Openbaar je, jullie voor vleselijke ogen verborgen machten en krachten van Mijn hemelen!'
Hoofdstuk 47: De verandering van de woestijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Het verschijnsel duurde ongeveer een kwartier, en in die tijd beval Ik de om Mij heen knielende engelen terstond de machtigste bliksem, wind en regenstorm boven deze streek te gebieden, opdat Ik deze woestijn daarna tot vruchtbaar land zou zegenen!
Hoofdstuk 47: De verandering van de woestijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Ik zei: 'Dan zij het zoals jullie geloven! - Jullie hart, geest en wil waren net zo woest en verlaten als deze streek, en jullie volkomen gebrek aan geloof bracht de hardheid van jullie hart teweeg, dat volkomen leek op de steenachtige bodem van deze woestijn. Maar Ik heb in jullie hart een machtige storm opgeroepen en heb het zachter gemaakt door de geopende hemel in jullie zelf, door de waarheidsbliksem van Mijn woorden, door de stormachtig macht van Mijn aan jullie getoonde wil en tenslotte door de geweldige stortregen van Mijn liefde en erbarming; en Ik heb jullie ook weer bezaaid met velerlei waarheid uit Gods mond, die jullie de meest waarachtige vruchten des levens zal opleveren, als jullie daarnaar zullen leven en handelen. Zoals Ik nu in zeer korte tijd allerlei voedsel voor het eeuwige leven van de ziel in jullie heb gezaaid, zo is nu ook deze woestijn bezaaid met allerlei voedsel om jullie lichaam te voeden.
Hoofdstuk 48: De Heer zegent de woestijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Want al na een paar weken werd Mijn zegen overal in de woestijn merkbaar, en vele Samaritanen en Grieken, die door deze voormalige woestijn reisden, deden hier en daar ijverig navraag wie die woestijn zo in cultuur had gebracht, en niemand kon hun uitsluitsel geven. Degenen die het wel wisten, lieten zich echter niet veel onder de andere mensen zien - en de eerste tijd al helemaal niet. Pas toen er enkele vruchten begonnen te rijpen kwamen er Samaritanen en ze vergaderden erover aan wie het land toebedeeld zou moeten worden, als het niet al een eigenaar had die zich daar gevestigd had.
Hoofdstuk 49: Het in bezit nemen van de vruchtbare kolonie (26.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Maar de rechter zei: 'In welk land er ook maar een sinds onheuglijke tijden volkomen woestijn bestaat, die niemand in bezit heeft, en waar zich ook nooit een landeigenaar bij een rechtbank heeft gemeld voor het bezit ervan, is zo'n woestijn vrij en wordt die door de rechtbank ook als bezit toegewezen aan de eerste de beste die zichzelf bezitter heeft verklaard. Omdat deze mannen, aan wie deze voormalige totale woestenij haar cultivering te danken heeft, zichzelf nu bezitters hebben verklaard, wordt hun het onaanvechtbare bezit van rechtswege toegewezen.
Hoofdstuk 49: Het in bezit nemen van de vruchtbare kolonie (26.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Door deze rechtshandeling ging dan ook in vervulling, dat niemand de zeventig gezinnen het bezit van de gecultiveerde woestijn kon betwisten. Binnen enkele jaren was deze streek een van de vruchtbaarste en werd door alle reizigers erg bewonderd; en de bezitters hadden zich reeds na een jaar vrijwillig bij de rechtbank gemeld om een schatting ter ere van de keizer te betalen en werden daardoor tot Romeinse burgers verklaard en gemaakt, wat hun veel voordelen opleverde.
Hoofdstuk 49: Het in bezit nemen van de vruchtbare kolonie (26.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Hoewel ze zware beproevingen moest doorstaan, bleef deze nieuw gevormde gemeente ook gedurende vele jaren het meest zuiver, evenals die van de Essenen. Weliswaar ging in latere tijden ook dit mooiste deel van Samaria te gronde door de verwoestende oorlogen en volksverhuizingen en werd het weer de oude woestijn.
Hoofdstuk 49: Het in bezit nemen van de vruchtbare kolonie (26.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Toen kwam Olgon met verscheidene van zijn metgezellen erbij en zei tegen degenen die daar vergaderden: 'Vrienden, deze hele grote woestijn is nooit iemands eigendom geweest, zoals ook de grote zee nog nooit iemands toegemeten eigendom is geweest.Wij Joden, die door de Farizeeën vervolgd werden omdat wij hun slechte gedachten niet konden en wilden dienen, hebben deze woestijn in bezit genomen om er te wonen en hebben haar enkel met hulp van de Heer van hemel en aarde vruchtbaar gemaakt, en werkelijk, Jehova Zelf heeft ons de woestijn in onbetwistbaar eigendom gegeven. Daarom hoeven jullie er verder niet meer over te beraadslagen, aan wie deze vruchtbare streek nu moet toevallen; want die is al in bezit genomen door zeventig gezinnen, die ook hun woningen in deze streek hebben ingericht.'
Hoofdstuk 49: Het in bezit nemen van de vruchtbare kolonie (26.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[17] De waard zei: 'Vriend, ook dat nog? Ja, als jij zo'n herdersstaf van Mozes zou hebben, kijk, dan zou die twee manslengten hoge, harde rots de meest geschikte plek daarvoor zijn! Zoals de rots in de woestijn op bevel van Mozes zijn water heeft moeten geven, toen hij zijn staf in de rots stak, zo zou deze rots dat ook kunnen doen. Maar er bestaat nu geen Mozes meer en een dergelijke staf ook niet, en daarom zal onze rots ook wel nooit een waterbron worden.'
Hoofdstuk 64: In de plattelandsherberg (17.11.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Dat was onze Samaritanen echter toch teveel voor iemand van wie ze dachten dat hij alleen maar een zeer goede leerling van Mij was, en een van hen stond op van tafel, liep naar Thomas en vroeg hem: 'Vriend, vergeef mij dat ik zo vrij ben je te vragen hoe het met deze jongeman zit! Wie, wat is hij eigenlijk, en waar komt hij vandaan? De woorden van zijn mond zijn wijzer dan die van Salomo, en bovendien doet hij wonderen zoals Mozes vroeger in Egypte en in de woestijn deed!'
Hoofdstuk 123: Samaritanen zoeken de Heer (9.2.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Na deze woorden van Mij verliet de verleider Mij voor een paar dagen, alsof hij die vermaning ter harte wilde nemen en zich er tenslotte naar wilde richten. Maar dat was niet zo; al gauw kwam hij nogmaals naar Mij toe en zei: 'Heer en Meester, U weet dat ik vol hoogmoed en vol heerszucht ben; maar ik wil van U, nu U Zichzelf in deze woestijn verdeemoedigt, de juiste deemoed leren. Laat U dus nu - wat voor ons gemakkelijk is - op de hoogste tinne van de tempel plaatsen, dan zal ik daar verder met U praten!'
Hoofdstuk 134: De Heer vertelt over Zijn verzoeking in de woestijn (Matth. 4:1-11) De Heer in Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Toen Ik eenmaal ongeveer drie weken in de woestijn had gevast, om Mij geheel en al van alles en iedereen af te wenden en Mijn lichaam in alles meer in overeenstemming met Mijzelf te brengen dan mogelijk was in de tijd dat Ik als timmerman veel samen was met Mijn pleegvader Jozef en zijn zonen uit zijn eerste huwelijk, en toen Ik, alleen van wortels en wilde honing uit de woestijn levend, erge honger begon te krijgen en Ik in Mijn lichaam een sterke behoefte voelde om brood te eten, kwam de verzoeker in de gedaante van een ernstige en wereldwijze magiër voor Mij staan en zei: 'Heer en Meester, ik ken U, en weet dat U, wat Uw lichaam betreft, Gods Zoon bent! Waarom kwelt U zichzelf met honger in deze ellendige woestijn, terwijl alle schatten van alle werelden en hemelen U ten dienste staan?! Maar als U die niet wilt gebruiken, omdat U ter wille van de armzalige mensen ook een mens wilde worden, om een lichtend voorbeeld van uiterste onthouding en nuchterheid voor hen te zijn om hen zodoende meer gelijk aan U te kunnen maken, dan kunt u van die vele stenen hier toch brood maken - dat kunt U toch, en niemand kan U hier zien - en eet dan eens een keer flink, zodat U helemaal genoeg heeft!'
Hoofdstuk 134: De Heer vertelt over Zijn verzoeking in de woestijn (Matth. 4:1-11) De Heer in Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...