Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

614 resultaten - Pagina 4 van 41

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[16] Als Petrus en Johannes hun handen echter weer op de steen legden, schoof deze meteen weer verder. Toen vroegen de andere LEERLINGEN Mij: "Heer, waarom gebeurt dat bij ons niet?"
Hoofdstuk 170: De wonderbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] JUDAS Iskariot zegt binnensmonds: "Nou ja, nou ja, - ik hoef mijn mond maar open te doen en dan is het al mis! Ik kan in het vervolg beter zo stom blijven als een steen!"
Hoofdstuk 171: Het wonder van de genezing op de berg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Kijk, dat is de reden waarom nu vele duizend maal duizenden mensen over een leven van de ziel na de dood van hun lichaam net zo veel weten als een langs de weg liggende steen. Maar als men hen er iets over verteld, lachen zij hoogstens of worden zelfs boos, jagen de wijze de deur uit en raden hem aan om zulke dwaasheden, die alleen maar leugens zijn, aan de wilde zwijnen te vertellen!
Hoofdstuk 210: Wat is het lichaam, wat is de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Door deze grote dieren moest de nog zeer harde steen bodem van de aarde zachter en voor het gedijen van edele vruchten en dieren bruikbaar worden gemaakt, voor hij eindelijk in staat was de tere natuur van de mens lichamelijk voort te brengen volgens het plan van de eeuwig goddelijke orde, zoals dat in iedere, toen nog materievrije, maar toch al in de lucht van de aarde levende natuurziel gelegd was.
Hoofdstuk 215: Het ontstaan van de eerste mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Wel, zo kreeg je dan verschillende overwinningen. Aan de ene kant werd de standvastige rust hoofdzakelijk winnaar, en de beweging werd daardoor teveelondergeschikt, en daarom doet zij ook steeds de grootste en vurigste moeite om de steen week te maken en hem meer op haar te doen lijken. Aan de andere kant overwon de beweging in al haar delen teveel en wordt daarom door de ten opzichte van haar zwakkere rust steeds bestreden om met haar tot een overeenkomstige verhouding te komen.
Hoofdstuk 229: De aard van satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Toen de beiden dat hoorden, zochten ze meteen op de steen een geschikte plaats en legden daar hun handen op. Maar de steen gaf geen water! Toen zij ongeveer een uur lang hun handen op de steen hadden gehouden, begon deze te bewegen en verschoof weldra meer dan tien passen van zijn plaats. Dit steenblok was verscheidene duizenden jaren geleden als meteoor uit de hoogte daar neergevallen en had daardoor de enige waterbron van deze berg zodanig versperd dat er geen druppel meer uit kon komen. Omdat nu, door het verschuiven, de steen van de oude plaats weggehaald was, kwam meteen een beste en zeer overvloedige bron voor de dag in de vorm van een ongeveer vijf voet diep bassin, dat -zoals beschreven -enige duizenden jaren geleden ontstaan was door de inslag van de steen.
Hoofdstuk 170: De wonderbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] IK antwoord: "Omdat jullie geloof zo hier en daar nog wat wormstekig is en de ware kracht mist. Maar Ik zeg jullie: Als jullie echt zouden geloven en niet zouden twijfelen aan wat je wilt laten gebeuren, waarlijk, dan zouden jullie je handen op een hele berg kunnen leggen en hem bevelen, en hij zou net als deze vrij zware steen zijn plaats verlaten en zich ergens anders heen bewegen. Maar daarvoor is jullie geloof nog veel te zwak! Ja, Ik zeg jullie nog meer! Als jullie een echt onwankelbaar geloof zouden hebben, dan zouden jullie tegen die hoge berg, die wij bij Genezareth beklommen hebben, van hier uit kunnen zeggen: 'Verhef je en val in de zee!', en de berg zou zich verheffen en in zee vallen zoals jullie gezegd en gewild zouden hebben! Maar, wat jullie nu nog niet kunnen, dat zullen jullie eens toch kunnen! - Laten we nu echter ons ochtendbrood eten, want dan zal het echt niet zo lang meer duren of we worden door de mensenmassa bijna platgedrukt! Leg de voorraad brood en vissen op die steen, die jullie hier weggeschoven hebben!"
Hoofdstuk 170: De wonderbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[18] Wij aten toen ons ochtendbrood, en nadat we er nog wat vissen bij gegeten hadden, legden de leerlingen de nog behoorlijk grote voorraad op de grote witte steen, waarna wij naar de mooie omgeving keken, die zich voor ons naar alle kanten wijd uitstrekte. Men kon vanaf deze berg bij helder weer heel goed hier en daar de oever van de grote Middellandse zee zien, en de torens van Sidon en Tyrus en nog een heleboel andere plaatsen. Kortom, het uitzicht vanaf deze berg was prachtig en wedijverde met verscheidene veel hogere bergen, waarvoor men vaak een volle dag nodig had om die te beklimmen. De totale hoogte boven het oppervlak van de zee bedroeg volgens de maten van deze tijd ongeveer vierduizend voet. Het plateau was zo groot en ruim, dat men er een behoorlijk grote stad had kunnen bouwen, alleen de toegangen waren aan alle zijden tamelijk steil en men moest er op verscheidene plaatsen vrij veel moeite voor over hebben om omhoog te komen. Op een aantal plaatsen was deze berg zelfs onbeklimbaar, maar van de kant waar wij hem beklommen hadden, was hij tamelijk goed te beklimmen. En uit die richting hoorde,n wij dan ook, nadat wij ongeveer een uur genoten hadden van het mooie uitzicht, veel mensenstemmen, met daar tussendoor veel kreten van pijn van jong en oud en van mannen en vrouwen.
Hoofdstuk 170: De wonderbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Een echtbreekster is bij de Joden volgens Mozes een zondares, die door ieder die haar na de daad het eerst ontmoet meteen moet worden gestenigd. Ik zeg jullie echter: Wie de vluchtende in zijn huis opneemt en haar tweevoudig probeert te redden -geestelijk en lichamelijk -, zal eens door Mij met vriendelijke ogen worden aangezien en zijn schuld zal in het vergankelijke zand geschreven worden, waarvan de wind de rimpels verwaaid! Wie echter een steen naar haar werpt en zelf niet van iedere zonde vrij is, zal eenmaal door Mij aan een streng gericht onderworpen worden! Want wie Mij terugbrengt wat verloren was, zal eens in het hemelrijk waardig gevonden worden om een groot loon te ontvangen; maar wie oordeelt, ook al is dat volgens de wet rechtvaardig, zal eens ook rechtvaardig en streng volgens Mijn wet geoordeeld worden!"
Hoofdstuk 209: Deemoedig door de zonde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] EEN van de groep levieten zegt: "Dáár ligt voor ons eigenlijk de steen des aanstoots. De tempel wil zich nog steeds niet schikken naar dit Romeinse voorschrift, en wij als laagste dienaars van de tempel komen daardoor in duizenderlei narigheden, waarvoor geen mens ons dan schadeloos stelt, de tempel niet en iemand anders ook niet. Toch moeten wij, door de tempel daartoe genoodzaakt, allerlei tochten maken van het ene einde der wereld naar het andere, en als wij schade lijden, wordt deze ons van geen enkele zijde vergoed.
Hoofdstuk 235: Marcus redt schipbreukelingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] RAPHAËL zegt: "Til die steen, die bij je voeten ligt op en geef hem dan aan mij!"
Hoofdstuk 242: Het wonder met de steen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] De JONGEN tilt een steen op, die wel dertig pond woog, maar maakt daarbij de opmerking: "Geestelijk wezen, als mijn hand helemaal door die van jou heengaat, dan zal deze zware steen straks ook wel door je handen heen vallen alsof die van lucht zijn, want de steen weegt op z'n minst dertig pond, en als hij dan door jouw handen op mijn voeten valt verbrijzelt hij die!"
Hoofdstuk 242: Het wonder met de steen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] RAPHAËL zegt: " Als dat gebeurt, genees ik ze in het volgende moment. Geef de steen dus maar gerust in mijn handen!" .
Hoofdstuk 242: Het wonder met de steen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] Dan geeft de jonge Farizeeër de steen over in de handen van Raphaël.
Hoofdstuk 242: Het wonder met de steen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Als Raphaël de zware steen tot verbazing van de Farizeeër zo speels en lichtjes in zijn handen houdt alsof hij zo licht was als een veertje, en hem ook met zo'n verbazingwekkend gemak van de ene hand in de andere werpt alsof het een donsballetje was, zegt de jonge FARIZEEËR: "Luister eens liefelijke geest of iets dergelijks, het zou niet goed zijn om met jou een gevecht aan te gaan, dan zou men zeker ontzettend aan het kortste eind trekken! -Maar waar krijg je die ontzaglijke kracht vandaan?"
Hoofdstuk 242: Het wonder met de steen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...