Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1796 resultaten - Pagina 4 van 120

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[21] Dan zegt EBAHL: "Ei, ei, dat hadden ze niet moeten doen! Het bos zal waarschijnlijk reeds vanuit Caesarea bevolkt zijn met allerlei vreemde snuiters! Er kan hun gemakkelijk iets overkomen dat voor hen heel onaangenaam zou zijn!"
Hoofdstuk 131: Raphaël verjaagt de menselijke zorgen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Ik riep echter eventueel hier aanwezige Joden uit de stad op om te vluchten, zodat ze op de loop zouden gaan en ik ze daardoor gemakkelijker zou kunnen herkennen. Dan kon ik mij naar hartelust met deze scherpe spies op deze eersteklas spitsboeven wreken. Als ze zouden vluchten, konden ze slechts over zee verder komen, want voor het overige zijn al door de bestuurder vanuit de stad overal wachten uitgezet die de spitsboeven zouden opvangen en dan kon het wel eens helemaal niet zo goed met hen gaan!
Hoofdstuk 141: Herme, de boodschapper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] Beste overste, spreek en vertel nu eens de volle waarheid, want uw metgezellen hebben nog niet alles volgens de gehele volle waarheid verteld! Zij wilden eigenlijk ten koste van u hun eigen hachje in zekerheid brengen en dat vind ik helemaal niet in hen te prijzen! Wat ik weet, weet ik vanuit de oorsprong van alles en dan kunt u liegen zoveel u maar wilt, dat helpt u dan toch niets, want mij kunt u onmogelijk om de tuin leiden. -Spreek nu dus de waarheid!"
Hoofdstuk 144: Nog meer meningen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Volgens de Dahalmud (* talmoed: joods leer en wetboek) moet men hen zien als de van het goddelijke wezen als vlammenbundels uitstromende krachten, die sneller dan de gedachte in alle richtingen vanuit het eeuwige, ondoorgrondelijke centrum van God hun werking hebben, zo ongeveer als de door de zon uitgezonden lichtstralen. Dat lijkt mij ook het meest aanvaardbaar. Maar of dat een juiste en met de waarheid overeenstemmende verklaring is, is een andere vraag, waarop waarschijnlijk een sterfelijk mens nooit het juiste antwoord zal kunnen geven.
Hoofdstuk 149: De mening van de overste betreffende engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Dan zegt een echt MOEDIGE MAN uit de groep van vijftig: "Ja, ja, je hebt werkelijk heel juist en waar gesproken, maar ik denk toch het volgende: Wij kunnen er toch niets aan doen dat wij mensen zijn, want wij hebben ons beslist niet zelf op de wereld gezet! Ook zijn wij niet aansprakelijk voor al onze levensomstandigheden waardoor wij datgene geworden zijn, wat wij waren. Onze ouders, onze opvoeding en de daardoor ontwaakte behoeften van welke soort dan ook hebben daaraan meegewerkt.
Hoofdstuk 156: Over de verantwoordelijkheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Dat wij ons toen veel veroorloofden wat volgens de wetten niet geheel in orde was, is natuurlijk ons eigen werk geweest. Maar daarbij bedenk ik toch nog steeds: Als je ouders een visser van je gemaakt hadden, die nu kommervol in zijn levensonderhoud had moeten voorzien, zou er toch heel veel niet gebeurd zijn wat men zich door het goed verzorgd zijn heeft veroorloofd omdat het goeddoorvoede vlees en bloed daartoe aandreef! Daarom zijn onze tekortkomingen tegen de wet, voor een deel een gevolg van de omstandigheden waarin wij door geboorte en opvoeding terecht zijn gekomen.
Hoofdstuk 156: Over de verantwoordelijkheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Ook in de tenten van Ouran werd men bedrijvig, want Mathaël en zijn vier metgezellen, zijn jonge vrouw Helena en koning Ouran zagen de schepen vanuit de tenten. Die hadden zij een uur daarvoor betrokken, samen met de familie van Herme, de bekende boodschapper uit Caesarea Philippi, om zich daar om te kleden en Mathaël koninklijke kleding aan te trekken, zodat het voor de komenden zichtbaar zou zijn wie hij was.
Hoofdstuk 164: Koningen en dienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Je ziet, dat het gebod van Mozes vanuit dit realistische gezichtspunt bezien de grootste en dwaaste onzin zou zijn!
Hoofdstuk 211: Uitleg van het vierde gebod. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Ik herkende mijzelf helemaal en besefte dat ik om 'kind van God' te worden, met de goddelijke geest een heel speciaal kontrakt heb afgesloten, voordat ik mens werd op deze aarde, die in de hele oneindigheid als enige de bestemming heeft om kinderen Gods te dragen ten behoeve van de opvoeding en tucht volgens de eeuwige orde van de liefde Gods.
Hoofdstuk 221: Onze aarde de school voor de kinderen Gods. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Van de kracht waarmee vanuit de zon tijdens haar grote erupties, waarbij haar materiegeesten in maximale onrust en activiteit worden gebracht, zo'n brok naar buiten wordt geslingerd, kunnen jullie je wel een geringe voorstelling maken door de sterkte van het zonlicht!
Hoofdstuk 234: De wezen van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Schud je hart nu wakker! Doe alles wat je doet vanuit de ware levensgrond! Heb God boven alles lief terwille van Hemzelf en zo ook je naasten!
Hoofdstuk 243: Hinderpalen voor de vervulling der beloften. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Maar nadat ik in Kapérnaum en Faustus in Nazareth de goede orde en rust hadden hersteld, kwam Faustus spoedig buiten adem naar mij toe in Kapérnaum, want hij ontdekte vanuit Nazareth in deze richting een sterke rode vuurgloed en dacht dat er in Kapérnaum wat uit de hand gelopen kon zijn. Maar toen hij in Kapérnaum aankwam, trof hij alles rustig aan. Toch kwam hij naar mij toe en vertelde van de sterke, rode vuurgloed. Ik ging met hem en een groot aantal bedienden de hoogste heuvel in de buurt van Kapérnaum op. Daarvandaan zagen wij wel de rode gloed steeds beter en sterker, maar geen van ons was in staat, vast te stellen welke plaats door het ongeluk was getroffen. Pas vanmorgen vroeg, toen de zon maakte dat wij de richting beter konden bepalen en ik, hoewel veraf, aan de hand van de dikke rook vaststelde dat die afkomstig zou kunnen zijn uit de omgeving van Caesarea Philippi, besloot ik met Faustus PER MARE (over zee) hierheen te varen en te onderzoeken wat hier ten prooi was gevallen aan de vlammen.
Hoofdstuk 166: Weerzien en kennismaking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Alle duurzame scheppingen, die voor enige tijd, of ook wel voor altijd, een bepaalde, zichtbare vorm hebben -zoals bijvoorbeeld een gehele wereld en alles wat erin en erop is en alles waaruit deze bestaat -zijn van God uitgegane ideeën die zich reeds in een gerealiseerd bestaan bevinden. Maar om dat tot stand te brengen, moeten er van God ook voortdurend, merendeels vormloze, geheel vrij werkende ideeën uitgaan, die ook met Zijn wil vervuld zijn, maar die er alleen zijn om te werken en vormen te maken. Zij zijn er niet om zelf een vorm te zijn, waarin kracht en intelligentie zijn samengegaan om zo, op een aan God gelijke wijze, vanuit het eigen centrum op de objectief uitgezonden ideeën dusdanig in te werken, dat zij binnen een zekere planmatige orde zinvolle vormen opleveren. Nee, zij blijven zelf steeds zonder vorm en bevorderen het maken van vormen, zoals de wijze Plato reeds beweerd heeft over de oorspronkelijkheid van de menselijke ziel.
Hoofdstuk 181: Gedachten van Philopold over de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Want helemaal geen geloof lijkt naar mijn mening op een pasgeboren kind of op een lege, braakliggende akker, waar nog niets in gezaaid is. Het kind kan door een goede opvoeding een wijs man worden en in de braakliggende akker kan elke edele vruchtsoort gezaaid worden. Als de akker echter door allerlei soorten onkruid is overwoekerd en een volwassen kind in allerlei domme zaken is onderwezen, dan lukt het met de ontwikkeling der wijsheid helemaal niet meer, of slechts heel moeizaam. En hoe moeilijk een akker van alle onkruid gereinigd kan worden, weet iedere eerlijke landman die ooit is bezig geweest zijn akker van alle onkruid te reinigen en vervolgens zuiver te houden! - Wel, verheven vriend, dat is zo ongeveer onze nuchtere mening.
Hoofdstuk 196: De Heer vraagt de Perzen over de Messias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] PHILOPOLD zegt: "Vriend! Wie Mozes goed begrijpt, vindt ook dat daarin. Maar daar is natuurlijk meer voor nodig dan het zich in het geheugen prenten van de woordelijke tekst! Wie maar ooit God boven alles liefhad, kreeg van de geest van God de juiste verklaring en zal dan ook weten dat de Genesis van Mozes niet zozeer de feitelijke schepping der werelden weergeeft, maar veeleer en eigenlijk vóór alles de geestelijke opvoeding en vorming van de gehele mens en zijn vrije wil, in en overgaande in de goddelijke orde. Wie dat begrijpt en inziet, ziet dan ook weldra het andere in omdat het langs de weg der onmiskenbare analogie daarin is te vinden, hetgeen ik jou zelf heel concreet en duidelijk zou kunnen aantonen. Maar daarvoor zou nu de tijd te kort zijn.
Hoofdstuk 222: Philopolds terugblik op zijn vroegere leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...