Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

36210 resultaten - Pagina 4 van 2415

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[19] IK zeg: "Ik heb het jullie al gezegd; doe dat, - meer is niet nodig! Vertel ons echter nu eens wat jullie vannacht allemaal gezien en in ieder geval ook gehoord hebben; want scheepslui zien 's nachts vaak heel merkwaardige dingen. Maar houdt het verhaal kort en voeg niets toe of laat niets bewust weg van wat je weet!"
Hoofdstuk 159: Het hemelrijk moet bevochten worden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Toen de onderaanvoerder hen naar hun vergunning vroeg zeiden de BRUTALEN: "Wij zijn priesters van God, hier is het teken van de tempel en meer hebben wij in de gehele wereld niet nodig!"
Hoofdstuk 162: Julius werkt de Farizeeën weg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] IK zeg: "Hier is ook niet zo zeer van een uiterlijke, maar meer van een innerlijke ware zachtmoedigheid sprake. Wanneer het absoluut nodig is om een wijs gebruik te maken van de hemelse onaangenaamheid, doe dat dan, want de eigenlijke regel voor alle wijsheid is: 'Slim zijn als slangen en daarbij toch zacht als duiven!"'
Hoofdstuk 166: Slim als slangen en zacht als duiven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Wij merkten de zeer zelfzuchtige vraatzucht van de tempelgrond, waarmee ik natuurlijk het priesterdom bedoel, het eerst, en bevrijdden ons zoveel mogelijk van hen. En wij, die ook een edel zaad van God zijn, verspilden onze innerlijke levenskiemkracht niet aan het vullen van de grote buik van de tempel, maar wij richtten ons naar Gods orde, die wij steeds meer in ons herkenden, en staan daarom nu al als een veelvoudig gezegende vrucht vrij op de grote mooie akker van God. De Judeeërs, Mesopotamiërs en de naar het zuiden wonenden, zullen echter nog een hele tijd nodig hebben voor ze beseffen dat zij de meest voor de gek gehouden narren van de tempel te zijn!
Hoofdstuk 203: Het materialisme. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] De bodem moet welluchtig zijn, wil de edele vrucht daarop goed gedijen, -maar, weet je, al te los mag hij ook niet zijn, want in een te losse bodem kunnen de wortels geen vaste grond vinden. Komt dan de hitte en komen daarna zoals gewoonlijk grote stormen, dan verdrogen de wortels tesamen met de vruchtstengel heel gemakkelijk. En als er dan weer storm komt, worden zulke vruchtstengels moeiteloos ontworteld, verdorren dan op het veld en geven geen vrucht! Daarom is er voor het kweken van kinderen van God altijd meer een zware dan een losse bodem nodig; en omdat dat zo is, moet men het zich laten welgevallen als ergens naast de tarwe ook onkruid uit de zware bodem opkomt! Want het wordt niet als oogst binnengehaald, maar het blijft achter voor het bemesten van de bodem, opdat het volgende gezaaide een nog rijker oogst zal opbrengen dan tot nog toe het geval was. -Heb je Mij begrepen?"
Hoofdstuk 204: Het onkruid blijft als mest achter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Daarom zal het in ieder geval voor mij nog wel nodig zijn over het behandelde onderwerp nog wat meer olie in de lamp van mijn verstand te doen, opdat dit geheel mij, al is het ook weinig, duidelijker wordt. Want nu kom ik mij voor als iemand die 's morgens nog half slaapt. Aan de ene kant drukt de lichtloze slaap nog op de ogen, aan de andere kant werkt het daglicht in op de nog slaperige ogen zodat zij zich niet meer helemaal kunnen overgeven aan de slaap. Wek U daarom nu mijn ogen maar liever helemaal, o Heer, anders kan het mij nog gemakkelijk overkomen dat ik bij al dit morgenlicht, in het volle besef van de goddelijke orde in alle wijsheid en liefde, toch nog inslaap!"
Hoofdstuk 230: Gods lessen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Maar omdat de tijd God niet van de wijs brengt en Hij er ook geen last van heeft, omdat Hij de uiteindelijke verwerkelijking van Zijn grote Ideeën steeds als in het heden voor Zijn alziende ogen heeft - of de tijd nu kort of lang duurt -, daarom zijn voor God duizend jaar als één dag of als één moment. Een aarde kan dan wel, tot aan de volle ontbinding van al de in haar hulsmaterie ingesloten geesten, méér jaren nodig hebben dan het onuitsprekelijk grote aantal fijne zandkorrels dat haar gehele wezen zou kunnen vullen, zo'n tijdsduur is bij God tenslotte toch ook niets meer dan één kort ogenblik.
Hoofdstuk 232: Omhulsel en ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] De jonge FARIZEEËR zegt: "Hoge, verheven, machtige geest! Wel veel, maar nog lang niet alles! Daarvoor danken wij je allen uit de grond van ons hart, want je hebt echt met de grote hemelsleutel geheimen ontsloten, waarvan wij eerder niet het minste vermoeden hadden. Wij zullen ons van nu af aan ook alle denkbare moeite" getroosten om op de juiste levensweg verder te gaan, alleen zouden wij die nog nader willen leren kennen. Maar voor vandaag hebben we al meer dan voldoende, want aleer onze geestelijke maag dit zal verteren, hebben wij enige tijd nodig. Morgen zullen wij wel voor hogere en diepzinniger zaken ontvankelijker zijn dan nu.
Hoofdstuk 4: De nieuwsgierigheid der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Mijn leerlingen hebben reeds het allernoodzakelijkste opgeschreven wat de mensen vóór alles nodig hebben. Lees dat, begrijp het en handel daarnaar en meer hebben jullie niet nodig vóór de tijd van Mijn verhoging aanbreekt!" -Daarmee stellen de vijf zich tevreden.
Hoofdstuk 36: De ware aanbidding van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] De TWAALF zeggen: "Broeder, dat is andere taal dan in onze tempel, waar men haast niets te eten krijgt maar des te meer moet vast.en en bidden. Maar de hoge heren vasten en bidden weinig en verteren Iedere dag een hoeveelheid aalmoezen en offers ter meerdere ere van Jehova, terwijl de jonge tempeldienaars Pro populo (voor het volk) vasten moeten tot de botten in hun ledematen haast beginnen te knorren! O, waarom zijn wij al niet veel eerder Romeinen geworden?! Daar. vindt je alles: Wijsheid, goedheid, rechtvaardigheid, strengheid waar nodig, en aan brood en wijn schijnt geen gebrek te zijn! Met huid en haar en lijf en ziel willen wij Romeinen zijn! Lang leve Rome en al zijn gezagsdragers!"
Hoofdstuk 45: De genezing op de gezegende weide. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[29] SUETAL zegt: "wel voor blinde ezels zoals jij, maar voor ziende mensen niet. Die wisten namelijk wel dat de buik van de bekende afgod in Babel 's nachts door vuur gloeiend werd gemaakt en de offers, die door zijn wijde muil in zijn buik werden geworpen, dus eenvoudig door die natuurlijke gloed verteerd moeten zijn. Zulke wonderen kun je iedere dag door een flink vuur tot stand brengen en daar heb je niet in het minst een satan voor nodig! Ik wil zelf wel met medewerking van wat omgekochte helpers een aantal verschillende satanswonderen laten zien, zonder daarbij de hulp van een satan nodig te hebben. Iedere kwade en op winst beluste wil van een slecht mens voldoet daarvoor méér dan satan.
Hoofdstuk 52: De steen die brood werd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] IK zeg: " Ah, waarom dan?! Hij is vrij en kan gaan wanneer hij wil, en hij zal ook wel gaan als hij hier niets meer te doen heeft! Jij bent nu wel helemaal tevredengesteld, maar al je metgezellen nog niet, zelfs Ribar niet die het nu toch helemaal met je eens is. Hij is nog steeds met het eerste wonder bezig en komt er nog lang niet helemaal uit. En daarom, omdat er nog tijd is, zullen wij zo nodig nog een teken van hem vragen!"
Hoofdstuk 54: Het wonder van de vis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] Kijk, opdat de ene mens de andere kan dienen en zich daardoor diens liefde kan verwerven, moet hij toch iets kunnen presteren wat een ander niet zo gemakkelijk kan omdat hem de nodige talenten daarvoor ontbreken. Daardoor heeft de ene mens de ander nodig, en door de wederzijds nodige dienst wordt de liefde vooreerst gewekt en door het goede van zulke wederzijdse diensten steeds meer versterkt.
Hoofdstuk 79: De reden waarom er zoveel verschillende talenten zijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Dan zegt RAPHAËL: "Dat heb ik niet nodig!" en op dat ogenblik verdwijnt hij. Allen schrikken, in de mening dat de jongen in het water is gesprongen en nu, als een vis zo snel, door het water op de schepen af zal schieten. Want velen wisten nog niet dat Raphaël eigenlijk een engel en daarom een zuivere geest was. Velen hielden hem voor de opvoeder van Josoë, terwijl hij alleen maar de opvoeder van Jarah was. Maar omdat hij zich hier meer met Josoë dan met Jarah bemoeide, zagen velen hem hier als een jonge opvoeder van Josoë.
Hoofdstuk 82: Raphaël redt enige Grieken uit de verdrukking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] De GRIEK zegt heel vriendelijk: "Vriend, ik heb slechts een rechthoekig plaatsje van dertig passen in de lengte en tien in de breedte nodig. Daar laat ik meteen mijn drie goede en kostbare tenten door mijn meegenomen bedienden overeind zetten, en meer heb ik niet nodig. Want spijzen en dranken heb ik in grote hoeveelheden bij mij en ik bezit veel goud en zilver om nog meer te kopen, als het meegenomene op mocht raken. Ook heb ik voer voor mijn lastdieren en op die wijze ben ik dus goed voorzien van al het mogelijke. Alleen een plaats om dat allemaal onder te brengen heb ik niet en die zal ik dus voor enige tijd van je huren. Wat verlang je per dag voor die gevraagde ruimte?"
Hoofdstuk 83: De gevolgen van de zonsverduistering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...